100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belastingrecht week 1 t/m 4 (voor de deeltoets) $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Belastingrecht week 1 t/m 4 (voor de deeltoets)

2 reviews
 161 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

De samenvatting voor de tussentoets met alle stof uit het boek samengevat! Doe er je voordeel mee en zorg dat je de tussentoets haalt.

Preview 5 out of 32  pages

  • March 11, 2016
  • 32
  • 2015/2016
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: liesje104 • 8 year ago

Translated by Google

Many spelling and colloquialisms. Not completely developed.

review-writer-avatar

By: TdB10 • 8 year ago

Translated by Google

Very nice summary!

avatar-seller
WEEK 1 (hoofdstuk 0,1,7 en paragraaf 2.3.1,2,8)
Hoofdstuk 0.1, inleiding
De overheid heeft geld nodig om collectieve uitgaven te bekostigen. Deze
uitgaven staan niet vast; zij zijn voorwerp van politieke besluitvorming. De
verdeling van de collectieve gaven en de omvang zijn geen vast gegeven.
De overheidstekorten in de EU mogen maximaal 3% van het BBP zijn en
de staatschuld max. 60% van het BBP.
Naast belastingrecht haalt de overheid geld uit olie- en aardgasbaten,
retributies en bijdragen (geld wat voor overheidsdiensten zoals een
vergunning betaalt moet worden) en privaatrechtelijke prijzen voor
prestaties van de overheid (denk aan grondverkoop en privatisering van
overheidstaken).

0.2, Belastingen
In Nederland werd er voor 193,8 miljard euro aan belasting opgehaald in
2014. Verdeelt over 181,2 miljard rijksbelasting, 8,6 miljard gemeentelijke
heffingen, 1,5 miljard door de provincie en 2,5 miljard aan de
waterschapbelastingen.
Belastingen zijn gedwongen financiële bijdragen van burgers en
bedrijven aan de overheid zonder individuele tegenprestaties, ter
financiering van collectie uitgaven, die geheven worden volgens
democratisch tot stand gekomen regels (materiële definitie).
Belasting is elke heffing die door de wet zo wordt genoemd (formele
definitie).
De formele definitie is van belang omdat er in 104 GW staat dat belasting
alleen uit wetten in formele zin geheven mag worden.

Premieheffing voor volksverzekering valt als belasting te beschouwen.
Deze premie zorgt ervoor dat de lasten op arbeid vrij hoog worden.

0.3, Free riders-probleem; controle en opsporing
Tegenprestaties van de overheid zijn niet altijd zichtbaar en of wordt voor
vanzelfsprekend aangenomen. Geld wat aan de overheid betaald wordt
zou ook gezien kunnen worden als een bijdrage aan welvaart (stabiliteit,
veiligheid etc). Bij belasting is het bijzonder dat de individuele bijdrage
naar de collectie uitgave gaat. Niemand wordt uitgesloten als hij niet
bijdraagt, wat tot het zogeheten free-riders probleem kan leiden. De
overheid heeft hier meerdere controle/strafbevoegdheden voor om dit
tegen te gaan.

0.4 Financieringsfunctie en instrumentele functie van belastingen
De overheid kan belastingen gebruiken voor hun traditionele taak;
financierings/budgettaire functie. De overheid kan belastingheffing ook
proberen te gebruiken om beleid te voeren, dus om
inkomens/vermogensverhoudingen te beïnvloeden en om het gedrag van
burgers en bedrijven te beïnvloeden. Denk aan inkomensverdeling maar
ook een heffing op alcohol en tabak. Dit wordt ook wel instrumentalisme
genoemd.

