Inleiding
• Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis
• Tentamen
o Altijd een vraag welk motief of welke motieven gaan er achter bepaalde wetgeving
schuil. → er zijn vier motieven, die bespreken we volgende week.
o Altijd een vraag over de trias politica, in een bepaalde vorm.
o Altijd een vraag over het Romeinse recht.
• Drieledig doel van het vak
Codificatie
• Belangrijkste rechtsbron
• Meestal over een burgerlijke wet
Wat verstaan Lokin/Zwalve/Jansen onder publiekrecht?
• Staatsrecht
o Regelt de bevoegdheden die aan de staat toekomen en heeft betrekking op de
inrichting van de staat.
o 2 functies:
▪ Instrumentele functie: heeft betrekking op het toekennen van
bevoegdheden aan de staat. Bijv. de bevoegdheid tot het maken van wetten.
▪ Waarborgfunctie: bescherming van de burger tegen die staat.
De belangrijkste bescherming is gelegen in de grondrechten.
• Strafrecht
o 2 functies:
▪ Instrumentele functie: er worden bevoegdheden toegekend
omtrent opsporen, vervolgen en berechten. Het is het gebied van de
absolute verboden. Het strafrecht regelt wat mensen niet mogen
doen.
▪ Waarborgfunctie: Er zijn voorwaarden voordat de staat van
de strafrechtelijke bevoegdheden gebruik mag maken.
• Bestuursrecht
o De geldbron van de overheid. Je moet overal voor betalen, rijbewijs, vergunningen
etc.
o 2 functies:
▪ Instrumentele functie: regelt de bevoegdheden die betrekking hebben op
het ingrijpen van de overheid in het maatschappelijk leven. Bevoegdheden
op het gebied van wonen, belasting betalen, gezondheid etc. Het terrein van
de relatieve verboden. Je mag iets niet, tenzij…. (niet op de weg rijden, tenzij
rijbewijs. Niet een terras openen, tenzij vergunning).
▪ Waarborgfunctie: in de Algemene wet bestuursrecht.
Publiekrecht heeft altijd te maken met wat de overheid als algemeen belang ziet.
Hoe ziet de historische ontwikkeling van het onderscheid tussen publiek- en privaatrecht eruit?
a. Romeinen tot de 17e eeuw (ong. 1600): onderscheid privaatrecht en publiekrecht
i. Wat het algemeen belang raakt en de inrichting van de staat → publiekrecht
ii. Wat het belang van de individu raakt → privaatrecht
, iii. Ze waren ervan overtuigd dat het privaatrecht het belangrijkst was en dat het
publiekrecht zo beperkt mogelijk moest zijn. De Romeinen verklaarden heel veel
publiekrechtelijke verschijnselen met het privaatrecht. De verhouding met de
Koning/vorst/keizer en de onderdanen werd als een overeenkomst van lastgeving
gezien. De vorst had de last van het volk gekregen om het volk te besturen. De
regels van het privaatrecht werkten door tussen vorst en volk. Je werd vorst, omdat
je erfgenaam was van bijv. je vader. Er werd dus gekeken naar het erfrecht. Hoe kon
je vorst worden van een bepaald stuk land? Door bijvoorbeeld je dochter uit te
huwelijken.
iv. Als je kijkt naar de trias politica, dan had de Koning dat in beginsel wel. Het liep
alleen wel allemaal door elkaar. Als een vorst zich al iets vond zijn, dan zag hij
zichzelf graag als rechter.
b. 17e en 18e eeuw: emancipatie van publiekrecht uit het privaatrecht
i. In de 17e eeuw maakt het publiekrecht zich los uit het privaatrecht. Er ontstaat
langzaam maar zeker het rechtsgebied dat wij zien als publiekrecht. Dat heeft te
maken met een staat die bijna heel Europa domineert. Die staat heet het
Romeins- Duitse keizerrijk.
ii. Het legaliteitsbeginsel kreeg steeds meer vorm.
c. Eind 18e eeuw tot de Franse revolutie: begin van de rechtsstaat
i. Het begin van de rechtsstaat, met vier karakteristieken:
1. Het legaliteitsbeginsel wordt een van de centrale rechtsbeginselen van
het publiekrecht.
