Samenvatting: Een kennismaking met de oude wereld (Introductie Oudheid Utrecht)
32 views 0 purchase
Course
Introductie in de Geschiedenis van de Oudheid
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Een kennismaking met de Oude Wereld
Samenvatting van het boek "Een kennismaking met de oude wereld" van Lukas de Blois, een boek voor de introductie in de geschiedenis van de oudheid.
Overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen, gebeurtenissen en personen.
Er zitten een paar kleine typfoutjes in :)
1. Het ontstaan van de beschavingen in Egypte en Mesopotamië
Ontwikkeling: door de ontdekking van de landbouw ontstaan sedentaire samenlevingen, die
uitgroeien tot steden.
In de steentijd levenmensen nomadisch. Rond 10.000 v.C. is de mens in staat met
werktuigen van de natuur te profiteren; sommige groepen blijven langer op dezelfde plaats.
In de neolithische revolutie leert de mens o.a. zelf graan kweken en vee houden; de mens
kan verder sedentair gaan leven.
Landbouw ontstaat.
Regenlandbouw: in Mesopotamië en kustgebied. Kwetsbaar, minder productief.
Irrigatielandbouw: Egypte en zuidelijk Mesopotamië. Natuurlijk (overstromingen) en
kunstmatig; productiever.
Gevolg ontstaan landbouw: mensen blijven langer op dezelfde plaats wonen. Door
voedseloverschotten: mensen gaan zich specialiseren op andere gebieden.
Dorpen ontwikkelen zich tot eerste steden; grootste steden bij rivierovers, vanwege hoogste
voedselproductie.
Centrum van de Mesopotamische stad: de tempel, grote organisatie met veel grondbezit en
mensen in dienst; bezig met landbouw, veeteelt en ambacht. Door tempeleconomie →
ontstaan schrift rond 3400-3200 v.C, alleen gebruikt door kleine groep elite. Spijkerschrift en
later hiërogliefenschrift. Beiden deels pictografisch (woord = afbeelding) en ideografisch
(woord = symbool). Later ook lettergrepen.
Grootste deel van de stedelingen was boer. Ook waren er veel mensen die nog steeds
nomadisch leefden, of seminomadisch: transhumance. Haat-liefdeverhouding tussen
nomaden en stedelingen: angst voor plunderingen, maar ook wederzijdse afhankelijkheid.
Overeenkomsten/verschillen Egypte/Mesopotamië: Egypte gunstiger voor landbouw. Egypte
geïsoleerder doordat het is omringd door woestijn; daardoor minder invasies en meer
stabiliteit. Mesopotamië meer invasies, maar: nieuwe machthebbers pasten zich aan → toch
sprake van continuïteit.
2. Het derde millennium v. Chr.: de vroege bronstijd
Ontwikkeling: in zowel Egypte als Mesopotamië ontstaan beschavingen, met steden, cultuur en
economie.
,Egyptische geschiedenis: opgedeeld op twee manieren: dynastieën (koningsgeslachten) of
drie rijken (perioden van voorspoed) met daar tussenin tussenperioden.
Het Oude Rijk (2600-2150). Daarvoor Egypte verenigd onder één koning (vroeg-dynastieke
periode; daarvoor lokale culturen). Tijd van de piramiden. Oude Rijk kwam ten val doordat
gouwvorsten/provinciehoofden te machtig werden: door erfenis van deze functie verloor
koning zijn grip. Gouwvorsten werden regionale koningen. Ook: hongersnoden door minder
overstromingen.
Het Middenrijk (2000-1800).
Het Nieuwe Rijk (1550-1100).
Mesopotamië: Sumer en Akkad. Basis van de Mesopotamische beschaving. Grote steden,
schrift, ontwikkelingen.
3000-2500: Sumeriërs maken begin met de wetenschap & onderwijs. Sumerische school
was cultuuroverdrager; door onderwijs verspreidde Sumerische beschaving zich over heel
West-Azië.
Sumeriërs leven in stadstaten met tweedeling: wereldlijk leider (o.a. legeraanvoerder) en
hogepriester.
2500-2000: Akkadiërs; stad Akkad. Koning Sargon de Grote stichtte “wereldrijk” dat geheel
Mesopotamië omvatte. Semieten, maar namen veel van Sumerische beschaving over
(behalve taal en godsdienst).
Derde millennium: Sumerische renaissance (ca. 2100-200): koning van derde dynastie van Ur
creëren groot rijk. Ging ten onder door infiltratie van vreemdelingen: o.a. de Amorieten, die Ur
lastigvielen op zoek naar vruchtbare grond. Gevolg: plaatselijke gouverneurs maken zich los
van Ur.
3. Het tweede millennium v. Chr.
Ontwikkeling: Egypte en Mesopotamië ontwikkelen zich verder. Nieuwe staten komen op,
andere vallen. Tussen deze verschillende staten is contact.
Middenbronstijd: 2000-1600.
Egypte: Middenrijk en tweede tussenperiode. Eenheid hersteld door gouwvorstendynastie uit
Thebe. Zowel buitenlandse ondernemingen (konden ze vaak niet vasthouden) als
binnenlands: bloeiperiode van Egyptische cultuur. Einde Middenrijk doordat: afbraak gezag
koningen, verlies eenheid. In de tweede tussenperiode: buitenlandse overheersers, de
Hyksos.
,Mesopotamië: twee nieuwe staten: Assyrië en Babylonië. Sterk beïnvloed door Amorieten,
die veel macht verkrijgen ondanks hun nomadische levenswijze. Taal en schrift bleven veelal
hetzelfde.