,0.5 Belastingmix
Belastingmix: de verhouding tusen de bijdrage die verschillende
belastingsoorten leveren aan de totale belastingopbrengst binnen een
nationale overheidshuishouding. Er is een verschil tussen directe
belasting (winst, inkomen) en indirecte belasting (gebruik).
Directe belasting vergen een verdere ontwikkeling van de overheid en
sterkere controle/metingsmogelijkheden. Daarnaast kan directe belasting
inkomens- en vermogensverhoudingen beïnvloeden, wat met indirecte
belasting minder goed gaat.
Directe belastingen leiden tot een progressievere verdeling maar ook tot
meer protest (links tegen rechts in politiek).

De Amerikaanse econoom Laffer stelde dat er een punt is in het
inkomensbelastingtarief waar medewerking (comliance) en opbrengst
bestaat. Dit punt ligt onder de 50%.

0.6 Structuur en indeling van belastingen
Belasting is altijd te onleden in de formule: grondslag x tarief =
belastingschuld. Grondslag; datgene wat de wetgever wil belasten
(inkomens, autogebruik, huizen etc.) Die grondslag moet in een getal
uitgedrukt worden. Hiervoor moet er goed gedefnieerd worden wat er
precies belast mag worden en wat de maatstaf is, hoe reken je dat
voorwerp om naar getal.
Als dit bepaald is moet er nog gekeken worden wie er moet betalen, de
belastingplichtige.
Objectieve belastingplicht: een daadwerkelijk belastingfeit heeft
voorgedaan.
Subjectieve belastingplicht: iedereen die in NL woont heeft een
belastingplicht.
Dit onderscheid kan van belang zijn bijv. buitenlands inkomen.

0.7 Heffing en invordering
Is de bovenstaande formule goed toegepast dan staat vast wie er hoeveel
moet betalen. Dat proces heet heffing; de juiste vaststelling van de
belastingschuld zoals die uit de wet en de feiten voortvloeit en de
aanwijzing van de belastingplichtige.
Dmv aanslag vordert de fiscus op klassieke wijze belasting. Moderner en
efficiënter is het om het uitrekenen van de belastingschuld door de
belastingplichtige zelf over te laten of om het aan een derde over te laten
zoals bijv. de werkgever. Controle van de fiscus hierop is logisch.
Betalen wordt niet heffen maar invorderen genoemd. De inspecteur treed
als ambtenaar namens de fiscus op.

0.8 Belasting(rechts) beginselen
Wie en wat belast wordt zijn politieke beslissingen. Leidende beginselen bij
verdeling van de belastingdruk zijn :
economische efficiency (welvaart en welzijn bevorderen en economische
activiteit stimuleren), rechtvaardigheid, draagkracht, consumptie (waar
het geld wordt besteed) profijt (belasten wie profiteren), compensatie van

,hinder en maatschappelijke schade (de vervuiler betaald bijv.), misbruik
van overheidsgarantie en uitvoerbijheid/doelmatigheid.

De balans in 2015 ligt vooral op enerzijds het op gang houden van
economisch herstel en anderzijds het beheersen van de staatschuld en het
begrotingstekort ten gevolge van krediet- en eurocrisis.
Wat eerlijk en rechtvaardig is is tijd en plaats gebonden, maar uit vele
verdragen en richtlijnen (26 IVBPR, 14 EVRM, VWEU) blijkt het
gelijkheidsbeginsel. Een praktische toepassing van de
inkomstenbelasting is dit nog niet, want het is nog niet duidelijk wat de
relevante criteria zijn.

0.9 Materieel en formeel belastingrecht
Er zijn 3 wetten met algemene bepalingen voor belastingen.
-Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) voor de heffingstechniek,
controlebevoegdheden van de fiscus, boeteoplegginsbevoegdheden van
de fiscus, het fiscale strafrecht, rechtsbescherming van de
belangsplichtige en het fiscale product.
- Algemene wet bestuursrecht (Awb): belastingrecht is ook bestuursrecht.
Regels omtrent bezwaar en beroep staan hierin.
-De invorderingswet 1990, over incassobevoegdheden van de ontvangen
van rijksbelastingen als er niet (tijdig) betaald wordt.

