Sociaal-culturele factoren: het geheel van sociaal-culturele factoren vormt ook de
leefwereld van het kind. Het feit dat een gezin deel uitmaakt van een sociaal netwerk,
roept grote verscheidenheid in een groep kinderen op. Daarnaast groeien kinderen
ook nog op verschillende manieren op. Specifieke mogelijkheden, beperkingen en
invloeden vormen samen de leefwereld van het kind.
Kinderen passen de volwassenencultuur toe aan hun eigen doelen, en ze voegen toe
wat ze missen. De opvoeding thuis en op school hoeft geen beslissende rol te
spelen.
Onder de belevingswereld verstaan we de wijze waarop ze hun leefwereld ervaren.
De belevingswereld is ook de manier waarop een kind de wereld beleeft vanwege
zijn ontwikkelingsleeftijd. Bij kleuters kun je spreken van: animisme, egocentrisme,
gerichtheid op aanschouwelijke wereld, etc.
In de klassieke ontwikkelingspsychologie zien we een regelmatige opeenvolging van
stadia, waarbij elk stadium een vooruitgang van het vorige stadium betekent. Voor de
ontwikkeling van de mens zijn in deze manier van denken (Piaget) een drietal
factoren van belang:
- De chronologische leeftijd
- De biologische leeftijd: de menselijke ontwikkeling wordt min of meer bepaald
door fysieke factoren
- De sociale context: de ontwikkeling wordt bepaald door invloeden van
omgeving.
De levenslooppsychologie heeft ervoor gezorgd dat we anders zijn gaan kijken naar
de kinderlijke ontwikkeling. In deze benadering wordt veel meer aandacht besteed
aan de interactie tussen kinderen en hun omgeving en de impact daarvan op het
verdere levensverloop.
Ontwikkeling – ervaring – rijping
De nature-narture-tegenstelling legt de nadruk op de biologische ontwikkeling en
heeft daarbij als invalshoek ‘nature’, aanleg en genen. In deze visie ontwikkelt het
kind zich vanzelf.
De ‘nurture’-theorie hecht daarentegen het meeste belang aan de omstandigheden
waaronder iemand groeit. Wie je bent en wat je doet is dus volledig afhankelijk van
de omstandigheden (behaviorisme). Aangeboren vermogens, aanleg en eigen wil
spelen hier nauwelijks een rol.
Een derde stroming noemt de interactie het belangrijke aspect van ontwikkeling. Hier
wordt groot belang toegekend aan de culturele omgeving.
, De ecologische benadering
De ontwikkeling wordt voor een belangrijk deel door interacties bepaald, aldus
Bronfenbrenner. Het individu past zich aan zijn omgeving aan, maar kan die
omgeving ook beïnvloeden. Je moet de ecologische benadering ook zien als een
theorie die probeert een denkmodel te verschaffen om na te denken over
ontwikkeling in relatie tot aanleg en opvoeding.
De narratieve benadering
Dit persoonlijke denken en deze persoonlijke ervaringen blijven immers een grote rol
spelen bij het nemen van beslissingen en het maken van keuzes door de leerkracht
(narratief-biografisch perspectief). Kelchtermans: wat mensen nu doen en denken is
gekleurd door hun ervaringen uit het verleden en hun verwachtingen over hun
toekomst. Het is een benadering waarbij bewust gebruik wordt gemaakt van verhalen
die mensen zelf hebben geschreven of die ze bijvoorbeeld aan onderzoekers
vertellen. Een subjectieve onderwijstheorie.
Identiteit is meer dan een zelfbeeld. Je identiteit groeit en vertoont, als het goed is, in
toenemende mate samenhang. Het gaat bij identiteit om het aannemen van
waarden, principes en maatschappelijke rollen, om de zogenoemde ‘eigen stijl’.
Binnen de maatschappij of cultuur wordt bepaald gedrag verwacht van jongens of
meisjes. Dit noemen we genderrolgedrag.
Het komt voor dat er een verschil is tussen de biologische sekse en het gevoel
jongen of meisje te zijn. De onvrede met de biologische sekse wordt genderdysforie
genoemd.
Ontwikkelingstheorieën in het kort
Freud (psychosociale ontwikkeling)
Freud ontwikkelde een zogenoemde drifttheorie. Hij stelde dat het denken en
handelen van de mens bepaald wordt door seksuele (libido) en agressieve driften die
aangeboren zijn en gedurende het hele leven invloed blijven uitoefenen.
Freud onderscheidt vijf stadia in de driftontwikkeling:
- De orale fase: zuigen is de belangrijkste bron van lust
- De anale fase: sensaties die verbonden zijn aan de ontlasting spelen een rol
- De fallische fase: kind krijgt belangstelling voor genitale gebied
- De latentiefase: driftimpulsen worden minder en er komt energie vrij voor leren
- De genitale fase: seksuele gevoelens breken los
Piaget (cognitieve ontwikkeling, behaviorisme)
Het gaat bij Piaget om de cognitieve ontwikkeling, om de ontwikkeling van denken,
taal en andere functies als aandacht en geheugen. Het gaat bij Piaget om de
verstandige ontwikkeling en niet om leren.
Adaptie: veranderingen van het menselijke denken, om effectief te kunnen
functioneren in relatie tot de omgeving. Assimilatie: het toevoegen van een
waargenomen handeling aan een bestaande structuur. Accommodatie: aanbrengen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gioiavanhijkoop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.15. You're not tied to anything after your purchase.