Rechtsfilosofie A - Rechtsgeleerdheid
Week 1: Natuurrecht
Antigone speelstuk:
Het is een stuk dat vele thema’s aansnijdt, maar waaronder ook het natuurrecht
en het rechtspositivisme. In dit speelstuk schermen die twee concepten met
elkaar.
Antigone gebruikt hier het natuurrecht, omdat zij vindt dat zij haar broer (die de
stad heeft verraden) mag begraven, terwijl dit ingaat tegen het bevel van de
koning. Antigone vindt dat dat bevel tegen de wetten van de goden ingaat en
begraaft hem alsnog.
Creon staat hier voor het rechtspositivisme. Als hij erachter komt dat Antigone
haar broer toch begraaft wordt hij boos en laat haar terecht staan en doden om
haar daden.
Thema’s antigone:
• Spanning tussen natuurrecht (Antigone) en rechtspositivisme (Creon)
o Sofokles laat in het verhaal het rechtspositivisme het onderspit
delven door later in het verhaal verschrikkelijke dingen te laten
gebeuren voor Creon (zoon en vrouw plegen zelfmoord)
• Politieke spanning: Creon kon niet anders dan Antigone veroordelen anders leed hij
gezichtsverlies etc.
• Spanning tussen banden van burgerschap en familiebanden
• Gevaar intens beleefde religiositeit voor stabiliteit van de samenleving
Natuurrecht:
• Universeel: het is overal toepasbaar in welk land je ook bent.
• Hoger recht: het staat hoger dan de geschreven wetten van een land
• Van nature gegeven (God, de menselijke rede): deze rechten heb je altijd
en kunnen je niet gegeven worden door een land etc.
• Wil het positieve recht geldig zijn, dan moet het in overeenstemming zijn met het
natuurrecht. EN omgekeerd! > als het positieve niet in overeenstemming
is met het natuurrecht, is het ook niet geldig en bindt het ons NIET!
Rechtspositivisme:
• Geen noodzakelijk verband tussen gestelde recht en moraliteit: ook al
zijn het geen goede wetten, blijven het wetten die je dient te
gehoorzamen.
• Geldend recht is simpelweg dat wat door de legitieme overheid gesteld is.
• Er is geen hoger recht, dan het recht dat gesteld is door de overheid
,Thomas van Aquino:
• 1255 (Koninkrijk Sicilië) – 1274 Fossanova (Kerkelijke Staat)
• Hij voegde zich, tegen de zin van zijn familie, bij de Dominicaanse
bedelorde en hierdoor werd hij bijna 2 jaar door zijn broers
gevangengezet in het familiekasteel.
• Hij was een ‘echte’ Europeaan. Hij werkt op verschillende plekken in Italië, maar op
de uni van Parijs en Keulen
• Hij was van adellijke familie.
• Hij is een (scholastieke) filosoof, theoloog en een heilige (heilig
verklaard na zijn dood)
o Scholastiek was een filosofische stroming in de middeleeuwen
populair was. Typisch voor deze stroming was de dialectische
methode (dynamische methode). Hierbij ga je heel veel heen en weer
tussen verschillende gezichtspunten.
• Synthese (samenbrengen) van Christelijke theologie en werk Aristoteles.
• Hoofdwerk: Summa theologiae
o Het gaat over heel veel thema’s, waaronder rechtsfilosofie en
specifiek het natuurrecht.
• Hij leefde in een tijd van transitie en ontwikkeling
Tekst samengevat:
• 90: Geeft definitie van ‘wet’
o Wat is een wet? = conceptuele vraag
▪ Een wet is ‘een bepaalde (1) afgekondigde (2) ordening van de rede
(3) m.b.t. het gemeenschappelijke goede (4) en afkomstig van
hem die de zorg voor de gemeenschap heeft’ (Q 90 a. 4). (5)
Wetten hebben dwingende kracht (Q. 96 a. 5)
▪ Wil iets een wet zijn, dan moet het aan deze criteria voldoen!
o Verschillende soorten wetten (Q. 91)
▪ Eeuwige wet: Gods ordening van de kosmos
▪ Natuurlijke wet: Eeuwige wet voor ons, voor zover wij deze
kunnen kennen
▪ Menselijke wet: positieve wetten
▪ Goddelijke wet: Openbaring (Bijbel)
• 95.2: Menselijke wetten alleen wetten voor zover zij van de wet van de
natuur zijn afgeleid. Wijken zij af van natuurwet > geen wetten, maar
verdorvenheid van de wet
• 96.4: Op welke wijze kunnen wetten onrechtvaardig zijn?
o Wetten kunnen op drie wijzen onrechtvaardig, wat
tegengesteld aan het gemeenschappelijke goede (bono
commune), zijn:
▪ Onrechtvaardig doel: bestuurder niet door
gemeenschappelijk goede gemotiveerd, maar door zijn
hebzucht en eer > Tirannie
▪ Onbevoegde autoriteit (maker): bestuurder die de wet maakt
gaat haar bevoegdheid te buiten.
