PERSONEN- EN FAMILIERECHT
LES 1
Personenrecht en het EVRM
Artikel 8 EVRM garandeert het recht van ieder op eerbiediging van zijn privéleven, zijn
familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn brievenwisseling. Dit artikel is bedoeld om de
burger te behoeden voor staatsinmenging in zijn familie- en gezinsleven.
Artikel 14 EVRM geeft aan dat het genot van de rechten en vrijheden die in dit verdrag zijn
vermeld, ook moet worden verzekerd zonder enige onderscheid op welke grond ook, zoals
geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of
maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte
of andere status.
Marckx Arrest
De regels uit het Belgisch familierecht ten aanzien van erkenning van kinderen door een
ongehuwde moeder zijn in strijd met artikel 8 en 14 EVRM. Verder heeft het natuurlijk kind
net zoveel recht als het wettig kind om in een familierechtelijke betrekking te staan met de
moeder en de overige gezinsleden en levert een onderscheid hiertussen schending van artikel
8 en 14 EVRM op. Tenslotte zijn de bepalingen in het Belgische erfrecht niet in strijd met
artikel 8 en 14 EVRM en artikel 1 van het eerste protocol, maar het onderscheid wat deze
bepalingen opleveren ten aanzien van natuurlijke en wettelijke kinderen en gehuwde en
ongehuwde moeders wel.
De persoon
Persoonlijkheid begint bij de geboorte, vanaf dat moment is men een rechtssubject en wordt
men drager van rechter en plichten. Zodra iemand geboren wordt, komt hij in een
familierechtelijke betrekking tot andere personen te staan en is er sprake van bloed- en
aanverwantschap, artikel 1:3 BW.
Naam en woonplaats
De naam
Een naam geeft een persoon identiteit. We onderscheiden de voornaam en de
geslachtsnaam (de achternaam). Iemand zijn voornaam of voornamen is de naam die als
zodanig in de geboorteakte staat vermeld, artikel 1:4 lid 1 BW. Ouders mogen de voornamen
kiezen. Hebben de ouders geen voornaam gekozen, dan kiest de ambtenaar een naam uit lid
3. Wil iemand zijn voornaam wijzigen, dan kan hij daartoe een verzoek indienen bij de
rechtbank lid 4. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan weigeren voornamen op te
nemen die ongepast zijn of die overeenstemmen met een bestaande geslachtsnaam, tenzij
deze ook gebruikelijke voornamen zijn, lid 2.
Geslachtsnaam
Artikel 1:5 lid 4 BW bepaalt dat als een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking
tot beide ouders komt te staan, de ouders gezamenlijk voor of bij de aangifte van de
geboorte verklaren wiens geslachtsnaam het kind zal hebben. Wordt er geen gezamenlijke
,keuze gemaakt, dan prevaleert de naam van de vader artikel 1:5 lid 5 aanhef en sub a jo lid
13 BW. Komt het kind bij de geboorte enkel in familierechtelijke betrekking tot de moeder te
staan, dan krijgt het haar geslachtsnaam, artikel 1:5 lid 1 BW. Dit blijft zo, ook in geval van
erkenning door de andere ouder, tenzij beiden ter gelegenheid van de erkenning
gezamenlijk hebben verklaard dat het kind de geslachtsnaam van de ander heeft, lid 2.
De wetgever heeft de eenheid binnen het gezin belangrijk geacht en dus kan de keuze van
de geslachtsnaam alleen worden gedaan met betrekking tot het eerste kind van dezelfde
ouders. Zijn of haar broers en zussen zullen dezelfde geslachtsnaam hebben, artikel 1:5 lid 8
BW.
Voor het veranderen van de geslachtsnaam zal de betreffende persoon, of zijn wettelijke
vertegenwoordiger, een verzoek bij de koning moeten indienen, artikel 1:7 lid 1 BW. Er volgt
een procedure en bij koninklijk besluit wordt uiteindelijk de wijziging van de geslachtsnaam
vastgesteld.
Artikel 1:9 BW geeft aan echtgenoten/geregistreerd partners het recht de naam van de
ander te voeren ofwel in plaats van de eigen geslachtsnaam, ofwel voorafgaand aan de eigen
geslachtsnaam. Geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen, artikel 1:9 lid
1 en 3 BW. In beginsel blijft dit recht bestaan ook na ontbinding van het
huwelijk/beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Het recht vervalt wanneer de ex-
echtgenoot/partner een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat.
De woonplaats
De woonplaats van een natuurlijk persoon bevindt zich te zijner woonstede, en bij gebreke
aan woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf, artikel 1:10 BW. Met woonstede wordt
bedoeld de woning waar iemand bestendig verblijft: het verblijf moet dus een duurzaam
karakter hebben. Handelingsonbekwamen hebben een zogeheten ‘afgeleide woonplaats’.
