In bijlage mijn samenvatting van groepsdynamica. In deze samenvatting zitten zowel de powerpoints, als de lessen, als de delen van het boek. Enkel deze samenvatting studeren zou dus voldoende zijn.
,HOOFDSTUK 1: GROEPEN EN TEAMS ............................................................................................... 4
1.1. WAT IS EEN GROEP? .............................................................................................................. 4
1.2. WAT IS EEN TEAM? ................................................................................................................ 5
1.3. WAT ZIJN VEERKRACHTIGE TEAMS ~ NIET KENNEN.................................................................... 6
1.4. WAT IS GROEPSDYNAMICA? .................................................................................................. 6
HOOFDSTUK 2: DE ONTWIKKELINGSFASES VAN TUCKMAN ............................................................. 8
2.1. BESPREKING VAN HET MODEL ............................................................................................... 8
2.2. INZICHTEN EN INSPIRATIE VOOR DE GROEPS- EN TEAMBEGELEIDER .................................... 11
2.3. EEN KIJK NAAR HET MODEL VANUIT DE OPLOSSINGSGERICHTE VISIE ................................... 12
HOOFDSTUK 3: SAMENWERKEN IN EEN TEAM .............................................................................. 14
3.1. DE ZELFDETERMINATIETHEORIE .......................................................................................... 14
3.2. BOUWSTENEN EFFECTIEVE SAMENWERKING: ..................................................................... 14
3.3. MISVERSTANDEN OVER SAMENWERKEN IN TEAMVERBAND ............................................... 15
3.4. NADELEN EN VALKUILEN VAN EEN SAMENWERKINGSVERBAND .......................................... 16
3.5. TEAMEFFECTIVITEIT ............................................................................................................ 17
3.5.1. WAT IS TEAMEFFECTIVITEIT?................................................................................................... 17
3.5.2. VERGROOT DE TEAMEFFECTIVITEIT ........................................................................................ 18
HOOFDSTUK 4: HET TEAM EN DE TEAMROLLEN ............................................................................ 20
4.1. WAT IS EEN TEAMCULTUUR? ............................................................................................... 20
4.2. HET UI-MODEL VAN SANDERS & NEUIJEN ............................................................................ 20
4.2.1. HET MODEL ............................................................................................................................. 20
4.3. DE TEAMROLLEN VOLGENS BELBIN ...................................................................................... 21
4.3.1. BESCHRIJVING VAN HET MODEL .............................................................................................. 21
4.3.2. DE VERSCHILLENDE TEAMROLLEN (N- VANBUITEN KENNEN) ........................................................ 22
4.6. INTERPERSOONLIJK GEDRAG: DE ROOS VAN LEARY ............................................................. 24
4.6.1. HET MODEL ............................................................................................................................. 24
4.6.2. KWALITEITEN EN VALKUILEN V INTERPERSOONLIJK GEDRAG ................................................. 27
4.6.3. OMGEKEERD INTERVENIËREN ................................................................................................. 28
5.1. ALGEMENE FACTOREN DIE DE COMMUNICATIE IN TEAM BEÏNVLOEDEN .............................. 30
5.2. VENTILEREN (N- KENNEN) ...................................................................................................... 31
5.3. RODDELEN .......................................................................................................................... 31
5.3.1. DEFINITIE ................................................................................................................................. 31
5.3.2. OORZAKEN VAN RODDELEN .................................................................................................... 32
5.3.3. RODDEL VOORKOMEN OF AANPAKKEN .................................................................................. 32
5.3.4. WINST VAN RODDELEN ........................................................................................................... 33
5.4. FEEDBACK IN EEN TEAM ...................................................................................................... 33
5.4.1. INLEIDING ................................................................................................................................ 33
5.4.2. HET JOHARI-VENSTER .............................................................................................................. 33
5.4.3. OMGAAN MET FEEDBACK ....................................................................................................... 34
5.4.4. DRIE STAPPEN BIJ FEEDBACK ................................................................................................... 34
5.4.5. FEEDBACK WERKT NIET ALTIJD ................................................................................................ 35
5.4.6. FEEDBACK GEVEN IN EEN SAMENWERKINGSVERBAND .......................................................... 35
