Woordenlijst English for Business '23-'24 (unit 1-46)
Allesomvattende samenvatting voor Business English
Uitwerking woorden Unit 1 t/m 12
All for this textbook (4)
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Hotel Management/Hogere Hotelschool
Engels 1
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
isabellevandenbos
Reviews received
Content preview
BUSINESS
VOCABULARY
IN USE
VERTAALD ENGELS – NEDERLANDS
Deel 2 hoofdstuk 35 t/m 66
Cambridge
Intermediate
Bill Mascull
Third Edition
,HOOFDSTUK 35
A
account = rekening
branch = ‘tak’
banks = banken
current account = lopende rekening
joint account = gezamenlijke rekening
in the black = in het zwart (geen schulden)
into the red = in het rood (wel schulden)
overdraft = rood staan/schulden hebben
overdraft facility = rekening-courantkrediet (overeenkomst met de bank voor als je in het
rood staat)
charges = kosten
go overdrown = overspoeld worden
interest = rente
interest rate = rente percentage
deposit account = spaarrekening
savings account = spaarrekening
interest = rente
credit card = creditcard
credit card companies = creditcardmaatschappijen
plastic = kunststof
pay off = afbetalen
mortgage = hypotheek
building society = ‘samenleving bouwen’ (alsin: bank waar je een hypotheek afsluit)
credit crunch = kredietcrisis
negative equity = negatief eigen vermogen
B
internet banking = internetbankieren
account balances = rekeningsaldi
transactions = transacties
apply for personal loan = persoonlijke lening aanvragen
call centre = call center
C
unit trusts = aandelen in investeringsmaatschappijen die geld van kleine investeerders in een
reeks bedrijven stoppen
investment companies = investeringsmaatschappijen
small investors = kleine investeerders
ISA = een individuele spaarrekening in UK
HOOFDSTUK 36
A
financial centres = financiële centra
financial institutions = financiële instellingen
the City = ‘de stad’ = financieel centrum van London
the Square Mile = ‘de vierkante mijl’ = financieel centrum van London
Wall Street = Wall Street (financieel centrum in New York)
investors = investeerders
speculator = speculant (= iemand die koopt of verkoopt in de verwachting door de stijging of
daling van de prijs of koers winst te maken/een belegger die snel winst wil maken, in plaats
van iemand die over een langere periode wil beleggen)
brokers = makelaars
dealers = dealers
traders = handelaren
B
Note:
BrE: financial centre
AmE: financial center
raise capital = kapitaal ophalen
float = ‘zweven’ = openbaar gaan
go public = openbaar gaan
shares = aandelen
issued = uitgegeven
, listed = vermeld
stock market = beurs
oversubscribed = overtekend (meer vraag dan aanbod)
flotation = flotatie (= uitgifte van nieuwe aandelen of obligaties)
Note:
BrE: stock (countable) -> list/quote shares on a stock market -> flotation
AmE: stock (uncountable) -> list shares on a stock market -> initial public offering (IPO)
Stock markets outside the main English-speaking countries may be referred to as bourses.
C
financial markets = financiëlemarkten
commercial paper = ‘handelspapier’ = korte termijn lening aan een bedrijf (< een jaar)
bonds = obligaties = langetermijn leningen aan bedrijven en de overheid (over meerdere
jaren)
currencies = valuta (kopen of verkopen van geld van bepaalde landen):
foreign exchange = vreemde valuta
forex = forex = een netwerk van kopers en verkopers die valuta's uitwisselen met elkaar voor
een afgesproken prijs. Het is de manier waarop particuliere beleggers, bedrijven en centrale
banken de ene valuta inwisselen voor de andere.
D
futures contract = termijncontract (= een overeenkomst die een verplichting geeft om een
vast bedrag van een effect of grondstof te verkopen tegen een bepaalde prijs op een
bepaalde toekomstige datum)
options contract = optiecontract (= een overeenkomst die het recht geeft, maar niet de
verplichting, om een effect of grondstof te kopen of verkopen tegen een bepaalde prijs op
een bepaalde toekomstige tijd of in een toekomstige tijdsperiode)
derivatives = afgeleiden
underlying shares = onderliggende aandelen
HOOFDSTUK 37
A
demand = vraag
share price = aandelenkoers
index = index
indexes = indexen
indices = indices/indexen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellevandenbos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.