Al het niet-materiële belastingrecht, dus belastingrecht dat ergens anders
dan in de heffingswetten is geregeld wordt formeel belastingrecht
genoemd.

Hoofdstuk 1 Formeel belastingrecht
1.1 Het legaliteitsbeginsel
Belastingheffing kan slechts plaatsvinden op grond van de wet. 104 GW:
‘Belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet. Andere
heffingen van het Rijk worden bij wet geregeld. Lokale heffingen zijn
geregeld in 132 lid 6 GW.
Dit legaliteitsbeginsel brengt met zich mee dat er niet meer belasting kan
worden geheven dan volgt uit de toepasselijke heffingswetgeving. Minder
kan wel worden geheven als er naar ABBB word gekeken (zoals
vertrouwensbeginsel/gelijkheidsbeginsel).

Art. 94 GW brengt mee dat Nederlandse belastingwetgeving moet wijken
voor niet-verenigbare bepalingen in belastingverdragen, volkenrechtelijke
of Europeesrechtelijke regelingen.
Voor belastingschulden is 64 AWR van belang.

1.2 Materiële en formele belastingschulden
Een belastingschuld is een uit de wet voortvloeiende publiekrechtelijke
verbintenis. Belastingschulden ontstaan voortdurend doordat er belastbare
feiten zicht voortdoen. Men spreekt van materiële belastingschulden.
Belastinguitgaven moeten worden gefomaliseerd om tot belastingheffing
te kunnen komen (kosten en inkomsten tegen elkaar opwegen). Door

,formalisering wordt de reeds bestaande materiële belastingschuld
vastgesteld (declaratoir) en onstaat voorts een afdwingbare
betalingsverplichting (constitutief).
Materieel belastingrecht: ziet op totstandkoming van materiële
belastingschuld ingevolge heffingswetten.
Formeel belastingrecht heeft betrekking op de wijze van heffing,
controle, navorderen en naffen door de Belastingdienst, bezwaar, beroep,
rechtsvinden, bestuurlijke boeten, ABBB en internationale
rechtsbescherming.

1.3 Wijzen van heffing ingevolgde de AWR
Er zijn 2 hoofdmethoden tot heffing in de AWR: heffing bij wege van
aanslag (aanslagbelasting) en heffing bij wege van voldoening of afdracht
op aangifte (aangiftebelastingen).
Verschil tussen deze 2 vormen is dater aanslagbelasting door een
inspecteur een aanslag wordt gestuurd. Na afloop kan een correctie
optreden (navorderingsaanslag). Bij aangiftenbelasting wordt een bedrag
afgedragen. Er zijn hier geen aanlagen maar aangiften en ‘spontane’
betalingen. Als er te weinig is voldaan kan er een naheffingsaanslag
opgelegd worden door de belastinginspecteur. 6t/m 20 AWR gaan over de
wijzen van heffing. Voor alle belastingen kan de inspecteur degene die
vermoedelijk belastingplichtig of inhoudsplichtig is een aangiftebiljet kan
uitreiken (6 AWR). Deze moet an aangifte doen (8 lid 1 AWR). Indien er
geen aangiftebiljet is ontvangen moet de aangiftingsplichtige de
inspecteur verezoeken om het biljet uit te reiken ( 6 lid 3 AWR jo 2 en 3
Uitvoeringsregeling AWR).

1.4 Hoofdstuk 3 AWR: Heffing van belasting bij wege van aanslag.
11 lid 1 AWR: de aanslag wordt vastgesteld door de inspecteur. De
inspecteur kan afwijken en heeft soms geen aangifte nodig om een
aanslag op te kunnen leggen (lid 2). Dit heeft een ‘ambtshalve aanslag’.
De inspecteur heeft tot 3 jaar na het gebeuren van het feit de tijd om de
aanslag op te leggen. Deze termijn kan op verzoek verlengd worden (lid
3). De termijn gaat lopen bij het einde van een tijvak (lid 4). Als een
aanslag te laat wordt opgelegd is deze vernietigbaar maar niet nietig. De
aanslagplichtige moet bij een te late aanslag bezwaar maken. Dan kan hij
niet worden opgelegd. Anders blijft de (te late) aanslag in stand.

