Biologie DNA VWO
Paragraaf 1
Van steeds meer organismen is het DNA in kaart gebracht, hierdoor kunnen we het DNA van
organismen van één soort vergelijken en de overeenkomsten en verschillen ontdekken. We
kunnen ook het DNA van verschillende soorten organismen met elkaar vergelijken.
Een gen is een deel van een chromosoom. Een gen is een
stukje DNA (een code) dat informatie bevat voor de
aanmaak van een bepaald eiwit of voor processen die
daartoe leiden.
DNA bestaat uit een dubbele helix.
o Bevat de informatie voor de erfelijke
eigenschappen van een organisme
o Bevat informatie voor het reproduceren van een
organisme
o Zorgt voor de zelforganisatie en zelfregulatie
van een organisme tijdens zijn levensloop
o Levert de instructies waardoor ribosomen
verschillende soorten eiwitten kunnen maken
Chromosoom is een opgerolde streng DNA.
Genetische modificatie is de genetische eigenschappen van bacteriën, schimmels, planten en dieren
wijzigen. Hierbij wordt een gen van een bepaald organisme overgebracht naar het DNA van een
ander organisme. Organismen waarbij het DNA is veranderd, noem je transgen, GGO (genetisch
gemodificeerde organisme) of GMO (genetically modified organism).
Genetische modificatie wordt al vaak gebruikt in de geneeskunde om geneesmiddelen te
produceren. Bij erfelijke aandoeningen is er sprake van een afwijkend of ontbrekend gen. Dit
veroorzaakt de ziekteverschijnselen. Bij gentherapie brengt men voor deze eigenschap gezonde
genen in bij een patiënt en men hoopt op deze manier de patiënt te genezen.
Paragraaf 2
Genoom is het geheel aan erfelijke informatie in een cel van een organisme. Alle cellen van
een organisme hebben hetzelfde genoom.
Bij eukaryoten (wel een celkern) het genoom omvat hierbij het DNA in alle chromosomen in de
celkern en het DNA in sommige organellen. Mitochondriën en chloroplasten bezitten hun eigen
DNA, ze functioneren onafhankelijk van de rest van de cel, ze gebruiken hiervoor de informatie die
vastligt in hun eigen DNA. Het DNA in mitochondriën wordt mtDNA genoemd.
, Bij prokaryoten (geen celkern) wordt het genoom gevormd door al het DNA dat los in het
cytoplasma van de cel voorkomt. Prokaryoten hebben een circulair DNA-molecuul. Sommige
prokaryoten bezitten plasmiden, dat zijn korte stukjes circulair DNA.
Een DNA-molecuul is een nucleïnezuur dat bestaat uit twee ketens van elkaar
gekoppelde nucleotiden.
Nucleotide in het DNA is opgebouwd uit de
monosacharide deoxyribose, een fosfaatgroep
en een stikstofbase. Er komen vier
verschillende stikstofbasen voor in DNA-
moleculen.
Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaat groep zit in een nucleotide gebonden aan
het vijfde C-atoom en de stikstofbase aan het eerste C-atoom. Bij het aan elkaar
koppelen van nucleotiden (polymerisatie), gaat het derde C-atoom van desoxyribose
door een condensatiereactie een binding aan met de fosfaatgroep van de volgende
nucleotide. De lange keten die zo ontstaat is een polymeer (vele malen dezelfde
bouwsteen) van afwisselend aan elkaar gekoppelde monosachariden en
fosfaatgroepen. Beide uiteinden van deze nucleotideketen zijn verschillend. Aan het
5’-uiteinde bevindt zich een fosfaatgroep. Aan het 3’-uiteinde bevindt zich een OH-
groep die aan het derde C-atoom van desoxyribose vastzit. DNA wordt altijd in de
richting van het 3’-uiteinde naar het 5’-uiteinde afgelezen en gekopieerd.
De stikstofbasen maken geen deel uit van de keten. Ze kunnen door baseparing
twee nucleotideketens met elkaar verbinden.
Vaste baseparen zijn hieronder genoemd
o Adenine + Thymine
o Cytosine + Guanine
Door deze vaste baseparen noemen we de twee nucleotideketens van een
DNA- molecuul complementair. De baseparen komen tot stand door
waterstofbruggen. In een DNA-molecuul hebben de ketens een helixstructuur,
de lopen in tegengestelde richting: de ene keten van 3’ naar 5’ en de andere
van 5’ naar 3’.
Bij eukaryoten is het DNA in de celkern verdeeld over verschillende
chromosomen. Elk chromosoom bestaat uit een enkel, zeer lang DNA-molecuul 3’ 5’
(bij een mens is de langste 5cm). Een DNA-keten is rond een aantal eiwitten
gewikkeld (histonen).
Nucleosoom is een aantal histonen met het eromheen gewikkeld DNA. Tussen
twee opeenvolgende nucleosomen bevindt zich koppelings-DNA. Door de
afwisseling
van koppelings-DNA en nucleosomen krijgt het DNA-molecuul het uiterlijk van een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottehalmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.