Dit is een samenvatting van het vak sociologie, gegeven door gastprof Vanoverberghe (OLOD: logopedist/audioloog in het werkveld en de maatschappij)
Dit vak wordt gegeven aan Hogent in het eerste jaar (sem 1)
zowel eigen notities, slides als de cursus werden verwerkt.
SOCIOLOGIE
Jaar: 2022-2023, semester 1
Studiepunten: 3
Lector: Van Bunder (vervangprof: Vanovenberghe)
OLOD: De logopedist/audioloog in het werkveld en de maatschappij
Examen:
- Sociologie (50%)
- Beroepsrollen en beroepsprofielen (taak (50%))
- Problematieken en settings (taak(50%))
Inleiding
- Penisdiefstal
o Westerse samenleving gelooft er niet in, omdat onze maatschappij voor ons
invult wat wij logisch vinden
o Meeste mensen die in erin geloven -> wonen in Sub Sahara Afrika
Eerst beschreven geval jaren ’60 (Sudan)
1975-1977: epidemie Nigeria
1997-2003: 56 gevallen van penisdiefstal (36 vermeende penisdieven
gelyncht)
o Het geloof komt vooral voor bij mensen die net in de stad zijn gaan wonen
(stedelijke gebieden)
Vnl bij mensen die recent van platteland naar stad verhuisden
o Culturele opvattingen (bv. opvattingen/ideeën die gedeeld worden door bepaalde
groepen van mensen)
- Hikikomori
o Fenomeen -> komt vaak voor in Japan (vnl bij jongeren)
o Gaat over jongeren die niet meer uit hun slaapkamer komen
o Komt enkel voor bij een cultureel bepaalde samenleving
- DHAT
o Komt vnl voor in India (mannen)
o Kenmerken: lusteloosheid, weinig energie
o Sperma wordt gezien als vitale vloeistof, geeft levenskracht
o = wanneer sperma ‘weggaat in de urine’ -> minder zin, energie,.. (verlies van
vitale levenskracht)
- Schizofrenie
o = psychische stoornis waarbij persoonlijkheid uiteenvalt en opgevangen wordt
door alternatieve werkelijkheid
o Komt meer voor in:
Steden dan op platteland (weten niet wat de oorzaak is)
Bij 1ste en 2de generatie migranten
- Anorexia
o Meestal bij vrouwen
o Komt vaker voor op jonge leeftijd (meestal tijdens de pubertijd)
o Komt vaker voor bij de hogere klasse
o Komt vaker voor bij vrouwen die goed presteren op school
- Aids
o Vooral bij mensen uit de lage klassen -> minder snel gebruik van condoom
o Vaker druggebruikers
1
,HF1: wat is sociologie
1.1 het sociologisch perspectief
- sociologie = systematisch onderzoek van de menselijke samenleving
o sociologisch perspectief of sociologische visie = laat zien hoeveel invloed
de samenleving op het leven van individuen heeft -> bepaalde dingen op
verschillende manieren zien
Mills: je kan naar dingen kijken vanuit verschillende perspectieven:
psychologische, sociologisch,…
- invloed v/d maatschappij is niet altijd duidelijk
- vrije keuze vs sociale invloed -> normen en waarden die we hebben zijn voor ons
vanzelfsprekend, we staan er niet stil bij dat dit het gevolg v/d maatschappij is
1.2 het belang van een mondiale visie
- mondiaal/globaal perspectief: het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de
plaats die onze samenleving daarin neemt
- in elk hoofdstuk vergelijken we de situatie in rijke westerse landen met die in andere
landen. Dit om 4 redenen
o plaats van onze samenleving in de wereld heeft invloed op ons leven
o contacten tss verschillende landen zijn toegenomen
o sociale problemen die wij kennen zijn elders vaak ernstiger (bv. kloof tss hoogste
en laagste lonen)
o globaal perspectief hfelpt onze eigen maatschappij beter te begrijpen
- we delen landen in a.d.h.v. niveau van economische ontwikkeling
o hoge-inkomstlanden: landen met de hoogste algemene levensstandaard
o middeninkomenslanden: landen met levensstandaard, die we als we de wereld in
