Wat zien we in dit hoofdstuk?
Evoluties in de 20ste eeuw, opkomst en ondergang van de modernistische
architectuur, late 19e eeuw: heleboel dingen gebeuren + nieuwe ideeën,
architectuurdiscours: wat er wordt gezegd over architectuur, Wie? Wat? Waarom?
opstap voor de echte cursus.
In welke stijl moeten we bouwen? = typische vraag voor de 19 e eeuw
19e eeuw: bijzondere periode, fenomenen die rechtstreeks doorwerken tot op
vandaag
1. Politieke revolutie: snelle en drastische verschuivingen, einde van de
Franse revolutie (18e eeuw): de adel regeert, de koninklijke dinastiën in
19e eeuw: liberale burgerij regeren, groep mensen die invloedrijk zijn
geworden doordat ze kapitaal hebben (fabriek oprichten, economisch
succesvol worden), zelfmade miljonairs die stillaan aan de macht komen
2. Industriele revolutie: ontstaan van machines, stoommachine kracht,
energie opwekken los van natuurlijke elementen (wind, water, paarden),
arbeiders: plattelandsvlucht door verstedelijking
3. Socio-culturele revolutie: klimaat van verlichting, eeuw van de
wetenschap (chemie, fysica…), een religie op zichzelf = wetenschap
Snelle evolutie: maatschappij transformeert 2 tegenstrijdige reactie:
fascineren – angst voor de verandering (verleden komt niet terug, onbekende
toekomst)
- Londen (1851) en Parijs (1889)
- Kermis waar de vooruitgang in zijn meest spectaculaire wordt getoond
- Hun trots en grootsheid te tonen
- Beschaving: hoe ver gevorderd ze zijn, van menselijke vernuft: wat voor
wonderbaarlijke wezens zijn wij eigenlijk
- Ondertoon: concurrentie verschuiving oorlog op andere niveaus:
technologisch en economisch niveau via de wereldtentoonstelling
- Bezoeker: de wereld bezoeken en toch thuis blijven (wat er te koop is in de
wereld, maar toch veilig), fascinatie voor het exotische
, Afbeeldingen:
- Cristal palace: toepassing van 2 materialen: gietijzer (kolommen), vlak glas
heel recent, schaal vh gebouw: enorme afmetingen, bomen in het park
konden blijven staan
- Hallen van Parijs Hall des Machines: grootste overspanning ter wereld op
dat moment, hal stond vol met machines, daarop een platvorm dat heen
en weer bewoog waar het publiek op stond
2e metafoor het burgerlijk interieur
- Sterke verandering in het wonen
- Minder in huizen > meer in appartementen
- Privaat museum waar de bewoner gaat verzamelen (kaders, meubels die
betekenisen krijgen omdat elk van die objecten een betekenis heeft), het
vertelt iets over de bewoner (portret)
- Interieur vol gevoel van veiligheid
Walter benjamin: filosoof, het verre en verleden, herinneringen
Nieuwe condities > welke architectuur hoort daarbij?
= nieuwe opdrachtgevers en programma’s, tot nieuwe gebouwen en typologieën
1. Industrie & transport: fabrieken, hallen, spoorwegen
2. Toerisme: hotels, stations
3. Gecentraliseerde natie-staat: absolutisme democratische regimes,
nieuwe gebouwen daarvoor, parlementsgebouw
4. Brugerlijke cultuur en consumptie: musea, operahuizen, concertzalen
5. Hygiëne en disciplinering (eeuw van de hygiëne): massaal veel
ziekenhuizen, scholen, gevangenissen
6. Bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen: gietijzer (cristal palace),
staal (verschil: staal is elastischer dan gietijzer), vlak glas en later: beton
1828: Hübsch: in welke stijl moeten we bouwen? Grote onzekerheid in de
architecturale wereld, hoe moeten wij ons verhouden tegenover die vernieuwing,
om al die gebouwen te ontwerpen. Architect kijkt naar het verleden in die periode
(barok, naar grieks of romeins verwijzen), verleden in het heden terug te
brengen, alternatieven beginnen ontstaan
- Dominante houding blijft: naar het verleden kijken= historicisme &
eclectisisme
- Exotische: verre culturen, architecten van hier nemen elementen uit
andere vreemde culturen
- Arts & crafts movement, hier ter plaatse in locale tradities en materialen
(in VK actief)
- Modernisme (echte opmaat voor de cursus): niet naar verleden en
tradities, kijken naar vandaag, architectuur bedenken die kijken naar
vandaag, de modernisten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EvaH260. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.