Een zeer duidelijke samenvatting over de eerste negen hoofdstukken van Inleiding in de Psychologie. Deze samenvatting heeft mij aan het cijfer van een 8,5 geholpen, een aanrader dus!
whole pieces are passed over the chapter. and chapter 8 is missing completely
By: sjoerdking31 • 8 year ago
Translated by Google
Missing chapters, you will simply be fooled, only 1 t / m 3 and 9 herein. I want my money back.
By: kayadelarambelje • 8 year ago
By: ricooo • 8 year ago
Ok
By: eviesmets • 8 year ago
By: juulvries91 • 8 year ago
Seller
Follow
lottegasenbeek
Reviews received
Available practice questions
Oefenvragen over Inleiding in de Psychologie, Gray, Hoofdstuk 1 t/m 9
Flashcards25 Flashcards
$3.753 sales
Flashcards25 Flashcards
$3.753 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn de drie basisbeginselen van de psychologie?
Answer: 1. Het idee dat al het gedrag een fysieke oorzaak heeft
2. Het idee dat geheugen en gedrag worden gevormd door ervaring
3. Het idee dat geheugen en gedrag is geëvolueerd door natuurlijke selectie
2.
Wat is het tegenovergestelde van empirisme? Licht ook toe wat dit betekent
Answer: Nativisme is het tegenovergestelde van empirisme. Het is de overtuiging dat de basiskennis en karaktereigenschappen van het brein zijn aangeboren en niet tot stand komen door ervaring.
3.
Wat is het verschil tussen een \"Within Subject Experiment\" en een \"Between Groups Experiment\" ?
Answer: Bij een Within Subjeect Experiment worden een bepaald aantal subjecten getest onder iedere conditie van de onafhankelijke variabele. Bij een Between Groups Experiment is er een gescheiden groep voor iederen conditie van de onafhankelijke variabele.
4.
Wat is een \"Bias\"? Geef ook drie soorten typen biases
Answer: bias zijn niet- willekeurige effecten veroorzaakt door externe factoren. Drie soorten typen zijn een
- Biased sample
- Observer Expectancy effects
- Subject Expectancy effects
5.
Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
Answer: Mitose is het proces waarbij cellen zich splitsen met als doel om nieuwe cellen te maken, bij dit proces is iedere cel genetisch hetzelfde. Meiose is het proces waarbij cellen zich splitsen om zaad- of eicellen te maken, bij dit proces is iedere zaald- of eicel genetisch gezien niet hetzelfde.
6.
Wat is natuurlijke selectie? Geef bij je antwoord ook de vier concepten van de theorie van Darwin.
Answer: Natuurlijke selectie wordt gevormd door obstakels van reproductie in de natuurlijke omgeving. Vier concepten van Darwins theorie zijn:
1. Er worden meer individuen geboren dan dat er overleven
2. Niet iedereen van een generatie is hetzelfde
3. Deze verschillen worden doorgegeven
4. Individuen met een verzameling karaktereigenschappen die goed matchen met de omgeving hebben meer kans om te overleven (en meer nageslacht)
7.
Noem twee theorieën die allebei een verklaring geven voor altruïsme
Answer: Theorie 1: De \"Kin Selection theorie\"
Theorie 2: De \"Reciprocity theorie\"
8.
Noem de drie systemen van conditionering (met behulp van de afkortingen CS, UCS, UCR, CR)
- Het systeem voor de conditionering
- Het systeem tijdens de conditionering
- Het systeem na de conditionering
Answer: Voor conditionering: UCS --> UCR
Tijdens conditionering: CS --> UCS --> UCR
Na conditionering: CS --> CR
9.
Wat is het \"Overjustification effect\" ? geef ook een uitleg voor dit effect.
Answer: Dit is gedrag dat eerst toeneemt maar vervolgens weer afneemt. Dit komt doordat de beloning wordt beschouwd als iets dat moet motiveren om de taak te volbrengen, spelen kan hierdoor worden gezien als werken.
10.
Noem drie onderdelen van een neuron en beschrijf ook welke functie deze onderdelen hebben.
Answer: - Cellichaam, bevat de celkern
- Dendriet, heeft als functie om input te ontvangen voor de neuron
- Axon, heeft als functie het overbrengen van informatie naar andere neuronen.