zijn geheel bekijken gemiddeld kunnen noemen
o lage-inkomstlanden: landen met een lage levenstandaard, waarvan de meeste
inwoners arms zijn
1.3 het sociologisch perspectief in de praktijk
1.3.1 sociologie en overheidsbeleid
- beleid
o ontwikkelen van beleid
o reguleren van wetten/regels hoe mensen in een bepaalde gemeenschap leven
en werken
bv. wetten met betrekking tot echtscheiding
bv. ophebben van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen
1.3.2 sociologie en persoonlijke groei
o kritische houding tegenover wat algemeen aanvaard is
o beter zicht op mogelijkheden en hindernissen in het leven
o actievere rol in de samenleving
o in vraag stellen v/d eigen manier van leven
1.4 het ontstaan van de sociologie
1.4.1 sociale veranderingen en sociologie
- ontstaan in de 18e -19e eeuw
- maatschappelijke veranderingen
o industrialisering (bv. stoomtrein, alles in een hoger tempo)
o demografische wijzigingen (bv. naar steden trekken -> groei van steden)
o politiek
- toenemend belang wetenschap
2
, Hoofdstuk 2: sociologische theorieën en methoden
2.1 sociologische benaderingen/perspectieven
- 4 benaderingen
o structureel functionalisme
o conflictsociologie
o symbolisch interactionisme
o rationelekeuzebenadering
- 3 analyseniveaus
o Micro interactie = kleinschalig niveau
Familie en vrienden
o Meso interactie = midden
Kantoor en universiteit
o Macro interactie
Overheid en land
2.1.1 structureel functionalisme
= gaat na hoe sociale structuren functioneren v/d samenleving bevorderen
- Ziet samenleving als afhankelijk delen (instituten), die relatief stabiel gebaseerd zijn op
gedeelde consensus over wat moreel wenselijk is
- Elk onderdeel heeft een functie voor de werking v/d samenleving als geheel (vergelijk
lichaam)
- Functioneel geheel: kernbegrippen
o Sociale structuur: relatief sociale gedragspatronen (bv. Hogent, bedrijf,
jeugdbeweging,…)
o Sociale functie: gevolgen v/e sociaal patroon voor de gehele samenleving
o Instituten: organiseren sociale functies
- Merton:
o Manifeste functies: de onderkende en beoogde gevolgen v/e sociaal patroon
Bv. Hogent levert goede opgeleide logopedisten af
o Latente functies: de niet-onderkende en niet-bedoelde gevolgen v/e sociaal
patroon (= het is aanwezig, maar springt niet in het oog)
Bv. veel mensen vinden een lief op Hogent, dit is niet de manifeste functie
van Hogent
o Disfunctie: sociaal patroon dat het functioneren v/d samenleving kan verstoren
Bv. criminele bende in sociale structuur -> functioneert niet goed
- Kritiek op structureel functionalisme
o Weinig aandacht voor conflict, verandering en ontwikkeling
o Bestendigt de status quo = alles is goed zoals het is -> waarom zouden we
veranderen
2.1.2 Conflictsociologie (macro-meso)
= laat zien hoe ongelijkheid conflicten + verandering veroorzaakt
- Samenleving bestaat uit ongelijke groepen -> veroorzaakt conflicten + verandering
- Deze groepen hebben een ongelijke toegang tot middelen als geld, status, opleiding, …
o Middelen = dingen die ervoor zorgen dat je min of meer een onbezorgd leven
kan hebben
- Privileges (mensen die het goed hebben) willen behouden versus verandering (mensen
die het beter willen hebben)
- Maatschappelijke verhoudingen zijn het resultaat van conflicten tussen deze groepen
- Voorbeeld:
o Seksconflictbenadering: ongelijkheid en conflicten tss man en vrouw ->
gerelateerd aan feminisme
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ronnadeconinck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.