2. Het beginsel van de trias politica.
3. Het ontstaan van vrijheidsrechten. Zoals de vrijheid van denken, geloven,
spreken etc. En de eerste vrouwenrechten. Deze vrijheidsrechten
garanderen een overheidsvrije sfeer. De staat mag niet ingrijpen in wat je
gelooft, denkt, zegt etc.
4. Het beginsel van rechtsbescherming.
d. 19e eeuw: parlementaire democratie
i. Vier karakteristieken:
1. Ontstaan van parlementaire stelsels. Stelsels van volksvertegenwoordiging.
→ ministeriële verantwoordelijkheid
2. Het ontstaan van politieke rechten. Het gaat hier vooral om het actief
en passief kiesrecht. → vrijheid van vereniging en vergadering
3. Scheiding van politiek en bestuur. Begin van de opkomst van
het bestuursrecht.
e. Eind 19e tot begin 20e eeuw: sociale rechtsstaat of verzorgingsstaat
i. Periode die bekend staat als het begin van de sociale rechtsstaat.
ii. 2 karakteristieken:
1. Ontstaan op sociale rechten: recht op onderwijs, recht op huisvesting,
recht op bijstand etc.
2. Het ontstaan van beginselen van behoorlijk bestuur en
behoorlijke wetgeving. Denk aan het motiveringsbeginsel.
3. Infiltratie
Legaliteitsbeginsel
Historische ontwikkeling in twee periodes:
a. 0 tot 1789: principes legibus solutus est
b. 1789 en verder: de staat is gebonden aan de wet
Hoorcollege week 2: Codificatie
,Wat is codificatie
Drie kenmerken:
1. Omvangrijke op schrift gestelde wet of wetboek
o Wet → algemeen verbindend voorschrift. Een wet in materiële zin:
▪ Er moet een afweging zijn gemaakt vanuit het algemeen belang. art. 50 en
67 lid 3 Gw. Hieruit vloeit voort dat parlementariërs het algemeen belang
moeten behartigen.
o Algemeen → een wet moet voor herhaalde toepassing vatbaar zijn. Een wet in
materiële zin schrijf je niet voor een concreet geval. Dat vloeit voort uit het
legaliteitsbeginsel. Het is voor herhaalde toepassing vatbaar. Het is geschreven voor
een veelheid van gevallen. Het heeft ook te maken met de trias politica. Het is juist
de wetgever die dit type avv’s maakt. Ter onderscheiding daarvan is het de rechter
die een conflict oplost tussen twee partijen, dat volgt uit art. 11 Wet algemene
bepalingen. Het bestuur neemt het besluit in een concreet geval zonder dat er
sprake is van een conflict. Het is juist de wetgever die rekening moet houden met de
algemene belangen. Eerst de handeling vaststellen, daarna door wie het gebeurt en
past het in de ideale trias politica.
▪ Er komt altijd een vraag in het tentamen hierover.
• Past het verlenen van toestemming voor het huwelijk van Willem
alex en maxima op grond van art. 28 Gw in de ideale leer van de
trias
politica?
o De wetgever maakt avv’s, het bestuur lost problemen op
zonder dat er sprake is van een conflict in het concrete
geval, de rechter lost conflicten op. De eerste vraag die je
moet stellen is of het verlenen van toestemming voor een
huwelijk een avv/wet materiële zin is, een conflict oplossing
is, of een besluit in een concreet geval zonder conflict? Het
verlenen van die toestemming is bestuur, en moet dus door
een bestuursorgaan gebeuren, je hebt hiervoor art. 28 Gw
nodig. In art. 28 Gw staat dat het verlenen van toestemming
bij wet wordt gegeven. Wet in de Grondwet betekent wet in
formele zin, dus door een wetgever. Hier zie je een
bestuurshandeling die gebeurt door de wetgever. Het past
dus niet in de ideale trias politica.
• Geef per geval aan of de handeling past in de ideale trias politica.
2. Afkomstig van overheidsorgaan dat tot wetgeving bevoegd is
o Hier speelt attributie en delegatie. Bij attributie gaat het om toedeling
van bevoegdheid door de Grondwet. Bijv. 81 Gw, 89 Gw.
