Wonen in Nederland Aardrijkskunde Havo
Hoofdstuk 1: Nederland rivierenland
1.1
In Nederland zijn er 2 grote rivieren: de Maas en de Rijn. De Rijn is de grootste van de
twee.
Verwijde, trechtervormige riviermonding waarin de waterbeweging wordt beïnvloed
door rivierafvoer en getijdenwerking = estuarium
Gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren = stroomgebied
Grens tussen twee stroomgebieden. Wordt gevormd door hogere delen in het landschap
(door bijv. een heuvelrug of bergketen) = Waterscheiding
Rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die in hetzelfde stroomgebied liggen =
stroomstelsel
In de Neder-Rijn zijn 3 stuwen gebouwd.
De stuw bij Driel is aangelegd om de watervoorziening van de IJssel veilig te stellen.
De andere 2 stuwen maken scheepvaart mogelijk op de Neder-Rijn.
Dam in een rivier of beek om de waterafvoer te beïnvloeden = stuw
1.2
Hoeveelheid water (in m3) die per seconde op een bepaald punt door een rivier of beek
stroomt = debiet/ waterafvoer
Tijdelijke extra hoge waterafvoer (hoogwater) van een rivier in een jaar =
Piekafvoer
Jaarlijkse schommelingen in de waterafvoer van een rivier of beek = regiem
Het regiem is afhankelijk van een aantal factoren:
- Klimaatomstandigheden: veel sneeuw? veel regen? hoge/lage
temperaturen? windsnelheid?
- Aanvoer van smeltwater en/of regenwater
- Eigenschappen van stroomgebied: eigenschappen van de bodem, ondergrond en
reliëf. (VB: rotsachtige bodem neemt geen water op dus meer water stroomt naar
beneden. Zandbodems nemen veel water op dus minder water stroomt naar
beneden)
- Ingrepen van de mens (VB: ontbossing. Door ontbossing ontbreekt het bladerdek dat
bij regen als een soort paraplu dient. De neerslag komt nu direct op de bodem. Het
water neemt los materiaal mee (bodemerosie) en meer water stroomt nu direct over
de bodem.)
Bekijk figuur 1.10 op p. 21 voor: Dwarsdoorsnede van de rivier
, lOMoARcPSD|12798044
Deel van een rivier of beek vanaf de bron/oorsprong tot de middenloop =
Bovenloop
- Verval, stroomsnelheid en erosie zijn over het algemeen groot
Deel van een rivier of beek vanaf de bovenloop tot de benedenloop =
Middenloop
- Helling is niet zo groot dus de rivier gaat meanderen
Deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding =
Benedenloop
- Verval en stroomsnelheid zijn gering, sedimentatie is groot
Gebied tussen de zomerdijken = Zomerbed
Gebied tussen de winterdijken = Winterbed (=zomerbed + uiterwaarden)
Hoogteverschil tussen twee plaatsen in de loop van een rivier of beek = verval
Verval per km = Verhang
1.3
Wijziging in de gemiddelde weersomstandigheden op lange termijn =
Klimaatverandering
Schommelingen in de hoeveelheid neerslag over een jaar = neerslagregiem
Veranderingen in neerslagregiem zorgen voor:
- Grote hoeveelheid neerslag in combinatie met meer kans op perioden met extreme
neerslag
- Meer kans op natte jaren.
- Temperaturen stijgen dus meer regen dan sneeuw.
Opwarming van de dampkring als gevolg van door de mens uitgestoten
broeikasgassen = versterkt broeikaseffect
Verhoging van de gemiddelde stand van het zeewater = zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging als gevolg van:
- Opwarming van oceaanwater
- Afsmelten van gletsjers en landijs + smelten van ijs op Groenland
Verlaging van de hoogte van het maaiveld of een rivierbodem ten opzichte van het
Normaal Amsterdams Peil (NAP) = Bodemdaling
Het dalen van de Nederlandse bodem heeft verschillende oorzaken:
- Scandinavië daalde in de ijstijd door landijs. Hierdoor steeg Nederland. (wipwap
effect) Het evenwicht, ook wel isostasie, werd verstoord door het landijs. Nu het ijs
aan het smelten is, stijgt Scandinavië weer en daalt NL.
- Gewicht van afzettingen/sediment zorgde voor een daling in een deel van
NL.
- Grondwater in de aanwezige polders wordt weggepompt om landbouw en
verstedelijking mogelijk te maken. Door verlaging van de waterstand zakt het klei- en
veengebied in.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meesbesselink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.45. You're not tied to anything after your purchase.