- Myelineschede, heeft als functie om neurale impulsen in de axon sneller te laten bewegen
Content preview
INLEIDING IN DE PSYCHOLOGIE
Hoofdstuk 1
3 basisbeginselen van de psychologie
- the idea of physical causation of behaviour -
Dualisme -> Overtuiging dat mens uit twee delen bestaat, een materieel lichaam en
een immateriële ziel.
Descartes -> Legde de nadruk op het lichaam, de enige functie die hij aan de ziel
toeschreef was het denken van de mens. De ziel zal d.m.v. de pijnappelklier
reageren op het lichaam (machine)
Thomas Hobbes -> Vond dat al het menselijk gedrag voorkomt uit fysieke processen
in het lichaam (vooral de hersenen) ookwel materialisme
In de 19e eeuw werd er steeds meer bekend over het lichaam als machine, er komen
ontdekkingen die bijdragen aan de wetenschap over psychologie
- toenemende kennis over reflexen
- verschillende functies van het brein worden gelokaliseerd
- the idea that mind & behaviour are shaped by experience –
Empirisme -> “tabula rosa” ofwel een wit blad. Ervaringen dienen als de verf op dit
blad. Menselijke kennis en gedachten worden geheel gevormd door ervaringen (John
Locke)
Wet van associatie door aaneensluiting -> Als een persoon twee nauwgesloten
stimuli binnenkrijgt (gelijktijdig/kort na elkaar) worden deze 2 stimuli bij elkaar
gebonden in het hoofd zodat de gedachte aan de ene stimuli de gedachte aan de
ander oproept (mental chemistry)
Het tegenovergestelde van empirisme is nativisme, dit is de overtuiging dat de basis
kennis en karaktereigenschappen van het brein zijn aangeboren en niet tot stand zijn
gekomen door ervaringen. Er is in het brein enige inrichting nodig voordat het verder
door ervaringen kan worden aangekleed (Immanuel kant)
- the idea that the machinery of behaviour and mind evolved through natural
selection –
Darwins fundamentele idee was dat levende wezend geleidelijk evolueren door
generaties heen, door een proces van natuurlijke selectie. Darwin richtte zich vooral
op de functie van gedrag. De manier waarop een organisme zich gedraagt
beïnvloedt of het organisme overleeft/zich voortplant. Darwin zag mensen ook als
onderdeel van de natuurlijk wereld, waaruit volgde dat ze ook kunnen worden
onderzocht op een wetenschappelijke manier. Zo maakte hij de weg voor
psychologie vrij.
, Hoofdstuk 2
Methodes van psychologie
Feit -> objectieve uitspraak, meestal gebaseerd op directe observatie
Theorie -> idee / model om feiten uit te leggen
Hypothese -> Een voorspelling over nieuwe feiten gemaakt vanuit een theorie
3 specifieke lessen na het verhaal van Clever hans
- De waarde van sceptici
De ideale wetenschapper probeert altijd om theorieën onderuit te halen, zelf z’n
eigen. Een wetenschapper kijkt hierdoor zorgvuldiger en kritischer.
- De waarde van zorgvuldige observatie onder gecontroleerde condities
- het probleem van observer-expectancy effects
Typen van onderzoek strategieën
1 : Research design
- Experimenten,
Meest directe aanpak om hypothese te testen op oorzaak-gevolg. Relatie tussen de
twee variabelen.
Onafhankelijke variabele -> de variabele die in een test word veranderd om een
effect te geven op een andere variabele
afhankelijke variabele -> Variabele die word beïnvloedt.
In vrijwel ieder onderzoek is het doel om erachter te komen of en hoe de afhankelijke
variabele beïnvloed word.
Een experiment met een groep mensen kan worden uitgevoerd door :
-> Within subject experiment : Een bepaald aantal subjecten worden getest onder
iedere conditie van de onafhankelijke variabele
-> Between-groups experiment : Er is een gescheiden groep voor iedere conditie van
de onafhankelijke variabele.
- Correlatie studies,
In een correlatie studie worden de variabelen niet gemanipuleerd door de
onderzoeker (praktische/ethische redenen) de onderzoeker observeert of meet 2 al
bestaande variabelen om hiertussen een relatie te vinden.
Maar! Dit onderzoek verteld ons niet direct dat de verandering van de 1ne variabele
word veroorzaakt door de verandering van de andere variabele, ofwel :
Correlatie ≠causaliteit.
- Beschrijvende studies
Studie om het gedrag van individu(en) te beschrijven zonder te kijken naar e.v.t.
relaties tussen de variabelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottegasenbeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.