3. Met exclusieve gelding (‘formele volledigheid’)
o Een wetboek moet exclusieve gelding hebben. Exclusieve gelding = formele
volledigheid, dat is hetzelfde. Er is in een bepaald land geen andere rechtsbron dan
de wet. Je ziet vaak dat een oude wet wordt afgeschaft bij de invoering van de
nieuwe wet. Art. 92 Gw maakt hierop een uitzondering. Je kan wetgevende
bevoegdheden toekennen aan een supranationale organisatie. Die maakt dan een
verdrag dat alle burgers bindt, of kan een besluit nemen dat alle
burgers/overheden verbindt. Denk hierbij aan de Europese Unie. Exclusieve gelding
is dat een wet enige bron van recht in een bepaalde staat is = formele volledigheid.
▪ In het boek lezen over het Pruisisch landrecht of Spaanse Burgerlijk Wetboek.
← geen exclusieve gelding. Ze hebben subsidiaire gelding.
o Materiële volledigheid = het streven van een wetgever om voor elk probleem
een oplossing in het wetboek op te nemen.
, ▪ Slaagt een wetgever er ooit in om voor elk juridisch probleem een
oplossing in de wet op te nemen. Het antwoord is nee. Bijvoorbeeld de
wetgever van het algemeen Pruisische landrecht.
• Er komt altijd een vraag op het tentamen of een bepaalde wet een codificatie is
volgens Zwalve
• Niet elke wetgeving activiteit is een codificatie.
• Is gewoonterecht dan geen rechtsbron volgens Zwalve?
o Gewoonterecht is geen rechtsbron in het Strafrecht en in het Bestuursrecht. Dat volgt
uit het legaliteitsbeginsel. Art. 3 Wet algemene bepalingen zei tot 1992 expliciet dat
gewoonterecht ook geen rechtsbron was in het BW, maar dat artikel is geschrapt. Het
BW kent een aantal artikelen waar expliciet naar gewoonterecht wordt verwezen.
Zwalve zegt dat het gewoonterecht geen zelfstandige, maar een afgeleide
rechtsbron is. Het is de wetgever die het toestaat dat er gewoonterecht wordt
toegepast. Het staat namelijk benoemd in een wetsartikel. Zij zien dat de bewering
van sommige een zelfstandige rechtsbron is niet opgaan in het strafrecht,
bestuursrecht en eigenlijk ook niet in het burgerlijk recht.
• Is rechtspraak dan geen rechtsbron?
o Je moet onderscheid maken tussen het continentale recht en bijv. VK. In het
continentale recht is rechtspraak geen rechtsbron. Want rechtspraak is nog steeds
geschilbeslechting in een concreet geval. Een HR of rechtbank is niet gebonden aan
een eerdere uitspraak of een uitspraak van de HR. Principieel doet een rechter
uitspraak tussen twee partijen en is hij niet gebonden aan een eerder of hogere
uitspraak. Ze verwijzen hierbij naar art. 11 Wet algemene bepalingen. Daar staat dat
de rechter moet rechtspreken volgens de wet, en heeft dus niet dezelfde status als
de wetgever. Ze zien dus het belang van rechtspraak in, maar rechtspraak is
geschilbeslechting in een concreet geval die niet bindend is voor latere rechters. Die
mogen een eigen afweging maken en zijn dus niet aan die andere uitspraken
gebonden. In het VK is een rechter wel gebonden aan een uitspraak van eerdere
rechters of hogere rechters.
o Mensen zeggen ‘ ja rechtspraak is volgens jullie geen rechtsbron’ maar we zien wel
allerlei rechtsbeginselen opkomen, zoals het gelijkheidsbeginsel en het
rechtszekerheidsbeginsel. Dus redeneren Kin en Zwalve niet te formeel? Er is dus
wel degelijk kritiek op de visie van Lokin en zwalve, maar ze hebben zich niet
bedacht.
Dus Lokin en Zwalve hechten nog steeds veel waarde aan het vereiste van exclusieve gelding, wet en
verdrag.
Waarom maken wij een codificatie?
Achtergrond: rechtseenheid
• Je maakt een einde aan een toestand van rechtsverscheidenheid of aan
rechtsonzekerheid door veroudering. Je creëert een nieuwe eenheid. Die rechtseenheid
draagt bij aan rechtsbescherming.
Vier motieven: → leidt je af uit o.a. de preambule in een wetboek
1. Staatsbelang
o Interne functie en externe functie
▪ Interne functie: het BW is bedoeld om saamhorigheid tussen de
bewoners van een bepaald land te creëren. Wetboeken zijn bedoeld om
eenheid te creëren tussen burgers.
• Soms gaat dat mis, zoals bij een Europese Grondwet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimotten01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.