Economische geschiedenis
Topic 1: Economische groei, welvaart en ongelijkheid
1. The great divergence
Rond de 15de eeuw waren China (Peking, Guanghzou), India en het Midden-Oosten (Caïro,
Alexandria) de handelscentra van de wereld. China was bezig met het verkennen van de
kustlijnen, waaronder ook die naar het Zuiden (Afrika). In 1433 staakte de Chinese Keizer
Zheng He alle overzeese verkenningstochten. Veel historici zien deze beslissing als een
scharniermoment in de geschiedenis, want als dit niet gebeurd zou zijn zou het wel eens
mogelijk geweest zijn dat niet Columbus maar een Chinese ontdekker Amerika ontdekte. Er
zijn veel redenen voor de beslissing die door de Keizer gemaakt werd: angst voor het
onbekende was misschien wel de belangrijkste (op cultureel, politiek en sociaal-economisch
vlak).
Vanaf 1500 waren er meer contacten op wereldschaal. Dit fenomeen, globalisering, werd
versterkt door de Industriële Revolutie in de 19de eeuw en is vandaag nog steeds sterk
aanwezig.
Vooral na de jaren 1800 werd de rijkdom vooral geconcentreerd in het Westen, hierdoor
ontstond een grote kloof die het Westen op economisch vlak onderscheidde van de rest van
de wereld: ‘the Great Divergence’ (vond plaats tussen 1700 en 1900).
Het moeilijke aan the great divergence was om te achterhalen hoe deze kloof precies
gemeten kon worden. BNP is een goede indicator maar heeft een belangrijke complicatie:
als er heel veel milieuvervuiling is in een land heeft dit vaak als gevolg dat het BNP stijgt
aangezien dit wijst op een hoge productie van goederen en diensten. Is dit echter wel
positief? Moet dit beloond worden door de “stijging” van het BNP?
Na de tweede wereldoorlog zien we dat de welvaart van het Westen daalt, en die van China,
India en het Midden-Oosten weer toeneemt. Fenomeen noemen we the Great
Convergence.
1
, 1.1. Drie visies op the Great Divergence
1.1.1. Een autonoom, intern proces
Max Weber, et. Al.
Europa was de eerste ‘aan de rand’ van de Afro-Euraziatische handelssystemen. Het Westen
was heel dynamisch terwijl het Oosten eerder statisch was.
Protestantse ethiek
Nieuwe westerse cultuurpatronen
Bureaucratisch, legaal-rationeel staatsmodel en militair apparaat: er waren
individuele eigendomsrechten.
Moderne wetenschap
Demografische ontwikkelingen
Markteconomie (de onzichtbare hand): de economie moest zichzelf regelen en niet
geregeld worden door de hogere posities van de hiërarchie.
Al deze progressieve denkwijzen zorgden ervoor dat de Industriële revolutie ontstond.
David Landes (1998)
De kern van de opkomst ligt in West-Europa. Volgens Landes ligt de klemtoon daar op
nieuwe culturen, nieuwe markteconomie en nieuwe instellingen. Ook was het Westen meer
flexibel dankzij zijn compactere natiestaten waar er bescherming was van eigendom,
intitiatief en markten.
2
, 1.1.2. Toeval – Grote gelijkenissen
Volgens deze theorie was de doorbraak van het Westen te wijten aan de op minerale
grondstoffen gebaseerde IR en Europees Imperialisme.
De evolutie van Azië:
In 18de eeuw: 66% wereldbevolking en 60% wereldrijkdom
Begin 20ste eeuw: 55% wereldbevolking en 20% wereldrijkdom
Voor de 18de eeuw hadden Europe en Azië meer verschillen dan gelijkenissen. Dit vooral op
vlak van landbouw, staatsorganisatie, eigendomsrechten, kennis en markten.
De doorbraak van Europa was een noodzaak en een uitzondering: er was schaarste in
energie aangezien de voornaamste grondstoffen hout en houtskool waren. Er moest
overgestapt worden naar steenkool en cokes. Verder was er eveneens een schaarste in
arbeid, katoen en voedsel. Dit waren allemaal luxeproducten.
Het handelskapitalisme vormde zich dus niet als een lang en progressief proces, maar werd
opgericht als noodzaak om de ecologische bottleneck tegen te gaan. China aan de andere
kant steunde op zulke momenten op zichzelf: een groot en conservatief rijk.
Bin Wong (1998, 2000)
Er waren echter grote verschillen inzake politieke organisatie. Terwijl het flexibele Europa
bestond uit rivaliserende staten met interne en externe competitie met als hoofddoel het
maximaliseren van winst en macht, was China eengemaakt en agrarisch. Verder had China
de Ming-dynastie, de elite die koos voor status quo, die zorgde voor sociale bescherming.
1.1.3. Toenemende interconnectie tussen Oosten en Westen
Tussen de 17de en 19de eeuw ontstond er een onevenwicht in economische en politieke
macht. De werelddominantie van Europa was te wijten aan zowel interne als externe
factoren.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ye2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.