Clear question-answer summary. A few misspellings, though.
Seller
Follow
VMT
Reviews received
Content preview
Oefenen vragen Hersenen en Gedrag
Forward inference = omgeving manipuleren en zien wat er verandert in de hersenactiviteit
Reverse inference = hersenen gebruiken om iets te concluderen over ongemeten interne
mentale processen
H1 Anatomie van het brein (opbouw en werking van het brein)
Neurale Correlaat
1. Leg in je eigen woorden uit wat wordt bedoeld met ‘neurale correlaten’?
Wederzijdse samenhang tussen hersenactiviteit en bewustzijnservaring
2. Leg in je eigen woorden uit waarom het zo moeilijk is om neurale correlaten te vinden?
Neurowetenschappers zoeken naar neurale correlaten om relatie hersenen en gevoel te
achterhalen. Bewustzijnservaringen verschillen bij iedereen en iedereen hersenactiviteit.
Iedereen is uniek.
3. Wat is makkelijker te vinden denk je: het neurale correlaat van het bewegen van je
armspieren of het neurale correlaat van het geheugen? Welke van de bij vraag 2 genoemde
redenen spelen hier een rol?
Het neurale correlaat van je armspieren, want deze zit bij de meeste mensen op dezelfde plek.
Het geheugen kan per persoon verschillen en waar dit zit.
4. Idem voor het neurale correlaat van de regulatie van de hartslag of het neurale correlaat
van het ervaren van muziek? Welke van de bij vraag 2 genoemde redenen spelen hier een
rol?
Regulatie van de hartslag is makkelijker te vinden. Hiervoor is eigenlijk vrijwel een vaste plek
en iedereen ervaart muziek op een andere manier waardoor de hersenactiviteit en bewustzijn
veranderd.
Het Zenuwstelsel
1. Van welk onderdeel van het zenuwstelsel maken de hersenen deel uit?
Centrale zenuwstelsel
2. Geef commentaar op de volgende samenstelling: ‘De hersenen staan in verbinding met je hele
lichaam’.
Dit is correct naar mijn idee. Via neuronen in je lichaam worden bewegingen, organen, je
denken en je doen aangestuurd.
3. Wat is het verschil tussen het sympathische en het parasympatische zenuwstelsel?
Het sympathische zenuwstelsel zorgt voor voorbereiden voor stress. Dus het fight or flight
model. Het lichaam komt in actie.
Het parasympatische zenuwstelsel is wanneer het lichaam weer tot rust komt.
Neuronen
1. Wat is de functie van een neuron?
Een neuron zorgt voor overdracht van zintuigelijke, motorische en interneurale informatie
1
, 2. Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een neuron?
Processen binnen en tussen neuronen
1. Beschrijf, in eigen woorden hoe de informatieoverdracht tussen neuronen verloopt.
Neuron wordt door zenuwcellen via dendrieten geprikkeld,
waardoor er een elektrische golf door axon ontstaan door positief
geladen deeltjes. Deze golf eindigt bij uiteinde van de axon, de
presynaptische eindknopen. Myeline zorgt voor een versnelde
verplaatsing van de actiepotentiaal. In knopen van Ranvier
stromen positief geladen deeltjes binnen voor extra impuls. Door
actiepotentiaal geven presynaptische eindknopen
neurotransmitters af in synaptische kloof door middel van een
neurotransmitter. Post synaptische receptoren binden aan neurotransmitter en het proces
begint opnieuw.
2. Wat verstaat men onder het rustpotentiaal?
Rustpotentiaal houdt in dat de neuron onvoldoende geprikkeld wordt om in actie te komen.
Dus er komen te weinig positieve deeltjes in het celmembraan
3. Wat verstaat men onder het actiepotentiaal?
De neuron wordt voldoende geprikkeld door zenuwcellen door middel van het aantal positieve
deeltjes dat het membraan inkomt.
4. Wat verstaat men onder drempelwaarde?
Om een actiepotentiaal te laten ontstaan moeten er in het celmembraan een bepaalde positieve
drempelwaarde behaald worden.
5. Hoe kunnen geladen deeltjes zich verplaatsen?
Geladen deeltjes verplaatsen zich door middel van diffusie. Als er in het celmembraan te veel
positieve ionen zijn ten opzichte van buiten het membraan wordt er gezorgd dat de negatieve
en positieve ionen weer in balans komen.
6. Wat zou er gebeuren als alle ionenpoorten van een neuron gesloten zouden blijven?
Dan zou er niks gebeuren, dan kunnen de positieve ionen niet zorgen voor stimulus waardoor
er geen prikkels ontstaan.
7. Wat zou er gebeuren als alle ion poorten van een neuron open zouden staan?
Dan zouden er te veel prikkels ontstaan.
8. Wat is myeline en waar zorgt het voor?
Myeline heeft een isolerende/beschermende werking en zorgt er bij het neuron voor dat de
informatieoverdracht versneld wordt.
9. Als je geboren wordt is de myelinisatie in het ruggenmerg verder ontwikkeld dan in de
voorhersenen? Waarom zou dat zo zijn?
De myelinisatie is op volwassenleeftijd in de hersenen pas voltooid, wat verklaart dat kinderen
een anders en kleiner cognitief vermogen hebben.
De myelineschade brokkelt af bij ouder worden, wat zorgt voor trage informatieverwerking.
2
, 10. Wat zijn receptoren en wat is het verschil met ionenpoorten?
Ionenpoorten zorgen ervoor dat er intra- en extracellulair een balans is tussen positieve en
negatieve ionen.