Noord-Mesopotamië: stad Assur wordt ca. 2000-1750 zelfstandig.Grote bloei, eerst door
handelsverkeer, later door Amoriet Samsi-Adad I.
Zuid-Mesopotamië: na de val van derde dynastie van Ur terug naar onafhankelijke
stadstaten, o.a. Babylon. Babylon wordt in 18e eeuw politieke grootmacht. Basis gelegd door
Amoritische koning: Hammurabi, groot veroveraar en bekend door wetboek van hem.
Oud-Babylonische rijk bestond niet van 1800-1600: afbraak. Na 1600 ingenomen door
Oud-Hethitische rijk.
Late bronstijd: 1600-1200.
Grote mogendheden die elkaar in evenwicht houden: Egypte, Mitanni, Hethitische rijk,
Assyrië, Babylonië. Ook: bloeitijd van Minoïsche en Myceense beschavingen. Tussen deze
staten nog steeds nomadische stammen.
Macht van de stammen door: uitvinding strijdwagen. Noodzakelijk voor handhaven macht.
Kleine staten werden satellietstaten van grote mogendheden.
Egypte: het Nieuwe Rijk (1550-1100). Eenheid hersteld door Thebaanse gouwvorsten,
verdreven Hyksos. Achttiende dynastie (farao’s) begon met stichting imperium: grote
uitbreidingen. Bijzondere farao: Achnaton (ca 1350): vormde veelgodendom tot godsdienst
met 1 god: zonnegod Aton. Probeerde voorgaande oppergod, Amon, uit te roeien.
Monotheïsme of henotheïsme: geen idee. Meeste Egyptenaren vonden Achnaton te
revolutionair. Hierdoor: verandering Egyptische kunst, maar geen verandering godsdienst.
Onder Achnaton: stadstaten in Syrië en Palestina werden zelfstandiger; Achnaton deed niks,
opvolger Tutanchamon ook niet. Onder negentiende dynastie nog één keer herstel onder
Ramses II: grote bouwwerken.
Babylonië en Assyrië: na val Oud-Babylonische rijk: Kassieten pakken de macht. Passen zich
aan aan bestaande cultuur. Assyrië werd lange tijd overheerst door Mitanni (Choerrieten in
de bovenlopen van Eufraat en Tigris), maar kon na 1350 uitbreiden. Assyrië en Babylonië
hielden elkaar in evenwicht.
Hethitische rijk: in Centraal-Anatolië. Rond 1700: Oud-Hethitische rijk. Rijk verzwakte door
troonstrijd en raakte veroverde gebieden na 1600 weer kwijt. Rond 1350 herstel en nieuwe
veroveringen: overwonnen koningen werden vazalvorsten. Werd sterk beïnvloed door
Mespotamische beschaving.
, Kreta en Mycene: bloei, o.a. door handel. Op Kreta: Knossos. Paleis was centrum
economische systeem. Voor paleisadministratie werd Lineair A gebruikt. Rond 1450 Kreta
veroverd door Mycene, Knossos bleef belangrijkste stad. Mycene had een bloeiperiode vanaf
1600: werd militaristischer. In Mycene: ontwikkeling Lineair B (A aangepast voor Grieks).
Internationale betrekkingen: contact werd vooral onderhouden in spijkerschrift. Bronnen uit
archief in El-Amarna en Hethitische verdragen, en annalen van koningen. Staten onderhielden
goede betrekkingen uit vrees voor gemeenschappelijke vijand/gebrek aan voordelen van
strijd.
4. Het eerste millenium v. Chr.
Ontwikkeling: een groot aantal staten komt ten val. De ijzertijd begint. Nieuwe, kleinere staten
groeien. Er ontstaan Voor-Aziatische grote rijken, waaronder het Perzische rijk.
Vroege ijzertijd: ca 1200-750.
Rond 1200: politieke en sociale omwenteling: grote mogendheden komen ten val.
Waarschijnlijk door opdringen van rondtrekkende volken/nomaden. O.a.: Arameeërs en
Chaldeeën. Ook: Zeevolken, bv. de Filistijnen, die landen binnenvallen, wellicht op zoek naar
vruchtbaar land.
Egypte: de derde tussenperiode, 1100-715. Verlies veroverde gebieden en interne eenheid. In
de late tijd (715-332) vaak overheersing door buitenlandse mogendheden.
Syrië en de Feniciërs: profiteerden van de verzwakking van de grote mogendheden. O.a. in
Syrië weer zelfstandige stadstaten, o.a.: de neo-Hethitische vorstendommen, of Aramese
dynastieën: Damascus werd centrum van Aramees rijk.
Feniciërs: konden grotendeels land behouden als zelfstandige stadstaten. Groeiden uit tot
één van de belangrijkste handelssteden, o.a. door technologische vernieuwingen en nieuwe
politieke situatie. Feniciërs belangrijk want: doorgeefluik oosterse cultuur naar Europa. En
stichtten handelsnederzettingen in Noord-Afrika, Sicilië en Zuid-Spanje. En: oorsprong van
Griekse alfabet.
Israël: ontstaansverhaal moeilijk te traceren. Verwikkeld in strijd met veel volken in Palestina,
o.a. de Filistijnen. Israël was nauwelijks georganiseerd → organisatie nodig in oorlog →
eerste koning, Saul. Opgevolgd door David die Jeruzalem veroverde. Na dood Salomo (zoon
David) viel rijk in twee delen uiteen: Juda (zuid) en Israël (noord).
De Voor-Aziatische grote rijken: ontstaan tussen 750-651: Nieuw-Assyrische rijk,
Nieuw-Babylonische rijk, Perzische rijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jismijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.