5.5. DEEP DEMOCRACY .............................................................................................................. 36
5.5.1. BESLUITVORMING IN EEN TEAMWERKING.............................................................................. 36
5.5.2. HET ONTSTAAN VAN DEEP DEMOCRACY ................................................................................. 36
5.5.3. HET ZEBRA-MODEL VAN FANNY MATHEUSEN ........................................................................ 36
5.5.4. DE GROEP ALS IJSBERG ............................................................................................................ 37
6.1. KENMERKEN VAN EEN CONFLICT ......................................................................................... 38
6.2. STIJLEN VAN CONFLICTHANTERING ..................................................................................... 38
6.3. CONFLICTEN BEGELEIDEN .................................................................................................... 39
6.3.1. HET VOORWERK ...................................................................................................................... 39
6.3.2. WERKEN AAN DE OPLOSSING .................................................................................................. 40
HOOFDSTUK 7: LEIDERSCHAP VOLGENS BLAKE & MOUTON .......................................................... 42
8.1. WAT IS TEAMBUILDING? ..................................................................................................... 46
8.2. BOUWEN AAN EEN TEAM, MEER DAN EEN EENDAAGS PROJECT ........................................... 46
8.3. VOORWAARDEN TEAMBUILDING ........................................................................................ 46
8.4. TE SPEELSE TEAMBUILDINGSACTIVITEITEN .......................................................................... 47
8.5. MOGELIJKE RICHTVRAGEN VOOR EEN OPLOSSINGSGERICHTE NABESPREKING..................... 47
8.6. TIPS VOOR HET ORGANISEREN VAN EEN TEAMBUILDINGSDAG ............................................ 48
HOOFDSTUK 11: OMGAAN MET PESTGEDRAG IN EEN GROEP ....................................................... 50
11.1. WAT IS PESTEN? ................................................................................................................ 50
11.2. HET GEPESTE KIND OF DE JONGERE .................................................................................... 50
11.3. DE MIDDENGROEP ............................................................................................................ 51
11.4. DE PESTKOP ...................................................................................................................... 51
3
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,HOOFDSTUK 1: GROEPEN EN TEAMS
1.1. WAT IS EEN GROEP?
Losse verzameling = verschillende individuen die zich op hetzelfde moment op dezelfde plaats bevinden
maar geen eenheid vormen of een bepaalde overeenkomst vertonen
Bv: festivalgangers = geen groep maar losse individuen omdat ze geen gemaeenschappelijk doel hebben ~ bier,
muziek, vrienden, …
® Groepen vindt men overal
® De groep heeft invloed op het individu
® De invloed vd groep op het individu kan zowel positief als negatief zijn
bv: dansers met topprestaties maar een negatieve sfeer = stoppen
® De mogelijkheid bestaat, id groep condities te scheppen om gewenste gedrag vh individu te
bekomen
® Een groep heeft een hoge cohesie als er een goede teamgeest of een sterk wij gevoel heerst
® In groepen met een lage cohesie is er weinig wij gevoel of samenhorigheid. Mensen voelen zich
niet erg betrokken. Sommige groepsleden overwegen misschien zelfs op te stappen
Woord ‘groep’ gebruiken we dagelijks à iedereen behoort tot verschillende groepen
!!! Kenmerken groep volgens Johnson & Johnson:
® Een doel = een groep is een verzameling individuen die hetzelfde doel willen bereiken, men w- lid
omdat ze beseffen dat ze met de groep meer kans hebben om een doel te bereiken als individu
à “Het geheel is meer dan de som vd individuen”
bv: groep vrijwillgers staat in voor maaltijdbedeling bij kansarmen die ervaren dat ze dit niet alleen
zouden kunnen doen. Allemaal hebben ze hetzelfde doel; mensen in kansarmoede voedsel geven.
® Onderlinge afhankelijkheid = een groep is een verzameling individuen die op ene bepaalde
manier v elkaar afhankelijk zijn. Als er een gebeurtenis plaatsvindt dan beïnvloedt die de gehele
groep & n- enkel individu
bv: wanneer er tijdens een voetbalmatch een rode kaart valt, heeft heel de ploeg hier nadeel van.
® Interactie = een groep is een verzameling individuen die directe contacten met elkaar
onderhouden, accent ligt op interactie tss de groepsleden
bv: : klasgenoten die elkaar aanspreken en direct contact hebben.
® Een sociale eenheid = groep is een sociale eenheid die uit 2 of meerdere personen bestaat die
zichzelf als lid ve groep beschouwen. Je kan pas spreken van een groep als de individuen zichzelf
zien als deel van die groep
bv: als je bij dansgroep nele bent en je hebt je rode t’shirt aan zoals iedereen hoor je er echt bij.
® Wederzijdse beïnvloeding = een groep is een verzameling individuen die elkaar beïnvloeden,
zonder wederzijdse beïnvloeding kan je n- spreken ve groep
bv: met de ideeën van het gala heeft ieder zijn eigen ideetjes en wensen, iedereen beïnvloedt elkaars
ideetjes.
® Normen & rollen = een groep is een verzameling individuen van wie de interacties door een
aantal normen en rollen gestructureerd w- (schriftelijk/ mondeling)
bv: het voorbeeld van de chiro broeken in de winter.
