Een overzichtelijke samenvatting van het vak inleiding privaatrecht, jaar 1 aan de UvA. Het omvat relevante stof met voorbeelden en wetsartikelen. Bovendien zijn alle arresten uitgewerkt met de belangrijkste rechtsoverwegingen!
SAMENVATTING
INLEIDING PRIVAATRECH
Universiteit van Amsterdam, 2022
Eerstejaars Rechtsgeleerdheid
,INHOUDSOPGAVE
WEEK 1 ABSOLUTE/RELATIEVE RECHTEN EN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN................................................2
GRONDBEGRIPPEN VAN HET PRIVAATRECHT..................................................................................................2
ARREST BLAAUBOER/BERLIPS...........................................................................................................................2
DE AANBOD EN AANVAARDING.......................................................................................................................3
ARREST HOFLAND/HENNIS...............................................................................................................................5
HOOFDSTUKKEN UIT DE EUROPESE CODIFICATIEGESCHIEDENIS....................................................................8
WEEK 2 ONGEOORLOOFDE OVEREENKOMST, WILSGEBREKEN, NIETIG/VERNIETIGBAAR...................................9
DE ONGEOORLOOFDE OVEREENKOMST..........................................................................................................9
WILSGEBREKEN: DWALING, BEDREIGING, BEDROG EN MISBRUIK VAN OMSTANDIGHEDEN.......................10
ARREST VAN GEEST/NEDERLOF......................................................................................................................12
NIETIGHEID EN VERNIETIGBAARHEID.............................................................................................................14
LASTGEVING, VERTEGENWOORDIGING EN VOLMACHT................................................................................15
ARREST KRIBBEBIJTER.....................................................................................................................................19
HET VASTSTELLEN VAN DE INHOUD VAN DE OVEREENKOMST.....................................................................20
ARREST ERMES/HAVILTEX..............................................................................................................................20
ARREST BARIS/RIEZENKAMP...........................................................................................................................22
WEEK 3 NAKOMING EN TEKORTKOMING...........................................................................................................23
RECHTEN VAN DE SCHULDEISER BIJ NIET-NAKOMING DOOR DE SCHULDENAAR.........................................24
ARREST OERLEMANS/DRIESSEN.....................................................................................................................25
ARREST GELDNET/KWANTUM........................................................................................................................26
WEEK 4 ONRECHTMATIGE DAAD........................................................................................................................29
VERBINTENISSEN UIT ANDERE BRON DAN ONRECHTMATIGE DAAD OF OVEREENKOMST...........................32
ARREST LINDENBAUM/COHEN.......................................................................................................................33
ARREST TANDARTS..........................................................................................................................................33
ARREST KELDERLUIK.......................................................................................................................................34
ARREST NATRAPPEN.......................................................................................................................................34
ARREST VERHUIZENDE ZUSJES........................................................................................................................35
WEEK 5 AANSPRAKELIJKHEID..............................................................................................................................35
SCHADEVERGOEDING.....................................................................................................................................37
ARREST GEDREVEN KUDDEKOE......................................................................................................................39
WEEK 6 ZAKELIJKE-, PERSOONLIJKE- EN BEPERKTE RECHTEN............................................................................40
OVERDRACHT..................................................................................................................................................41
ARREST TEIXEIRA DE MATTOS........................................................................................................................44
WEEK 7 EXECUTIE EN VERHAAL..........................................................................................................................46
DE RANGORDE BIJ VERHAAL...........................................................................................................................47
PAND EN HYPOTHEEK.....................................................................................................................................48
,WEEK 1 ABSOLUTE/RELATIEVE RECHTEN EN OBLIGATOIRE
OVEREENKOMSTEN
GRONDBEGRIPPEN VAN HET PRIVAATRECHT
Vermogensrecht (art. 3:6 BW)
Ziet op regels die betrekking hebben op de subjectieve vermogensrechten; rechten die overdraagbaar zijn
en wat op geld waardeerbaar is. Een vermogensrecht is wel een goed, maar geen zaak.
