100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biochemie (Ieder hfd op 1 blz.) $6.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Biochemie (Ieder hfd op 1 blz.)

 39 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting waarin de elektronentransport, citroenzuurcycli, fotosynthese, secundaire metabolieten, pompen & kanalen, membraan transport en glucose in het kort worden besproken.

Preview 2 out of 9  pages

  • No
  • Unknown
  • November 28, 2022
  • 9
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Splitsen fosfaat af en levert vervorming op waardoor In het midden van het kanaal zitten O2
transport plaats vind. De afstand van deze O2 bepaalt de grote van de ionen.
P-type ATPases Soms grote wel en kleine niet = selectiviteit
Meerdere typen ATPases in het lichaam Het kost energie om het ion uit de H2O oplossing te
ATP(ase) is een enzym wat ATP hydrolyseerd halen, want dat moet het ook weer opleveren
P-type omdat het de fosfaat overdraagt aan zuurgroep Bv. Kalium bindt 4 O2 en Cl bind 2 O2, dan is de
Binden een fosfaat pomp kalium specifiek
Kanaal pomp  Kost meer energie om Na te hydrateren
Pomp SERCA De gate gaat open door:
 Kost energie Sacro/ Endoplamatisch Recticulum Calcium Pump Spontaan
Ca2+-ATPase Chemisch
Kanaal Sarcoplasmic reiculum Voltage
 Kost geen energie Speelt een rol bij de spiersamentrekking
Vrije diffusie: ongeladen kleine moleculen 1. Verwijderd Ca2+ uit het cytoplasma Actie potentiaal
Gefaciliteerde diffusie: geladen moleculen(ionen) 2. 2 ionen gaan naar binnen. Rust geeft -70 en wanneer dit nog net iets lager zakt
3. In het midden zit een aspataat groep, die kan fosfaat binden
komt een andere stimulans:
Passief transport (ATP) Hekje van Na gaat open: Na lekt van hoge naar lage conc.
Gaat met de gradiënt mee transporteren 4. Omklappen pomp Spannings verschil gaat omhoog en over de 0 heen.
Legt kanaal aan om transport te krijgen 5. Openen aan de andere kant Geeft signaal voor Na om dicht te gaan.
Spontaan: steroide hormonen en cholesterol K gaat open saan en maakt spannings verschil weer
Ionkanaal van hoog naar lage conc. negatief. En gaat naar beneden.
Gefaciliteerde difussie (het helpen van moleculen)
Vrije difussie (kan alleen met lipofyle moleculen)

Actief transport
Tegen de gradiënt in transporteren
Van hoog naar lage conc.
Via een pomp
Kost ATP
Voornamelijk pompen

NatriumKalium pomp
Van belang voor prikkels en spiercel werking
1. 3 Na+ moleculen worden opgenomen (binnenkant)
2. ATP fosforlyseerd de alfa subuntis (sluiten). Waardoor Glucose-transporters (GLUT)
een spanningswissel plaats vind = conformatie Transporteert glucose
verandering.  Verschillende typen GLUTS: verschillende cellen hebben Neurotransmitters
3. Na+ verlaat de pomp, omstandigheden veranderen, verschillende conc. glucose nodig. kunnen een ionkanaal openen zodat natrium en kalium
omringt door water Hersencellen hebben veel glucose nodig. binnen kunnen. Bv bij een synaps.
4. 2 K+ worden opgenomen. Verschillende glucose affiniteit
5. Defosforlysatie zorgt ervoor dat de alfa units openen
6. De 2 K+ worden vrij gelaten in de binnenkant van de cel. Primary active transporter
Pomp keert terug naar zn oorspronkelijke staat (pomp heeft gradient moeten opbouwen
open naar de binnenkant). kost energie
bouwt degradient op

Secondary active transporter
kosten geen energie, werkt alleen als er al gradient is
opgebouwd.
wordt aan gedreven door primary transporter
Zo kan een substraat tegen de gradient mee transporteren.
breekt de gradient weer af Gap junctions
Cell junctions
Typen secundaire transport Gaan door twee membranen
Symport: gradient en substraat gaan zelfde kant op Cytoplasma-cytoplasma contact
Antiporter: gradient en substraat gaan ieder een andere kant
Kleine voedingsstoffen (<1 kD)
op. Moeten hydrofiel zijn (anders lekken over membraan)
Suikers
Lactose permease Nucleotidees
1. H+ bindt aan COO- Delingssignalen
2. COOH wordt gevormt, hierdoor bindt lactose in de holte Apoptose signalen
van de pomp Intercellulaire communicatie (baarmoeder)
3. Klimaat wordt ongunstig, pomp splitst spontaan om
4. Lactose wordt vrijgelaten
Multidrug resistance (MDR) 5. Hierdoor laat ook H+ los
Binden ATP, maar doen niks met fosfaat 6. Ongunstig, pomp klapt weer om = enversion
Je kan resistent zijn voor medicijn
Dan wordt het medicijn opgenomen door een kanaal
maar door een Pg pomp weer uitgepompt.
Pg pomp is een ATP pomp.
Dit kan worden opgelost door de Pg pomp te blokkeren
door inhibitor moleculen

ABC transporters
Bevatten een ATP Binding Cassette (ABC)
Bevatten 2 domeinen waar ATP kan binden. Specifieke ion kanalen
2 ATP zullen binden, in de vorm van ADP Aminoketen gevouwen (structuur van alfa helix)

