• Menselijke communicatie
o = proces van één person die in geest van een ander persoon betekenis stimuleerd
door verbale en/of non-verbale berichten
OVERVIEW OF THE COURSE:
1. Introduction
a. Massamedia communicatie vs interpersoonlijke communicatie
b. Verbale vs non-verbale interpersoonlijke communicatie
c. Linker vs rechter hemisfere verwerking
d. Index – icoon – symbool
2. A theoretical framework
a. Systeem 1 en systeem 2
b. Betekenis of informatie verwerking
c. Betekenis creëren
d. Aanwijzingen en signalen
e. De functie van communicatie
f. Supernormale prikkels
g. Dure signalen
3. IPC sign system
a. Introductie
b. Fysieke verschijning: lichaam/gezicht
c. Occulesics: staren
d. Kinesics: gebaren en houding
e. Proxemics: territoriale communicatie en persoonlijke ruimte
f. Haptics: aanrakingen
g. Objectics: symbolische consumptie
h. Olfactics: geuren
i. Chronemics: tijdsomgang
j. Physical environment: omgaan met ruimte
k. Vocalics: non-verbale dimensie van verbale communicatie
1. INTRODUCTIE
MASSAMEDIA COMMUNICATIE (MMC) VS INTERPERSOONLIJKE COMMUNICATIE (IPC)
• MMC is gemedieerde vorm van IPC?
o Vb: fb-post = één persoon die betekenis geeft in hoofd van anderen
o Vb: nieuwsanker lijkt je persoonlijke aan te spreken
o > medium kan laag toevoegen aan de IPC
1
, o Hoofdvraag: als MMC en IPC verschillend zijn, dan moeten we een psychologie
ontwikkeld hebben om specifiek naar MMC te kijken
▪ MAAR we gebruiken voor beide dezelfde psychologie
• IPC
o Basis voor organisationele communicatie
o Basis voor massamediacommunicatie
IPC HEEFT IMPACT OP MMC EFFECTEN
• Experimenten op advertenties
o Gezichten gebruiken (non-verbaal IPC systeem) > attentie trekken
o ➔ non-verbale IPC cues hebben invloed op ad-likeability
o 1. Pretest
▪ 200 afbeeldingen gescoord op likeability
▪ Doel: foto’s eruit halen met zelfde likeability
o 2. Eye tracking
▪ 15 schermen met 4 afbeeldingen waarvan 1 gezicht
▪ 3 seconden blootstelling
▪ > gezichten zijn ‘area of interest’
• De relatieve attentie die een gezicht vraagt is veel hoger dan zijn
relatieve grootte (4,45 keer groter)
o Fysieke verschijning (non-verbaal IPC systeem) in advertenties
▪ Emotionally competent stimuli meer emotionally competent
• Direct doel: primaire affectieve reactive beïnvloeden
• Communicatie doel: hogere ad-likeability
• Finaal doel: hogere brand-likeability
▪ > zie voorbeelden slide 32-59
▪ Opmerkingen:
• Sommige cues zijn intentioneel, andere niet-intentioneel
• Betekenis van de cues is soms bewust, soms onbewust
• Veel cues zijn gebruikt om te misleiden
VERBALE VS NON-VERBALE INTERPERSOONLIJKE COMMUNICATIE
• Veel verbale worden hebben impliciete non-verbale betekenis
o Die non-verbale betekenis kunnen we moeilijk omschrijven
▪ Vb: definieer tijger, water…
▪ Vb: definieer man versus vrouw
▪ Vb: wat is het verschil tussen honden en katten?
▪ ➔ we hebben een soort oerbetekenis waardoor we weten wat sommige zaken zijn,
maar die we moeilijk kunnen uitleggen
o Omgekeerd ook: non-verbale tekens die duidelijke verbale betekenis hebben
▪ Vb: gebarentaal
2
,LINKER VS RECHTER HEMISFERISCHE VERWERKING
• Non-verbale communicatie > RECHTE hemisferische verwerking (holistisch)
o Linker gezichtsveld: aangestuurd door rechter hersenhelft
o > linkse gezichtsveld neemt non-verbale communicatie weer
• Verbale communicatie > LINKSE hemisferische verwerking (analytisch)
o Rechtse gezichtsveld: aangestuurd door linkse hersenhelft
o > rechtse gezichtsveld neemt verbale communicatie waar
KRITISCHE OPMERKINGEN:
• Als gesticulatie vooral met rechterhand gebeurt > verwerkt met linker hersenhelft
o Spreekt tegen dat linker hersenhelft enkel voor verbale communicatie is
• Rechter hemisfeer heeft ook taal mogelijkheid
o Meest rudimentaire vorm van taalconceptie
• Corpus callosum
o Verbindt linker en rechter hemisfeer
INDEX – ICOON – SYMBOOL
• Semiotiek = leer van de tekens
o Als we communiceren doen we dat via tekens
▪ Teken: iets waar we betekenis aan geven en in plaats van iets anders komt
• Vb: rook als teken voor vuur
o Tekens:
▪ Woorden
▪ Aankijkgedrag
▪ Lichaamshouding
▪ …
o Op basis van codes
▪ Natuurlijke codes
• Vb: hoe iets smaakt of ruikt (zuur/zoet)
▪ Conventionele codes
• Vb: tussen culturen kunnen andere tekens gebruikt worden
o Vb: hond – chien – dog
o ook betekenis is verschillend: bij ons wordt konijn opgegeten,
in amerika niet
3
, DRIE TYPES:
1. ICOON
a. relatie met referent is gebaseerd op gelijkenis
b. vb: robotfoto
c. vb: schilderij, standbeeld…
2. SYMBOOL
a. relatie met referent is arbitrair
b. vb: verkeersbord
c. vb: duif als teken voor vrede
3. INDEX
a. relatie met referent is gebaseerd op temporale/spatiale nabijheid
b. zeer natuurlijke codes
c. vb: vingerafdruk
d. vb: rook bij vuur (geen vuur zonder rook)
e. vb: geur (je kan niets ruiken zonder dat het er is)
➔ heel vaak overlapping tussen categorieën
Beter om te spreken over ‘soorten/manieren betekenisprocessen’ ipv types
• EVOLUTIE:
o Index: zeer natuurlijk
o Symbool: zeer conventioneel
o Icoon: ertussen > kunnen ofwel heel natuurlijk ofwel heel conventioneel zijn
In video:
o Symbool:
o Hand aanraken tijdens het handschudden
o Sporters die eigen code hadden om te communiceren
o Icoon:
o Glimlach: leek op een angstuitdrukking
o Gesticulatie: lijken op precies ding
o Index:
o De handdruk: kan pas als iemand er is
o Gelaatsuitdrukkingen: kan pas als je iets echt voelt
2. THEORETISCH FRAMEWORK
o Cognitieve paradigma
o Kuhn
o 1920: Watson & Skinner
▪ Gaan ervan uit dat wat er in de hersenen van mensen gebeurt niet onderzocht
kan worden
▪ Behavioralisme
• Focus uit gedag dat uit stimulus voortkomt
• Stimulus-respons model
o 1960: paradigmashift > cognitieve revolutie
▪ We moeten net wel die mentale processen onderzoeken
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michelledewit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.