- Goederen: alle zaken en alle vermogensrechten (art. 3:1 BW)
- Zaken: de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2 BW). Iedere zaak is dus
een goed, maar niet ieder goed is een zaak.
- Registergoederen: goederen voor welke overdracht of vestiging een inschrijving in een daartoe
bestemde openbare register noodzakelijk is (art. 3:10 BW).
o Alle onroerende zaken zijn registergoederen (art. 3:89 BW). Sommige roerende zaken en
vermogensrechten zijn registergoederen, bijv. een erfdienstbaarheid, een erfpachtrecht
en een opstalrecht.
o Onroerende zaken: het eigendom van het perceel waarop de woning staat, de woning
zelf en verdere aanhorigheden. De spullen die niet weggehaald kunnen worden zonder de
woning of het perceel te beschadigen vallen onder onroerende zaken.
- Vorderingsrecht is een relatief recht: een rechtsbetrekking tussen twee bepaalde personen.
- Eigendom is een absoluut recht: heeft A €100 uitgeleend aan B, dan kan A zijn vorderingsrecht
slechts geldend maken jegens B en niet bijv. de oom van B die dit bedrag wellicht kan missen.
- Eigendom is een exclusief recht en heeft gevolg: de eigenaar hoeft niet ermee in te stemmen dat
een ander van de zaak gebruik maakt. Het eigendomsrecht blijft op de zaak rusten, ook al raakt zij
in andere handen.
Rechtssubject: een drager van rechten en verplichtingen = natuurlijke personen en rechtspersonen
Rechtsobject: goederen (dieren, zaken, (on)roerend, vermogensrechten, register- en niet-registergoed).
Subjectief recht: rechten die elk rechtssubject heeft in het privaatrecht.
- Absoluut recht: werking tegen allen (zoals eigendomsrecht en auteursrecht)
- Relatief recht: werking tegen bepaalde personen (zoals bij een contract of overeenkomt)
Rechtsfeit: het feit waar rechtsgevolgen aan verbonden zitten
- Rechtshandelingen: handelingen waarvan men wil dat het gevolg intreedt (bijv. overeenkomst)
- Andere handelingen: handelingen waarbij men geen wil had op het rechtsgevolg
Verbintenis: vermogensrechtelijke rechtsbetrekking waarbij de ene partij (schuldeiser of crediteur) tot een
prestatie gerechtigd is, waartoe de ander (schuldenaar of debiteur) verplicht is. Soms volgt het bestaan
van een verbintenis rechtstreeks uit de wet.
Bloot rechtsfeit: een feit waarbij rechtsgevolg intreedt zonder dat daarvoor enig actief menselijk handelen
nodig is; bijv. overlijden of de leeftijd van 18 jaar bereiken.
Eenzijdige rechtshandeling: er is maar een handelende persoon nodig, er is geen samenwerking nodig,
zoals bijv. het opzeggen van een overeenkomst of het in gang zetten van een scheiding
- Ongericht: behoeft niet ter kennis van ander te worden gebracht (bijv. opmaken testament)
- Gericht: moet ander ter kennis worden gebracht (bijv. opzeggen van een huurovereenkomst)
Meerzijdige rechtshandeling: er zijn meerdere handelende personen nodig met samenwerking, zoals bijv.
het aangaan van overeenkomsten of het sluiten van een huwelijk.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
ARREST BLAAUBOER/BERLIPS
Feiten
Berlips verkoopt zijn grond aan Blaauboer. Bij de verkoop belooft hij aan Blaauboer dat hij een weg zal
aanleggen op een naastliggende strook grond, die hij ook in zijn bezit heeft en behoudt. Later wordt dat
strook grond overgedragen aan een derde (Max), zonder dat de weg is aangelegd. Blaauboer eist
schadevergoeding van Berlips op grond van wanprestatie. Berlips stelt dat de verplichting tot het
aanleggen van de weg is overgegaan op de nieuwe eigenaar (Max) van de strook grond.
,Rechtsvraag
Gaat de verbintenis, die is aangegaan door de eigenaar van een onroerend goed (de verplichting van
Berlips om een weg aan te leggen) over op de nieuwe eigenaar (Max) van het onroerend goed, met als
gevolg dat de verbintenis die de eigenaar is aangegaan, daarvan wordt ontheven?