Als woonplaats van de minderjarige en onder curatele gestelde geldt de woonplaats van
degene die het gezag over hem uitoefent, respectievelijk van zijn curator, artikel 1:12 lid 1
BW. Dit is belangrijk voor bijvoorbeeld het uitbrengen van een dagvaarding.
Het huwelijk
Materiële vereisten
- Twee of meer personen van verschillend of gelijk geslacht, artikel 1:30 BW
- Geen polygamie, artikel 1:33 en 1:42 BW
- Minimaal 18 jaar, artikel 1:31 BW
- Geen bloedverwantschap in opgaande/neergaande lijf of broer/zus (neef/nicht mag
niet, tenzij verklaring), artikel 1:41 en 1:41a BW
Wordt aan die vereisten niet voldaan, dan is er sprake van een huwelijksbeletsel. Is de
ambtenaar van de burgerlijke stand op de hoogte van een huwelijksbeletsel, dan mag hij niet
meewerken aan de voltrekking van het huwelijk of daaraan voorafgaande formaliteiten,
artikel 1:57 BW. De wet biedt aan bepaalde personen de mogelijkheid het huwelijk te stuiten
op grond van het feit dat er een huwelijksbeletsel is. Stuiting is het zich in rechte verzetten
tegen een aanstaand huwelijk. Gedurende de stuiting mag het huwelijk niet worden
voltrokken, artikel 1:56 BW.
, Personen die bevoegd zijn tot stuiting zijn de nauw betrokkenen: bloedverwanten in rechte
lijn, broers, zussen, voogden en curatoren van een der aanstaande echtgenoten, artikel 1:51
lid 1 BW, als ook (ter voorkoming van polygamie) de reeds bestaande
echtgenoot/geregistreerd partner van een der partijen, artikel 1:52 BW. Daarnaast is ook het
openbaar ministerie verplicht tot stuiting van een huwelijk, als het op de hoogte is van
bepaalde huwelijksbeletselen, artikel 1:53 lid 1 BW. Artikel 1:50 BW kent nog een aparte
grond voor stuiting: wanneer het oogmerk van (een der) aanstaande echtgenoten louter is
gericht op het verkrijgen van toelating tot Nederland, kan een huwelijk ook worden gestuit.
Formele vereisten
Naast materiële vereisten zijn er ook formele, procedurele vereisten waaraan moet zijn
voldaan wil een huwelijk tot stand komen.
Om te beginnen dient aan de ambtenaar van de burgerlijke stand het voornemen om te
gaan huwen kenbaar te worden gemakt door het verstrekken van de gegevens opgesomd in
artikel 1:44 BW. Het huwelijk mag pas vanaf de 14e dag na de bekendmaking van de
ambtenaar worden voltrokken, artikel 1:62 BW. Dit geeft de ambtenaar ook de tijd om te
onderzoeken of er beletselen zijn. Binnen een jaar na het kenbaar maken, moet men ook
daadwerkelijk getrouwd zijn, artikel 1:46 BW. De huwelijksvoltrekking geschiedt ten
overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand en vertegenwoordigd van ten minste 2
en ten hoogste 4 getuigen op het gemeentehuis van de door de aanstaande echtgenoten
aangewezen gemeente artikel 1:63 BW.
De huwelijksvoltrekking zelf bestaat eruit dat ten overstaan van de ambtenaar en in
aanwezigheid van de getuigen de aanstaand echtgenoten verklaren dat zij elkaar aannemen
tot echtgenoten en dat zij getrouw alle plichten zullen vervullen, die door de wet aan de
huwelijkse staat worden verbonden, beter bekend als het ja-woord, artikel 1:67 lid 1 BW.
Vervolgens verklaart de ambtenaar dat partijen door de echt aan elkaar zijn verbonden en
maakt hij daarvan in het daartoe bestemde register een akte op, artikel 1:67 lid 2 BW. Het is
echter het ja-woord dat het huwelijk tot stand doet komen, niet de akte. In artikel 1:81 BW
staan de verplichtingen die het huwelijk geeft.
Is aan alle formele vereisten voldaan, dan is het huwelijk tot stand gekomen, ook al waren er
huwelijksbeletselen aanwezig. In dat laatste geval kan het huwelijk wel op het verzoek van
de nauw betrokkenen en het openbaar ministerie door de rechter nietig worden verklaard,
artikel 1:69 en 1:76 BW. Deze vernietiging heeft terugwerkende kracht, behalve ten aanzien
van bepaalde groepen personen – zoals bijvoorbeeld de kinderen – voor wie het gevolg van
de nietigverklaring wordt gelijkgesteld met het gevolg van een echtscheiding, artikel 1:77 lid
1 en 2 BW.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hborechtenhan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.