Samenvattende vragen
Hoofdstuk 1: Kennismaking met de psychologie
• Geef een mogelijke definitie van psychologie.
De wetenschap naar het gedrag en kenmerken van het individu.
( biologie → lichamelijke eigenschappen
sociologie → gedrag in groepen)
• Wat is het verschil tussen intuïtieve mensenkennis en wetenschappelijke psychologie?
Beide: onderlinge samenhang van gedragen en gebeurtenissen ontdekken om zo te voorspellen of
vat op te krijgen
Intuïtief = inzichten die we opdoen uit eigen ervaringen, zonder nadenken, gaat vanzelf. Gaat over
alledaagse leven, toevalligheden, subjectief
= oppervlakkig, na 1 keer meteen vaststelling, eenvoudig, niet gecontroleerd
Wetenschappelijk = Objectieve inzichten, op een systematische manier waargenomen in
gecontroleerde situaties.
= methodisch onderzoek, inkaderen in bredere theorie, empirische toetsing
• Wat zijn de kenmerken van een wetenschappelijke gegevens verzameling?
Moet kunnen worden herhaald.
Moet kunnen worden gecontroleerd → objectiviteitsbeginsel (vaststellen vanuit feiten), soms niet
mogelijk → intersubjectiviteit (mate van overeenkomst tussen verschillende waarnemers)
• Op welke wijze kan men voor psychologisch onderzoekgegevens verzamelen?
Natuurlijke observatie → van buitenaf observeren
Participerende observatie → van binnenaf observeren door actieve participatie
Ongestructureerd interview → spontaan gesprek
Gestructureerd interview → gesprek op basis van vooropgestelde vragen
Vragenlijst → vooropgestelde vragen, schriftelijk
Gebruik van databanken → veel informatie in 1 keer
Fysiologische metingen → vb: hersenscans, bloeddruk, …
Psychologische tests → gestandaardiseerde situatie objectief geobserveerd en geanalyseerd
• Geef een korte omschrijving van de begrijpende methode.
Is kwalitatief (geen cijfermateriaal), maakt gebruik van gevalstudies (vertrekkend vanuit 1 of enkele
casussen als voorbeeld om zo een verklaring te zoeken), levert vaak hypothesen op.
• Geef een korte omschrijving van de correlationele methode.
Bij een relatief grote groep individuen eerst gegevens verzamelen over de variabelen (kenmerk dat
verschillende verschijningen kan aannemen, zoals leeftijd, geslacht, …)
Experimenteel onderzoek → veroorzaakt de ene variabele de andere?
, o Welke soorten correlaties kan je hebben wat is de betekenis?
Correlatie = hoe veranderingen in de ene variabele samenhangt met veranderingen in de andere.
Positieve correlatie = als de ene variabele evenveel stijgt als de andere (VB: hoe agressiever de film,
hoe agressiever het gedrag)
Negatieve correlatie = als de ene variabele veel daalt, maar het andere net stijgt(VB: als de
agressieve film een uitlaatklep is en je dus niet rustiger wordt)
Nulcorrelatie = geen verband tussen de variabelen
o Welke conclusie kan je trekken?
Je kan bekijken wat de samenhang tussen bepaalde variabelen is.
• Geef een korte omschrijving van de experimentele methode.
Gebaseerd op het systematisch manipuleren van één of meer variabelen, waarvan het effect op een
andere variabele wordt nagegaan.
Een experimentele groep en controlegroep die uit een gelijke groep bestaat worden in dezelfde
omstandigheden aan een experiment onderworpen. De experimentele groep wordt onderworpen
aan de onafhankelijke variabele, de controlegroep niet. Daarna wordt bij iedereen de afhankelijke
variabele gemeten. Hieruit kan men dan afleiden of de onafhankelijke variabele een effect heeft op
de afhankelijke variabele.
, • Leg uit in eigen woorden :
o Afhankelijke variabele = hetgeen waarvan we willen weten of het beïnvloed wordt
(BV: agressief gedrag vertonen)
o Onafhankelijke variabele = de omstandigheid waarvan we vermoeden hebben dat
het een effect heeft op de AV (BV: gewelddadige films)
o Storende variabele = deze moeten uitgeschakeld of geneutraliseerd worden (BV:
gewelddadige hobby’s)
o Experimentele groep = groep die de OV toegediend krijgt (BV: krijgt gewelddadige
films te zien)
o Controle groep = groep die iets anders toegediend krijgt (BV: krijgt romantische films
zonder geweld te zien)
o Hoofdeffect = In hoeverre de OV invloed heeft op de AV (BV: gewelddadige films
agressief gedrag)
o Interactie-effect = als de OV effect heeft op een andere variabele (BV: jongens
vertonen na gewelddadige films meer agressief gedrag dan meisjes)
• Leg uit in eigen woorden:
o Theorie = een netwerk aan relaties waarin aangegeven wordt hoe verschillende
gebeurtenissen met elkaar in verband staan
o Hypothese = veronderstelde samenhang
• Geef schematisch de empirische cyclus weer en licht de zes stappen toe.
Empirische toetsing = alle beweringen zijn voorlopig, niets kan beweert worden volledig bewezen te
zijn (natuurlijk kan een hypothese in vertrouwen stijgen als er geen falsificatie is geweest)
Falsificatie = het aantonen dat een bepaalde bewering niet klopt
Verificatie = het aantonen dat een bepaalde bewering in alle omstandigheden waar is
Wetten = hypothesen die heel veel toetsen met succes doorstaan hebben
eerste empirische of
positief resultaat =
observatiefase = een
bevestigd negatief
of enkele (vaak
resultaat =
toevallige)
verworpen
vastellingen vinden
tweede empirische
of observatiefase = inductiefase =
bekijken of stellen van een
hypothese houdbaar hypothese
is
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sararudzka. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.29. You're not tied to anything after your purchase.