Overweging
De rechtbank oordeelde dat de verplichting om de weg aan te leggen was overgegaan op de nieuwe
eigenaar. Het hof kwam tot dezelfde conclusie, stelde Berlips in het gelijk en oordeelde het volgende:
“Er is geen wezenlijk verschil tussen de situatie waarin iemand door erfopvolging eigenaar van een zaak
wordt – daarbij verkrijgt de verkrijger alle rechten en plichten van de overledene – en de situatie waarin
iemand door overdacht eigenaar wordt.”
De Hoge Raad oordeelt dat de verbintenis niets te maken heeft met de eigendom van de grond. Als
Blaauboer zijn recht kan worden uitgeoefend tegen iedere rechthebbende op de grond, waarop de weg
moest worden aangelegd, dan zou dat recht ‘droit de suite’ (goedenrechtelijk gevolg) hebben en dus een
goedenrechtelijk karakter hebben. Dat strijdt met het strikte onderscheid dat gemaakt moet worden
tussen het goederen- en verbintenissenrecht. Eigendom en verbintenis staan dus los van elkaar. Indien
dit onderscheid niet gemaakt zou worden, zouden overeenkomsten een belemmering kunnen vormen
voor het verkopen van een stuk grond. Je zou dan, zonder dat je het weet, gebonden kunnen zijn aan een
andere overeenkomt. Inschrijving in een openbaar register is in dit geval namelijk niet verplicht. De Hoge
Raad acht dit in strijd met het beginsel van de rechtszekerheid. Het recht van Blaauboer is relatief t.o.v.
Berlips.
Rechtsregel
Bij verbintenissen die betrekking hebben op een goed gaat wel de actieve zijde (het vorderingsrecht) maar
niet de passieve zijde (schuld) over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt. Persoonlijke
verbintenissen kunnen het eigendomsrecht niet beperken, zodat zij evenmin bij overgang van dat
eigendomsrecht op de nieuwe eigenaar van rechtswege overgaan.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW).
- Aanbod: de wilsverklaring waarin een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst is vervat. Dit
voorstel dient bovendien duidelijkheid te verschaffen over de belangrijkste verplichtingen die uit
de overeenkomst zullen voortvloeien.
- Aanvaarding van het aanbod doet vervolgens de overeenkomst tot stand komen.
- Uitnodiging tot het doen van een aanbod: als het voorstel om een overeenkomst te sluiten
onvoldoende duidelijkheid verschaft omtrent de belangrijkste verplichtingen.
Varianten van het aanbod
Hoofdregel: elk aanbod is in beginsel herroepelijk totdat deze wordt aanvaard, of de verzending van de
aanvaarding onderweg is (art. 6:219 BW)
Twee afwijkende vormen van het aanbod: het vrijblijvend en het onherroepelijk aanbod
Uitzondering op de herroepelijkheid van art. 6:219 BW:
- Is er sprake van een vrijblijvend aanbod, dan kan ook na aanvaarding van het aanbod, worden
herroepen, op voorwaarde dat dit onverwijld geschiedt (een aanbod met verzwakte werking).
- Is het aanbod onherroepelijk, dan kan het gedurende de termijn van onherroepelijkheid niet
worden herroepen, ook al is het aanbod nog niet aanvaard (een aanbod met versterkte werking).
Aanbod met verzwakte werking: art. 6:219 lid 2; Aanbod met versterkte werking: art. 6:219 lid 1.