Receptoren zitten op dendrieten. Neurotransmitters passen als een sleutel op bepaalde
receptoren waardoor de neurotransmitter doorgegeven wordt naar het volgende neuron.
11. Als een neurotransmitter in de synaptische kloof komt, kunnen er met deze
neurotransmitters verschillende dingen gebeuren. Welke zijn dat? Beschrijf kort.
De neurotransmitter hecht aan receptor van het ontvangende neuron
Ze gaan weer terug naar oorspronkelijke neuron (= heropname)
Ze worden opgeruimd
12. Wat gebeurt er bij een ontvangend neuron als een neurotransmitter remmend is? Gebruik in
je antwoord het begrip drempelwaarde. Neurotransmitters remmend: poortje open en er
gaan meer negatief ingeladen deeltjes naar binnen. Door negatieve deeltjes kan
drempelwaarde niet behaald worden omdat hiervoor positieve deeltjes voor nodig zijn.
13. Wat gebeurt er bij een ontvangend neuron als een neurotransmitter stimulerend is? Gebruik
in je antwoord het begrip drempelwaarde.
Positieve deeltjes geladen deeltjes naar binnen (ontvangende neuron), binnenkant
ontvangende neuron minder negatief en drempelwaarde wordt bereikt. Zorgt voor
actiepotentiaal
14. Heeft een exciterende neurotransmitter altijd een stimulerend effect op de persoon?
Alleen effect op ontvangende neuron. Stimulerende effect op actiepotentiaal.
15. Waar hangt het uiteindelijke effect van een neurotransmitter allemaal van af denk je?
Medicijnen en drugs
1. Veel medicijnen/drugs zijn lichamelijk verslavend. Dat wil zeggen dat de gebruiker er steeds
meer van nodig heeft (tolerantie) en vaak sterke ontwenningsverschijnselen ervaart. Verklaar
beide effecten adhv de term ‘down-regulation’
Down-regulation = hoeveelheid van een bepaalde cellulaire component vermindert
Hoe hoger de tolerantie wordt, hoe meer je nodig hebt van een bepaalt middel om hetzelfde
effect te kunnen krijgen.
2. Wat wordt bedoeld met ‘up-regulation’ en wanneer vindt dat plaats?
Up regulation = een toename van de hoeveelheid cellulaire componenten.
Bij over stimulatie heeft up-regulation een werking die zorgt voor toename receptoren voor
neurotransmitters met een inhiberende werking (remmend)
Bij onder stimulatie heeft up-regulation een werking die zorgt voor een toename receptoren
voor neurotransmitters exciterende uitwerkingen (stimulerend)
MC-vragen
1. Wat zijn neurale correlaten
a. verbindingen tussen hersencellen
b. combinaties van remmende en stimulerende actiepotentialen
c. Verbanden tussen hersenactiviteit en ervaringen
d. Overeenkomsten tussen de werking van verschillende hersengebieden
2. Worden de ionenpoortjes op het axon van een neuron wel of niet geopend door een
neurotransmitter?
3
, a. Ja, deze worden geopend door neurotransmitters
b. Nee deze worden niet geopend door neurotransmitters.
Overige informatie
Neuronen = overdracht van zintuigelijke, motorische en interneuronale informatie
- Sensorische neuronen: info vanuit sensorische receptoren naar CZ myelineschede
- Motorische neuronen: info van CZ naar lichaam, myelineschede
- Interneuronen: ontvangen van sensorische neuronen, geen myelineschede
Gliacellen (steuncellen) isoleren, ruimen afvalstoffen op, hersen-bloedbarrière, structuur
Centrale zenuwstelsel – ruggenmerk en hersenen
Perifere zenuwstelsel – sensorisch en motorisch neuronen
Somatische zs: info van czs naar spieren/klieren
Autonome zs: controleert hart en organen (sympathisch – fight modus, parasympathisch –
flightmodus)
NT gedeactiveerd na ontvangen synaps
1. Ontvangen neuron neemt op
2. Neuron heropname
3. In synaptische spleet door enzymen opgeruimd
H1 Anatomie van het brein (opbouw en werking van het brein vervolg)
Anatomie van het brein
1. Wat betekent hemisfeer? En wat lateralisatie?
Hemisfeer = de hersenhelften links of rechts
Lateratisatie = linker herenhelft controleert de rechter lichaamshelft en omgekeerd. Niet alle
functies zijn gespiegeld. De verschillen tussen de hersenhelften is lateralisatie (= verschillen
tussen hersenhelften)
2. Hoe heet de structuur die beide hersenhelften met elkaar verbindt?
Longitudinale fissuur
3. Welke driedeling maken de auteurs van het boek Hersenwerk in de structuur van de
hersenen.
Voor-, midden- en achterhersenen
4. Wat betekent ‘subcorticaal’?
Sub = onder
Corticaal = hersenschors
Dus onder de hersenschors gelegen
5. Wat zijn de functies van de hersenstam?
Hersenstam = middenhersenen, pons en medulla
- Basisfuncties; vitale functies, plassen, horen, proeven, kauwen, slikken en voelen van
beweging en zwaartekracht
6. Waarbij is het cerebellum betrokken?
Controle van bewegingen + taal, denken en geheugen
7. Wat zijn de functies van de thalamus?
Uitwisselen van informatie naar allerlei structuren
8. En van de hypothalamus?
Thermostaat, regelhuishouding en hormoonhuishouding
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VMT. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.