▪ Ongelijke lasten (vorm): lasten van wet ongelijk over gemeenschap
verdeeld.
o Dergelijke wetten zijn meer daden van geweld dan wetten (Q. 96 a. 4)
▪ Een vierde manier waarop wetten onrechtvaardig kunnen
zijn (hier ligt niet de focus op) is door ze “tegengesteld zijn aan
het goddelijke
, goede: wetten die dwingen tot afgoderij bv.
• 96.6: Mogen we de wet ongehoorzaam zijn?
Onrechtvaardige wetten zijn geen wetten
“Iedere wet is tot het gemeenschappelijke welzijn van de mensen geordend en in zoverre
bezit zij de kracht en de aard van de wet. Voor zover zij hierin evenwel tekortschiet, heeft zij
geen bindende kracht (Q. 96 a. 6)
Welbeschouwd, zijn onrechtvaardige wetten niet eens wetten!
• Lex iniusta non est lex (Sint
Augustinus) Maar dan binden ze ons ook niet!
Lex (wet) komt immers van ligare (binden), omdat zij tot handelen bindt (Q. 90 a. 1)
Conceptuele analyse > normatieve claim! > onrechtvaardige wetten, zijn geen
wetten en daarom mogen we deze ongehoorzamen. Hierdoor leidt zijn definitie
(conceptueel punt) komt hij uit bij een normatief punt (onrechtvaardige wetten
hoeven we niet te gehoorzamen)
Dit is een van de kernpunten van het natuurrecht. De idee dat het positieve
recht, tenminste in zekere mate, moet overeenstemmen met morele
principes/rechtvaardigheid. Doet het dat niet, dan is het niet geldig recht en
bindt het ons ook niet.
Thomas en ongehoorzaamheid
Dus, mogen we onrechtvaardige wetten ongehoorzaam zijn?
Als wij niet verplicht zijn onrechtvaardige wetten te gehoorzamen, dan is het
toegestaan ze te overtreden.
Uitzondering!
Tenzij soms om schandaal of onrust te vermijden, omwille waarvan de mens
zelfs afstand moet doen van zijn recht (Q. 96 a.4).
Maar ook een algemene plicht om wet te gehoorzamen!
• Echte wetten zijn gericht op het gemeenschappelijke goede > algemene
plicht om wet te gehoorzamen
• Maar in specifieke gevallen kan volgen van wet het gemeenschappelijke goede
schade
• Wetgever kan dat, per definitie, niet hebben beoogd > Ongehoorzaamheid is OK!
Een voorbeeld: Belegerde stad
“En daarom zouden in een dergelijk geval de poorten geopend moeten worden,
in strijd met de letter van de wet, opdat zij het gemeenschappelijke nut zou
dienen waarop de wetgever bedacht is geweest (Q. 96 a.6)
, Week 2: Natuurrecht
Vroege Radbruch ging meer uit van het rechtspositivisme <> Late Radbruch hangt meer
naar het natuurrecht
De vroege Radbruch:
Hij vroeg zich af: wat is ‘recht’? En hij was niet tevreden met de antwoorden van andere
rechtswetenschappers.
Deze antwoorden zouden namelijk inductief zijn (beginnen bij de feiten ‘op de grond’ >
algemene regel). Bij het recht gaat dat dan als volgt:
Concept van het recht afleiden uit juridische ‘fenomenen’ (fiscaalrecht,
contractenrecht, strafrecht, enz. > Dat was al die juridische fenomenen gemeen
hebben is concept ‘recht’.
Dit is onvoldoende volgens Radbruch!! Hiervoor hebben we de idee van het
recht nodig. Dat stelt Radbruch in het volgende citaat samen:
“there can be no doubt as a matter of principle that it is possible by comparing
the various legal phenomena to get the general concept underlying all of them.
However, in such a manner we may only get the concept of law, but we cannot
reason it out” (1).
We zien samenhang, maar weten niet wat wezenlijk is:
“The law is law not because the various legal phenomena may be classified
under it; rather, contrariwise, legal phenomena are ‘legal’ only because they are
embraced by the concept of law” (1).
We herkennen bepaalde dingen (teksten, bordjes, uitspraken etc) als juridisch omdat
ze voldoen aan het concept van het recht. We hebben dus eerst het concept, dan de
herkenning van juridische ‘dingen’.
En dus is een rechtsfilosofische aanpak nodig (en niet een inductieve!) en deze methode is:
• Deductief (meer top down): Concept van recht wordt niet uit
juridische dingen afgeleid maar uit de ‘idee van het recht’
o Je gebruikt een idee dat je ontwikkelt onafhankelijk van de
concrete waarneming die je doet in de wereld en dat pas je
vervolgens toe op specifieke gevallen in de wereld.
• Idee van recht (bestaat uit 3 a priori’s van het recht)
o Rechtvaardigheid (gelijkheid)
o Doelmatigheid (purposiveness)
o Rechtszekerheid (legal
certainty) De vraag is hoe deze noties
samenhangen?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottehanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.