Onherroepelijkheid van het aanbod doet zich o.a. voor in de volgende varianten
1. Partijen scheppen langs contractuele weg een onherroepelijk aanbod:
beding dat is opgenomen in de overeenkomst vermeldt de onherroepelijkheid
2. Uit het aanbod zelf vloeit voort dat het gedurende bepaalde tijd niet kan worden herroepen:
supermarkt zet in advertentieblad: ‘acties geldig tot 1 december 2019’ of
,in een aanbod staat uitdrukkelijk: ‘aanvaarding dient te geschieden voor …’
, ARREST HOFLAND/HENNIS
Feiten
Hofland bood door middel van een advertentie in een woongids een huis tegen een bepaalde prijs te koop
aan. Hennis zag de advertentie en aanvaardde het aanbod van Hofland. Vervolgens kwam Hofland
erachter dat het Hennis was die het huis wilde kopen. Hij kwam toen terug op zijn aanbod om het huis te
verkopen. Hennis stelde zich echter op het standpunt, dat door zijn aanvaarding een koopovereenkomst
tot stand was gekomen. Hofland was het hier niet mee eens
Rechtsvraag
Is een advertentie van een woning te kwalificeren als een aanbod, waardoor na aanvaarding een
overeenkomst tot stand komt?
Overweging
De rechtbank en het hof oordeelde dat er sprake was van een vrijblijvend aanbod. Zij verschilden echter
van mening wat betreft het rechtsgevolg van zo’n vrijblijvend aanbod. De rechtbank was van mening, dat
er hier geen sprake was van een koopovereenkomst. Het hof meende echter, dat door aanvaarding van
het vrijblijvend aanbod een overeenkomst tot stand was gekomen. Het hof stelde Hennis in het gelijk.
De Hoge Raad acht een advertentie waarin een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop
staat, slechts een uitnodiging tot onderhandeling oftewel een uitnodiging tot het doen van een aanbod is.
Er zijn namelijk meerdere factoren belangrijk bij zo’n grote koopovereenkomst als een huiskoop.
Onderhandelingen op dit gebied, kunnen erg belangrijk zijn bij het overeenkomen van een koop-
overeenkomst. Zo is ook de persoon die de woning wil kopen van belang.
Rechtsregel
Een huis te koop aanbieden in een woongids is enkel een uitnodiging tot onderhandeling. Het moet niet
worden gezien als een aanbod. Een aanvaarding daarvan, leidt dus niet tot een overeenkomst.
De aanvaarding (art. 3:37 BW)
De aanvaarding kan ook in een handeling besloten liggen en hoeft niet altijd mondeling of schriftelijk.
De aanvaarding heeft pas werking indien zij aanbieder heeft bereikt (lid 3).
De ontvangsttheorie is de hoofdregel voor rechtshandelingen (de aanbieder moet ontvangen).
Met enige uitzonderingen: bijv. storende omstandigheid die voor rekening van de aanbieder zijn.
De aanbod en aanvaarding zijn volgens de wetgever afzonderlijk geen rechtshandelingen, alleen in
combinatie; de rechtshandeling is de overeenkomst!
Het aanbod verliest zijn kracht in de volgende gevallen
1. Doordat het aanbod wordt verworpen door degene tot wie het is gericht (art. 6:221 lid 2 BW).
Hij doet hiermee afstand van zijn in het leven geroepen wilsrecht en hiermee vervalt het aanbod.
2. Door enkel tijdverloop (art. 6:221 lid 1 BW). Is de termijn niet uitdrukkelijk bepaald, dan hangt de
geldigheidsduur van het aanbod af van de wijze waarop het is gedaan. Een mondeling aanbod
dient terstond te worden aanvaard. Gebeurt dit niet, dan verliest het aanbod zijn kracht.
Een schriftelijk aanbod waarin geen termijn van geldigheid is opgenomen, behoudt zijn kracht
gedurende de tijd die de wederpartij redelijkerwijs nodig heeft om zich op het aanbod te beraden.
3. Doordat de aanbieder zijn aanbod herroept (art. 6:219 lid 1 BW). De contractuele gebondenheid
kan worden voorkomen door het aanbod te herroepen voordat het aanbod wordt aanvaard, of
een mededeling houdende aanvaarding is verzonden (art. 6:219 lid 2 BW).
A heeft B een aanbod gedaan inhoudende een voorstel tot verkoop van een mobiele telefoon voor
€1100.
10 juni: B schrijft een brief waarin hij te kennen geeft A’s aanbod te aanvaarden
12 juni: B’s brief wordt gepost
14 juni: B’s brief wordt bezorgd bij het huis van A
16 juni: A leest B’s brief
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seannachan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.