Boek 7(a): Bijzondere overeenkomsten zoals koop, huur, pacht, arbeidsrecht en opdracht.
A.1.4 Privaatrecht gaat over de verhouding tussen burgers en bedrijven/organisaties onderling, terwijl
publiekrecht gaat over staatsrecht, bestuursrecht, belastingrecht, omgevingsrecht, strafrecht etc.
A.1.5 Codificatie is het opschrijven/vastleggen van rechtsregels in bijvoorbeeld een wet.
A.1.6 Vrijwel het gehele Nederlandse privaatrecht is gecodificeerd. Met uitzondering van openbare
orde, goede zeden, redelijkheid en billijkheid.
A.1.7 Objectief recht is het geheel van de geldende rechtsregels in Nederland (geldt voor iedereen) en
subjectief recht houdt in dat aan een rechtssubject een persoonlijk toekomend recht zit.
(persoonlijk)
A.1.8 Geschreven recht is opgenomen in het wetboek, in verdragen, jurisprudentie (uitspraak rechter),
en rechtswetenschap. Ongeschreven recht spreekt voor zich en is gewoonterecht en invulling van
‘redelijkheid en billijkheid’.
A.1.9 (Semi-) dwingend recht is een verplichte regel waarvan niet afgeweken mag worden. Aanvullend
recht (ook wel regelend recht) zijn regels waar wel afgeweken van kan worden.
A.1.10 Formeel recht zijn rechtsregels die de procedures aangeven waarmee het materiële recht wordt
gehandhaafd. (Hoe/Waar haal ik mijn recht) Materieel recht zijn rechtsregels die betrekking
hebben op de rechten en plichten van personen. (Wat is mijn recht)
A.1.11 Rechtsbron is de bron waaruit een recht gerekend kan worden.
A.1.12 Dit kan geschreven of ongeschreven zijn. Geschreven: verdragen, wetbundel, jurisprudentie en
rechtswetenschap. Ongeschreven: Gewoonte recht en redelijkheid & billijkheid.
,A.1.13 Rechts(on)bevoegd: De bevoegdheid om (subjectieve) rechten toe te passen.
Handelingsonbekwaamheid: Geen enkele rechtshandeling mogen verrichten wegens
minderjarigheid of curatele. Handelingsonbevoegdheid: Sommige rechtshandelingen niet mogen
verrichten door mentorschap of bewind. Beschikkingsonbevoegdheid: Niet de bevoegdheid voor
overdracht en beheer van eigendom. (failliet) Rechtsfeit: een feit (handeling of gebeurtenis)
waaraan een rechtsgevolg is gekoppeld. Schakelbepaling: een wetsartikel dat een verbinding
tussen wetsartikelen of wetsafdelingen legt. Rechtshandeling: een verklaring of gedraging van
iemand waaraan in redelijkheid het gevolg mag worden verbonden dat diegene wilde.
A.1.16 Rechtsvordering: Het recht dat iemand heeft om een verplichting bij de rechter af te dwingen, en
geeft de mogelijkheid om een vorderingsrecht daadwerkelijk om te zetten in bijvoorbeeld geld.
Vorderingsrecht: Materiele recht om iets van een ander te vorderen. Verbintenis: Een
verplichting om jegens een ander iets te doen of juist niet te doen. Overeenkomst: Een afspraak
tussen partijen waardoor één of meer verbintenissen ontstaan.
B.1.1 Wettelijke verschillen GP en huwelijk: GP is niet overal in buitenland erkent , huwelijk wel. Bij GP
is scheiding van tafel en bed niet mogelijk, bij huwelijk wel. Bij eindiging GP is geen rechter nodig,
mits er minderjarige kinderen zijn, bij een huwelijk komt er altijd een rechter aan te pas.
B.1.2 Bij buitenhuwelijkse samenlevingsvormen is partner geen erfgenaam in geval bij overlijden,
wordt het niet erkend in het buitenland, is er geen alimentatieverplichting bij beëindiging, is er
geen pensioenverevening bij beëindiging, en is er bij de geboorte van een kind erkenning nodig
en regeling van gezag bij de rechtbank. Dit zijn de verschillen met een GP, aangezien dit wel
allemaal geregeld is bij een GP.
B.2.6 Een gevolg van echtscheiding met betrekking tot de verkoop van een echtelijke woning is dat er
geen toestemming meer vereist is van de andere echtgenoot. Dit is echter wel vereist wanneer er
geen sprake van echtscheiding.