Navordering, 16 AWR
De inspecteur kan vaststellen dat er een te laag bedrag is opgelegd. Er
zou dan een navorderingsaanslag verstuurd kunnen worden, onder
voorwaarden. Er geld een termijn van 5 jaar, eventueel verlengd met
uitstel (16 lid 3). Buitenlandse bestanddelen heben een termijn van 12
jaar+uitstel (16 lid 4). Navordering voor erfbelasting is onbeperkt (66 lid 3
Successiewet 1956).

De eis geld dat de inspecteur voor navordering moet beschikken over een
‘nieuw feit’ (16 lid 1). Een feit wat al bekend kon zijn is geen grond tot
navordering. Een ‘nieuw feit’ kan gelegen zijn in omstandigheden die de

, inspecteur later ter kennis komen. Bijv. zwart loon of een stuk dat de
aangever niet relevant achtte.
Rekenfouten bij de relevante feiten komen voor rekening van de
inspecteur. Tenzij er sprake is van teminste 30% te weinig geheven
belasting. De aangeslagene behoorde dan te weten dat er te weinig geld is
geheven.
Bij kwade trouw, het opzettelijk onthouden van juiste informatie/stukken
zorgt ervoor dat er geen ‘nieuw feit’ vereist is voor navordering’. Ook de
gevallen van 16 lid 2 AWR vereisen geen ‘nieuw feit’.

1.5 Hoofdstuk 4 AWR: heffing van belasting bij wege van
voldoening of afdracht op aangifte
Naheffing: hier geldt, anders bij navordering, niet het vereiste van een
‘nieuw feit. Bij het ontbreken van een aanslag is dat pas de eerste aanslag
van de inspecteur.

1.6 Verplichtingen ten dienste van de belastingheffing in de AWR
het doen van aangifte is de hoofdverplichting van de belastingplichtige.
Gegegevens daarvoor moeten worden meegezonden (8AWR). Naast
aangifte doen is informatie meezenden volgens art. 47 lid 1 AWR van
belang. Deze gegevens mogen op wijze van 49 lid 1 AWR aan de
inspecteur worden verstrekt.
Daarnaast zijn er administratieverplichtingen (52 lid 2 AWR).




1.7 omkering van de bewijslast in de AWR
In principe stelt de inspecteur de feiten. Omkering van de bewijslast vind
plaats in het geval van een bezwaarschrift wat is ingedient bij de
inspecteur tegen ene opgelegde belastingaanslag.
De ernst van de omkering wordt versterkt door de eis dat gebleken moet
zijn in hoeverre de aanslag of de uitspraak op bezwaar onjist is
(verzwaring bewijslast). In het algemeen in het voldoende als de
belastingplichtige zijn stellingen aannemelijk weet te maken.

1.8 Bestuurlijke boeten in de AWR.
Hoofdstuk 5 titel 5.4 Awb is relevant voor bepalingen omtrent bestuurlijke
boetes.

1.8.1 karakter bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete wordt gedefinieerd als een bestuurlijke sanctie,
inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een
geldsom, die is gericht op bestraffing van de overtreding. Het opleggen
van de boete is te zien als criminal charge (6EVRM, ozturk arrest).

1.8.2 bestuurlijke boete in de fiscaliteit
67a AWR stelt een verzuimboete van max. 5278 euro voor niet tijdig doen
van belastingaangifte. Als de begeleidende aangifte niet is ingediend kost
dat volgens 67b max. 131 euro. Onjuist verstrekken van

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tobiaszijderveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  4x  sold
  • (2)
Add to cart
Added