, Foto-autotroof Opbouwen van protongradient Veel dubbele bindingen
Energie halen uit zonlicht. Meer protonen aan de binnenkant dan buitenkant Is een grote elektronen wolk.
Ze gebruiken de energie van zonlicht om organische Gradient levert energie waardoor je iets kan maken Voor elke lichtgolf is er wel een elektron dat
moleculen te maken uit water en koolstofdioxide. Licht en elektronen worden ingevangen en de elektronen omhoog kan schieten.
worden op transport gezet(oxidatie, reactoren,
Fotosynthese cytochroomcomplex). Chlorophyll B (CHO)
Het proces dat de bioshere voed Ondertussen dat de elektronen zich transporteren naar Is het tweede pigment
Het proces dat zon energie omzet in chemische energie systeem I, bouwt zich een protongradiënt op. Alleen de zijketens verschillen
Rubisco enzym speelt een belangrijke rol Omdat de elektronen op transport zitten, ontstaat een
Is het meest voorkomende eiwit op aarde elektronen te kort. Dit moet worden aangevuld. Absorptiespectra
Ribulose-bifosfaat carboxylase Het systeem vult dit aan door een watermolecuul te De optimum van de absorptie van chlorofiel A en B
 Komt voor in planten, algen, sommige protisten en nemen en te splitsen. Waarbij protonen zich af splitsen aan verschillen zodat er bijna altijd een optimum aan licht
prokaryoten de binnenkant (want je wilt meer protonen aan de wordt opgenomen.
Vindt plaats in het blad binnenkant dus dat is mooi).
Je haalt elektronen over om het te kort op te vullen en
Het blad het bijproduct is zuurstof. En dat verlaat de cel weer via de
Stromata (huidmondjes): CO2 naar binnen, huidmondjes.
O2 naar buiten De protongradient kan bij ATPsynthase ingezet worden
Gaan open bij licht (kan gereguleerd worden) om het enzym weer laten te vervormen waardoor die
Bevat chloroplasten ADP kan binden en die fosfaat kan plakken en H+ vrij en
vormt ATP moleculen.
De chloroplasten
De organellen waar fotosynthese plaatsvindt Fotosysteem I
Bevat thylakoides welke bestaan uit grana Elektronen op transport komen hier terecht en vangt ook
Vol met eiwitcomplexen en lamelstructuren die het licht en wordt ferredoxin.
oppervlak vergroten) Krijgt uiteindelijk NADPH. Pikt elektron op en maakt van
NDAP+ de NADPH. EN zorgt voor de opbouw van de
protongradient.

Licht en golflengte
Planten vangen al het licht behalve groen op!
In licht zitten golven en die bevatten energie.
Planten hebben pigmenten die licht absorberen, ze
reflecteren ook licht (de kleur die je ziet)

Absorptie spectrum
Is een grafiek die licht plot tegen golflengte.
Basischemie fotosynthese In planten is een hoge transmissie
Samengevat is dit de reactie: = lage absorptie bij de kleur groen
6 CO2 + 12 H2O + licht energie -> C6H12O6 + 6O2 + 6 H2O Bij de kleur blauw is er een lage transmissie Donkerreactie
= hoge absorptie  Calvincyclus
Ingrediënten zijn water, zuurstof , ATP en NADPH
Exciteren Na 6 cyccli heb je 6 co2 ingevangen en kan je suiker
Het elektron wil onder de invloed van licht naar z’n moleculen genereren.
excited stage. similair aan de citroenzuurcyclus
Hierna valt ie weer terug Begint met C5 molecuul, waar 2 fosfaten aan
zend energie uit die word overgenomen door een zitten (is dus al een geactiveerd)
ander elektronenpaart of pigment molecuul. Bind aan co2, krijg je C6 met 2 fosfaten en is
Fotosynthese processen ontzettend instabiel.
Uiteindelijk komt het bij een chlorofiel (P680) in de
De lichtreactie Knalt uit elkaar en op andere manier aan elkaar
kern die de elektron transporteren naar de primaire
In de grana (thylakoid membranen) plukken en als je genoeg intermediaere hebt,
transporter
Splitsen water, O2 komt vrij, productie ATP en NADPH suiker moleculen aftappen.
Het verschil in elektronen haalt het uit water H20
wordt gevormd In het kort
en geeft O2 (2 elektronen)
De donkerreactie 1. eerst c02 ficeren
Ophoping van H+ zet de ATP pomp aan = productie
Vindt plaats in de stroma 2. reduceren
ATP
Vormt suiker uit CO2, mbv ATP voor energie en NADPH 3. regenereren van co2 acceptor.
voor (reducing power)
Rubisco enzym
heeft metaal ion nodig: Mg
Bij weinig CO2 kan hij O2 binden
Niet specifiek

Fotorespiratie
Vindt plaats ten koste van de fotosynthese
Oxygenase: O2 wordt opgenomen en CO2 wordt
vrijgelaten
Gebeurt tijdens hitte, als effect sluit de stomata
Pigment Maakt gebruik van het rubisco enzym
Na de absorptie van een pigment gaat het van de Verlies van energie omdat organische moleculen
ground state naar een exited state, is onstabiel. Worden verbrand zonder de vrijlating van energierijke
De lichtreactie: moleculen
 Geeft fluorescentie, licht en warmte.
Start bij fotosysteem II
Eindigt bij fotosysteem I
Bestaat uit een reactiecentrum die omgeven wordt door
licht-oogstende complexen.
Zitten in het thylakoid membraan
Chlorophyll A (CH3)
Is het belangrijkste pigment
Fotosysteem II

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzannevm24. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43  1x  sold
  • (0)
  Add to cart