B.2.7 Echtgenoot kan zich beroepen op art. 1:165 lid 1 BW. Dit geldt voor gebruik echtelijke woning en
inboedelgoederen. Rechter wijst het gebruik toe aan 1 van de gewezen echtgenoten voor
periode van 6 maanden na inschrijving van beschikking in registers van burgerlijke stand. (andere
echtgenoot mag dan niet meer wonen) welke echtgenoot is afweging rechter op basis van
belangenafweging. (welke echtgenoot heeft grootste belang). Rechter kan ook bepalen dat deze
echtgenoot een vergoeding moet betalen. Na de 6 maanden geldt het volgende; eigendom
echtelijke woning is onderdeel van afspraken over de boedelverdeling. Of 1 van de echtgenoten
kan blijven wonen hangt af van financiële consequenties. Andere echtgenoot wordt evt.
uitgekocht voor zijn/haar aandeel in de waarde van echtelijke woning. Lukt dat niet dan moet
woning verkocht worden en eindigt het woonrecht
, C.1.1 Erfopvolging: Door overlijden van de erflater volgen zijn erfgenamen van rechtswege op i zijn
voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. Erfgenaam: (Rechts)Persoon die
een nalatenschap geheel of gedeeltelijk verkrijgt. Legataris: (Rechts) Persoon die recht heeft op
legaat. Legaat: Testamentaire bepaling waarbij aan een legataris een vorderingsrecht wordt
gegeven die ten laste komt van de erfgenamen. Verklaring van erfrecht: Notariële akte waaruit
onder meer blijkt wie de erfgenamen zijn, wie aanvaard of afgewezen heeft, wie executeur is, of
er een testament bestaat etc. Testament: Uiterste wilsbeschikking, meestal vastgelegd in een
notariële akte. Vereffening: Wettelijk geregelde manier om de nalatenschap af te wikkelen.
C.1.3 De vier groepen erfgenamen in volgorde zijn: Langstlevende echtgenoot & kinderen (en
kleinkinderen in geval van plaatsvervulling) – Ouders, broers en zussen (en afstammelingen van
de broers en zussen in geval van plaatsvervulling) – Grootouders (en afstammelingen in geval van
plaatsvervulling) – Overgrootouders (en afstammelingen in geval van plaatsvervulling)
C.1.4 Wanneer een persoon overlijdt verkrijgt de langstlevende echtgenoot alle goederen uit het
nalatenschap. De kinderen krijgen voorwaardelijke geldvordering op langstlevende echtgenoot.
C.3.1 Een legaat waarbij een onroerende zaak wordt gelegateerd is direct opeisbaar. Legaat van een
geldsom is 6 maanden na overlijden van erflater opeisbaar.
C.3.3 De levering van de onroerende zaak moet plaatsvinden via de notaris en moet worden
ingeschreven in openbare registers.
C.3.5 Echtgenoot is jegens erfgenamen bevoegd tot voortzetting van bewoning onder gelijke
voorwaarden als tevoren, gedurende 6 maanden indien de woning tot de nalatenschap of de
ontbonden huwelijksgemeenschap behoort.
C.3.6 Wanneer de langstlevende echtgenoot niet de enige rechthebbende is van de woning waar hij/zij
woont, zijn andere erfgenamen verplicht mee te werken aan vestiging van vruchtgebruik op die
woning en inboedel t.b.v. de langstlevende echtgenoot, voor zo ver hij/zij dit verlangt.
E.1.1 De rechtsregels m.b.t. verkrijging en verlies van goederen in het algemeen staan geregeld in het
Burgerlijk Wetboek - Boek 3 vanaf artikel 80.
E.1.2 Burgerlijk Wetboek Boek 3, Titel 4: Verkrijging en verlies van goederen, artikel 80 lid 2.
E.1.3 Wijze van vestigen of overdragen van een beperkt recht is afhankelijk van het goed waar het
recht op rust art. 3:98 BW (schakelbepaling)
Volgens Rogier: Art. 3.84 Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens
geldige titel verricht door hem die beschikkingsbevoegd is over het goed te beschikken.
Bijv. erfpacht bij koophuis in Amsterdam > je wordt niet eigenaar van het pand, maar hebt een
erfpachtrecht gekocht. (je kan dus het eigendomsrecht bezwaren met een
erfpachtrecht) Hypotheekrecht is ook een bezwarend recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Corine91099. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.