JURISPRUDENTIE
HR 4 februari 1916, NJ 1916, 450 (HIJSM/Morré).
HR 13 juni 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC3080, NJ 1975/509 m.nt. G.J. Scholten (Amercentrale).
HR 8 februari 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG496, AA19850417, p. 417-421 m.nt. J.H. Nieuwenhuis
(Renteneurose).
HR 9 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0706, NJ 1994/535 (Des-dochters).
HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5603, NJ 2008/262 (Brandstichting Frieslandhal).
OPNAME
Hoorcollege ‘Rechtshistorische context’ door mr. dr. Emanuel van Dongen (te bekijken via de link op
Blackboard).
Let op: dit is een extra hoorcollege, naast het reguliere hoorcollege dat op locatie plaatsvindt en waarin deze
week de bovengenoemde onderwerpen centraal staan.
INLEIDING OP DE STOF
In de voorafgaande weken zijn verschillende bronnen van verplichtingen tot het betalen van schadevergoeding
behandeld, zoals wanprestatie en onrechtmatige daad. De regels over de inhoud en omvang van die
verplichtingen tot schadevergoeding zijn door de wetgever samengebracht in afdeling 6.1.10 BW (art. 6:95 BW
e.v.). Daar zijn verschillende onderwerpen geregeld (soorten schade, begroting, causaal verband,
voordeeltoerekening, eigen schuld, schadevergoeding aan derden, matiging, limitering). De wetgever heeft de
ontwikkeling van het schadevergoedingsrecht niettemin voor een groot deel aan de rechter overgelaten, die dit
terrein zelfstandig nader vormgeeft.
Deze week zal op twee thema’s in het bijzonder nader worden ingegaan: causaal verband en eigen schuld.
Causaal verband als vereiste voor vestiging van aansprakelijkheid (op grond van bijvoorbeeld een toerekenbare
tekortkoming in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad) is deels al aan de orde geweest in
de afgelopen weken: het condicio-sine-qua-non-verband tussen de (contractuele) normschending en de schade.
Deze week komt vooral een andere vraag aan bod: als aansprakelijkheid vaststaat, welke schadeposten komen
dan voor vergoeding in aanmerking? Hier staat het begrip causaal verband in de ‘omvangsfase’ centraal: op
grond van art. 6:98 BW komt die schade voor vergoeding in aanmerking, die in redelijkheid kan worden
toegerekend aan de schadeveroorzakende partij. Zowel deze bepaling als de rechtspraak geven via
gezichtspunten verder uitwerking aan deze zogenaamde leer van de redelijke toerekening.
1
, Het tweede thema waarop nader zal worden ingegaan is de eigen schuld van de benadeelde. Ook al staat vast dat
de schadeveroorzaker wanprestatie heeft gepleegd of onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor schade is ontstaan,
dan nog kan het zijn dat de benadeelde partij ook een aandeel heeft in de gebeurtenis die de schade heeft
veroorzaakt. Art. 6:101 BW – de bepaling inzake ‘eigen schuld’ – biedt een voorziening voor deze situatie. De
vraag hoe de schade moet worden verdeeld over de schadeveroorzaker en de benadeelde wordt in beginsel eerst
beantwoord door te bezien in welke mate de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben
bijgedragen, waarna ook nog ruimte kan zijn voor een zogenaamde ‘billijkheidscorrectie’.
Een andere mogelijkheid is dat een derde partij een aandeel heeft in het veroorzaken van de schade. Dit noemt
men ook wel medeschuld. De benadeelde partij kan in een dergelijk geval meer dan één partij aanspreken. De
aansprakelijke partijen zijn jegens de benadeelde partij hoofdelijk verbonden (art. 6:102 lid 1, eerste zin BW en
art. 6:10 BW). Dat betekent dat alle aansprakelijke partijen voor het geheel aansprakelijk zijn jegens de
benadeelde partij. In welke onderlinge verhouding de aansprakelijke partijen moeten bijdragen, is geen vraag
van hoofdelijke verbondenheid, maar van interne draagplicht. Die wordt via art. 6:102 lid 1, tweede zin, art.
6:101 en art. 6:10 BW beantwoord.
OPDRACHTEN
Werkgroepopdrachten
Opdracht 1
Wat is de verhouding tussen afdeling 6.1.9, 6.3.1 en 6.3.2 van het BW enerzijds en afdeling 6.1.10 van het BW
anderzijds? Gaat allemaal over niet-nakomen/aansprakelijkheid/schadevergoeding. Doordat er niet wordt
nagekomen is er sprake van aansprakelijkheid daarvoor en daardoor een schadevergoeding.
6.9.1 = verplichting tot schadevergoeding bij wanprestatie; 6:74 BW e.v.
6.3.1 = OD; 6:162 BW e.v.
6.3.2 = risicoaansprakelijkheid (personen en zaken); 6:169 BW e.v.
Deze afdelingen geven aan wanneer er sprake is van aansprakelijkheid vestigingsfase
6.1.10 = inhoud en omvang van de schadevergoeding omvangfase
Eerst aansprakelijk gesteld, daardoor een schadevergoedingsplicht, daarna inhoud en omvang bepalen van de
vergoeding.
Opdracht 2
a. Beoordeel of de volgende stellingen juist of onjuist zijn. Motiveer je antwoord.
I. Het Nederlandse aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht kent een causaliteitsbenadering
die bestaat uit twee fasen.
Ja; csqn causaliteit eerste fase = vestigingsfase & tnr causaliteit tweede fase = toerekening naar
redelijkheid = omvangfase
Dus stelling is juist.
II. Bij het bepalen van de omvang van de schadevergoeding die is verschuldigd op grond van
wanprestatie is art. 6:98 BW niet van belang.
Onjuist. In
b. In Reehuis (nr. 668) wordt de term ‘multifactoriële benadering’ besproken. Leg uit hoe deze term zich
verhoudt tot art. 6:98 BW.
Bij de multi-factorele benadering zijn een hoop factoren van belang. De meest relevante factoren staan in 6:98
BW; aard van de aansprakelijkheid en aard van de schade.
Opdracht 3
Op 10 september 2021 fietst Chang in de namiddag op zijn stadsfiets over een voorrangsweg als plotseling vanuit
een uitrit Bo op haar racefiets in volle vaart de weg op rijdt. Een flinke botsing tussen de twee fietsers is het gevolg.
Chang loopt bij deze botsing een hersenschudding op. Doordat hij aan een vaatziekte lijdt, is hij maanden langer uit
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisandriessen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.56. You're not tied to anything after your purchase.