Het document bestaat uit 20 kantjes waarin de verschillende artikelen zijn samengevat. Begrippen staan duidelijk uitgewerkt en alles is beknopt uitgewerkt maar uitgebreid genoeg om geen informatie te missen.
Je moet per BO les kijken hoe leerlingen de hoofdbetekenis realiseren en naar aanleiding daarvan
veranderingen aanbrengen in de les.
Het vertrekpunt is de bols. Arrangementswijzigingen betreffen bijna altijd:
- Tempo (wisselingen)
- Richtings (veranderingen)
- Tijd (momenten dat die van belang zijn)
In startsituaties moet het tempo vaak relatief laag liggen waardoor het tempo nog wat opgevoerd
kan worden.
2 criteria waaraan een bols moet voldoen:
- Oproepbaarheid
Als in een bols de hoofdbetekenis door alle leerlingen opgeroepen kan worden. Leerlingen
moeten gaandeweg meer greep krijgen op het oproepen van de hoofdbetekenis.
- Uitbouwbaarheid
Als door verplaatsen of iets steeds opnieuw op een ander niveau tot probleem kan worden
gemaakt.
Gezamenlijkheid in de gymlessen moet geaccentueerd worden. Zodra er rivaliteit binnen groepen
ontstaat krijgen de ‘betere’ vaker bijvoorbeeld de bal en dergelijke. Degene die gym lastig vinden
gaan zich meer verstoppen en krijgen nooit de bal. Het initiatief van de 1 maakt het initiatief van de
ander mogelijk.
Kinderen moeten in het geheel een functie op zich kunnen nemen zonder zichzelf te onderschatten
of overschatten. Ook is het belangrijk dat leerlingen regels en afspraken m.b.t het samen bewegen
onderkennen, leren hanteren en eventueel veranderen.
Kinderen moeten de regels kunnen aanpassen waar nodig.
Het kan verstandig zijn aanvankelijk activiteiten te kiezen waarbij
- Geen sprake is van verschillend belang
- Binnen één bols op verschillend niveau bewogen kan worden
- Grote verschillen in macht voorkomen kunnen worden. (soms is het nodig verschillende groepen
leerlingen verschillende bols aan te bieden.
- In kleine groepjes gewerkt kan worden
Artikel 2
Interne en externe factoren beïnvloeden elkaar altijd
Idealistische en rationele denkers (mens is dominant in relatie mens/wereld)
- Plato, Descartes, Kant en Hegel
Empiristische en materialistische denkers (de wereld is dominant in relatie mens/wereld)
- laMettrie
- Marx
- Darwin
- Neurowetenschappers
,Pluriforme en relationele denkers (beide zijn gelijk)
- Aristoteles
- Spinoza
- Nietzsche
- Kerkegaard
- Heidegger
- Sartre
- Merleau-Ponty
- Gadamer
- Levinas
Voor het begrijpen van bewegingsgedrag is het van belang dat een beweging beïnvloeder op zoek
gaat naar de specifieke relatie tussen de persoon en zijn omgeving.
Het derde perspectief is die van de actie en is het makkelijkst te herkennen bij jonge kinderen die nog
onbevangen bewegen.
3 factoren van bewegen
1. De persoon, mens
2. De omgeving, de wereld
3. De activiteit, de taak
Bewegen krijgt betekenis vanuit en is gerelateerd aan en afhankelijk an op z’n minst frie
perspectieven
- De wijze waarop het bewegen kan worden geduid en begrepen vanuit de actoren
- De wijze waarop het bewegen kan worden geduid en begrepen vanuit de ander en het andere
- De wijze waarop het bewegen kan worden geduid en begrepen als activiteiten
Actoren – anderen en het andere – activiteiten
Uitgewerkt n de beweegpraktijk
1. Activiteit als balanceren kan worden geduid in de taal van de betekenisgebieden. Bij een
balanceerdraad: in evenwicht blijven t.o.v het uit evenwicht raken
2. Er is een grote verscheidenheid aan motieven bij actoren om bijvoorbeeld te balanceren. Je kunt
er dus erg veel verschillende redenen voor hebben.
3. Het balanceren voltrekt zich in een specifieke situatie samen met anderen en andere in een
normatief en waarderend kader
Artikel 3
Bij bewegingsonderwijs aan jonge kinderen moet je zoeken naar en aanbieden van
bewegingsactiviteiten die voor kinderen direct zinvol zijn. Zij ontlenen de waarde aan betekenis in
het heden met mogelijkheden om in de toekomst boeiend te blijven.
Er wordt dus gekeken: wat doen kinderen zoal na school qua bewegen. Op muurtjes lopen, in bomen
klimmen, spingen in zand enz.
Zweven is voor kinderen het meest uitdagend
, Je kunt bijvoorbeeld banken in een hoekvorm plaatsen waar de kinderen op kunnen gaan zitten als zij
binnenkomen.
Het is belangrijk om gelijk in het begin van de les de leerlingen rustig te krijgen anders zal de onrust
de hele les doorwoekeren.
Voorbeelden geven
- Spreek niet tijdens het geven van een voorbeeld dit is lastig voor de leerlingen
- Geef indien mogelijk 2 voorbeelden. Nu kan er wel een beetje verbale toelichting bij
- Laat een kind het voordoen of doe het samen met een kind voor, regelingen moeten goed
duidelijk gemaakt worden
Let op het woordgebruik en leg uit in volgorde van de bols. De leerlingen zullen deze volgorde dan
ook aanhouden.
Hierna ga je checken of de leerlingen de activiteiten inderdaad hebben begrepen. Je zoekt een
centrale plek om even toe te kijken.
Praktische tips instructie
- Centraal staan
- Duidelijk spreken
- Controleer door te vragen naar verschillende aspecten van het spel of de uitleg begrepen is
- Als kinderen na elkaar moeten werken moet je een wachtplek maken
Liefst in rechte lijn
Anders halve cirkel
- Afstand tussen kinderen die bezig zijn en wachtende kinderen moet voldoende zijn
- Soms kunnen de kinderen beter op grootte worden opgesteld
- Bij sommige toestellen kunnen meerdere kinderen gelijktijdig aan een toestel werken
- Als je buiten lesgeeft moet je rekening houden met buitendingen als het weer
Voor de afsluiting van een les geldt dat deze kort moet ijn. (max 5 minuten) ook moeten alle
kinderen erbij betrokken worden en het moet een goed vervolg qua intensiteit op het voorafgaande
zijn. Dit kan bijvoorbeeld door:
- De kinderen mogen de laatste 5 minuten vrij spelen
- De activiteiten worden besproken
- Spullen worden samen opgeruimd
- Bewegen op muziek
Verschillende manieren om een tikspel te starten
- Tikker roept ‘Ja’
- Tikker telt tot 3
- Tikker verwijdert de ‘stop-pilon’
- Tikker maakt geluidje met bijvoorbeeld bellenkrans
Klassikaal werken: alle kinderen op hetzelfde moment met dezelfde activiteit bezig
Kan handig zijn bij nieuwe situaties
Kan een gezamenlijke sfeer dor ontstaan
Kan gebeuren dat een heel aantal kinderen niks doet
Weinig mogelijkheden om te differentiëren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller envink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.