Vervolg week 6-7. Ook weer geschreven aan de hand van de uitgedeelde uitdeelopdrachten/schema’s in de werkgroepen (samen met de per week te bestuderen studiestof uit het boek R.O.V. en syllabus).
Immanuel Kant (1724-1804)
-Grundlegung der Metaphysik der Sitten (Fundering voor de metafysica van de zeden,
1785)
-Kritik der Praktischen Vernunft (Kritiek der praktische rede, 1788)
Franse revolutie (1789)
Jeremy Bentham (1748-1832)
Verlichting (18e eeuw)
John Stuart Mill (1806-1873)
-On Liberty (1859)
Waterloo (1815)
Kantiaanse traditie; Immanuel Kant
Op emancipatie gerichte traditie die ons vertelt dat wij ons kunnen verheffen uit onderdanigheid
en onmondigheid door gebruik te maken van onze rede, als wij de moed zouden opbrengen ons
eigen verstand te gebruiken.
Aanhanger van de Verlichting en probeerde een synthese (verbinding) te ontwerpen van de twee
Verlichtingsidealen, wetenschappelijke vooruitgang en morele emancipatie.
Oplossing > toekennen van een eigen sfeer aan de wetenschap en de ethiek; de theoretische rede
en de praktische rede.
1. Standpunt?
Leven in overeenstemming met het categorisch imperatief.
Verlichting = het uittreden van de mens uit de onmondigheid* die hij aan zichzelf te wijten heeft.
Sapere aude (durf na te denken)! Heb de moed, je van je eigen verstand te bedienen! <<Moet de
mens zelf doen.
*mondig zijn > in staat zijn om te zeggen wat je vindt en wilt, om voor jezelf op te komen
1
,2. Rede?
De rede staat centraal en helpt ons uit de onmondigheid te komen. De menselijke rede kent 2
sferen:
- Theoretische rede > het wetenschappelijke causaal-verklarende wereldbeeld
In onze wetenschappelijke werkelijkheid scheppen we orde d.m.v. verklarende natuurwetten.
De natuurwetenschap levert algemeen geldige kennis die betrekking heeft op de fenomenale
werkelijkheid: de wereld zoals zij verschijnt aan ons ordenende verstand. Ons verstand ordent de
zintuigelijke gewaarwordingen vanuit het gezichtspunt van de causaliteit (alles wat gebeurt heeft
een oorzaak). Ook iemands karakter wordt volgens Kant bepaald door algemene wetten.
(feiten + a priori (voorafgaand aan alle ervaring) ordeningsschema)
- Praktische rede > bepalen hoe we, ongeacht onze empirische zelfzuchtige motieven, in die
wereld behoren te handelen.
In de morele wereld richten we ons naar de zedenwet (morele wetten) zoals die in ons geweten
tot uitdrukking komt.
(als we ons op het morele gezichtspunt stellen, veronderstellen we dat we vrij zijn om het goede
of kwade te kiezen en zijn we verantwoordelijk voor die keuze (autonoom))
LET OP: Kennis stamt dus niet exclusief uit de rede zoals de rationalisten beweerden of uit de
zintuigen zoals de empiristen stelden, maar uit een samenwerking tussen beide!
3. Mensbeeld?
De mens is in staat verantwoordelijkheid te dragen voor zijn handelen en kan zich onttrekken aan
de druk van allerlei omstandigheden van buitenaf (externe verleidingen, sociale verwachtingen,
prikkels enz.) en van binnenuit (psychologische druk, verslavingen, emoties, driften).
De mens is een autonoom en redelijk wezen met verantwoordelijkheidsgevoel; legt zichzelf
morele wetten op. (=wezensvrijheid: vrijheid van zelfzuchtige neigingen tot morele rationaliteit
en onpartijdigheid).
4. Ethiek?
‘Deontologisch’ > de juiste intentie (voortkomend uit een ‘goede wil’) is beslissend voor de
morele juistheid van een handeling.
Het enige wat we volgens Kant van de zedenwet weten, is de vorm (en niet de inhoud van de
plichten!!) waarin ze zich in ons moreel bewustzijn voordoet: als onvoorwaardelijk (ongeacht de
empirische omstandigheden) en universeel geldige wet of gebod = Categorisch imperatief.
Iemand die moreel handelt, handelt niet o.g.v. neigingen, maar van plicht.
Neigingen zijn heteronoom: ze dringen zich aan mensen op; wanner je er niets aan doet, slepen ze
je met zich mee. Ze behoren tot de causaal bepaalde wereld. (heteronomie = wetgeving door
anderen)
- Neigingen zijn op zaken gericht (ik wil graag in leven blijven, of juist niet)
2
, Plicht is autonoom: nadat men afstand heeft genomen van gegeven neigingen om ze aan een
moreel oordeel te onderwerpen, bevestigt of verwerpt men ze welbewust en vrijwillig. Ze behoort
tot een niet causaal vastgestelde sfeer van vrije, rationele keuze.
- Plicht is gericht op die neigingen (kan ik die neigingen echt willen? Zo nee, dan moet ik
mij er van weerhouden)
Om de gegeven neigingen aan een moreel oordeel te onderwerpen, moet je ze eerst in woorden
uitdrukken > Maxime.
Plichtenethiek = startpunt.
Stap 1: Maxime > zelf opgelegde regel.
Stap 2: Universaliseerbaarheidsbeginsel > Kun je willen dat de reden die je voor een bepaalde
handeling geeft, ook zou dienen als algemene wet die ieders handelen in zulke omstandigheden
bepaalt? JA, dan categorisch imperatief (=onvoorwaardelijk gebod dat vaak tegen het eigen
belang ingaat). NEE, dan is het verboden.
VB = ‘Iedereen mag altijd alle anderen doden die hem hinderen’; deze reden kan je niet
veralgemenen (universaliseren) tot een universele wet, een algemeen geldige reden voor ieders
handelen. Iedereen, dus ook jijzelf, kan dan het volgende slachtoffer worden en tot slot zou er
niemand meer overblijven.
VB = ‘Geleend geld geef ik terug’ OF ‘Geleend geld geef ik niet terug’. Welke van deze twee
regels kan ik willen als algemene, altijd nageleefde wet? Natuurlijk alleen de eerste regel, want ik
kan niet willen dat geleende goederen in het algemeen nooit worden teruggegeven.
Gelijkheid voor de morele wet
- Je mag andere mensen nooit alleen gebruiken als middel voor jouw doeleinden; je moet
ze altijd ook zien als autonome wezens met eigen doelen.
o Alle mensen zijn gelijkwaardig.
LET OP: Een utilistische ethiek die bereid is om individuen op te offeren om een groter kwaad te
voorkomen wijst Kant af!
- Slechts de individuele mens kan zelf zijn leven ‘verspelen’, bijv. door een moord te
begaan.
Individuele ethiek/privésfeer = brede moraal + perfectionistisch
- Legt het individu zichzelf op; je moet de volkomenheid van jezelf nastreven en het geluk
van anderen > wezensvrijheid.
Sociale ethiek/publieke, politieke en maatschappelijke sfeer = smalle moraal.
((Hypothetische imperatieven of voorwaardelijke geboden: voorschriften in de trant van ‘Als je
dit wilt bereiken, dan moet je dat doen/Als je een ei wilt koken, moet je het water verhitten tot
100 graden Celsius’.))
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aysesekerdag. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.