Enkel wanneer aan deze kenmerken voldaan w- spreken we van een groep
ð N- elke verzameling mensen vormt een groep
4
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,Groepsnormen = gedragsregels die voor ieder individu vd groep gelden, overtreding w- opgemerkt/ al dan
n- afgekeurd
ð Doorgaans onuitgesproken
ð Vergemakkelijken de samenwerking & omgang met elkaar omdat iedereen weet wat er verwacht
w- (Remmerswaal)
Conformiteit = de mate waarin groepsleden zich aanpassen aan de geldende groepsnormen
Uniformiteit = verwijst naar het met elkaar overeenstemming zijn, eenheid of samenhang
Hooligans, studentengroepen zijn een groep:
- Gemeenschappelijk doel
- Zijn op een bepaalde manier afhankelijk v elkaar
- Onderhouden directe contacten
- Zien zichzelf als een sociale eenheid
- Beïnvloeden elkaar
1.2. WAT IS EEN TEAM?
Team = 2 of meer leden die in onderlinge afhankelijkheid en door onderling overleg de uit te voeren taken
verdelen en coördineren, met het oog op of in functie van een extern doel, binnen een brede
organisatorisch verband.
- Sociale interactie - Specifieke rollen/ functies
- Gemeenschappelijke doelen - Afhankelijk van elkaar
Verschil team & groep:
Een team heeft geleerd zich te ‘verbinden’: samen te werken aan een bepaald doel. Dat gezamelijke doel
bindt en verbindt.
Een groep w- een team als:
® Het teambelang staat voor het eigen belang
® Er cohesie is (verbondenheid, wij-gevoel)
® Iedereen bijdraagt aan het doel
® Er een goede samenwerking is
® Er verantwoordelijkheid w- opgenomen
® Men elkaar waardeert
® De communicatie goed verloopt
® Successen een gezamenlijk resultaat zijn
Kenmerken team volgens Stevens:
® Twee of meer leden met onderlinge afhankelijkheid
o Je bent op elkaar aangewezen omdat de taak de individuele mogelijkheden te boven gaat
o Functionele samenwerkingsrelatie
o Bv: een team i/d welzijnssector kan de hulpverlening v cliënten n- realiseren zonder met
elkaar samen te werken
® Een taak vervullen
o Men is afhankelijk van elkaar om de taak te vervullen
o Taakafhankelijkheid is de mate waarin een teamlid informatie, materialen, en
ondersteuning nodig heeft en daarvoor afhankelijk is van andere teamleden om zijn werk
effectief uit te kunnen voeren
o Bv: wnr psychomotorische therapeut in kinderpsychiatrie sessie met jongere begeleidt
waarbij emoties w- losgemaakt dan is hij nadien afhankelijk vd leefgroepbegeleider om de
jongere achteraf te ondersteunen
5
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, ® Een gezamenlijk doel
o Samenwerking is geen doel maar een middel: doel is welzijn van de cliënt
o In functie van dit doel pogen de leden onderling de verantwoordelijkheden en de taken
te verdelen, de nodige plannen & afspraken te maken en te komen tot werkresultaten
o Samenwerking vergroot vertrouwen en verbetert sfeer
o Bv: team in bijzondere jeugdbijstand werkt nauw samen om iemand in studio te laten wonen,
begeleiders maken concrete plannen om dat doel samen met de persoon te kunnen
realiseren
® Het organisatorisch verband
o Een team functioneert altijd binnen de visie en missie van de organisatie, regelgevinden
en procedures
o Team en organisatie beïnvloeden elkaar wederzijds
o Proberen aan invloed te onttrekken = vluchtmisdrijf ~ zichzelf buiten spel zetten
o Organisatie die n- open staat voor eigenheid ~ mindering creativiteit & persoonlijkheid
o Bv: organisatie vindt cliëntenparticipatie !! daarom bezorgt de coördinator iedere leegroep
een handleiding om bewonersoverleg in te voeren, in de ene leefgroep is 1x per week te veel
omdat ze de druk n- aankunnen. Willen het overleg 2wekelijks. Coördinator weigert dit goed
te keuren en team voelt zich onbegrepen. Bewonersoverleg n- geïmplementeerd in werking
® Team heeft gedeelde waarden en normen
o Waarden en normen zorgen voor een zekere gelijkheid in opvattingen, doelstellingen en
gedragingen die het mogelijk maken om beslissingen te nemen vanuit wederzijds begrip
o Bv: team in jongerenadviescentrum draagt diversiteit hoog, elke vorm v uitsluiting gaan ze
tegen~ menswaardig leven staat voorop
1.3. WAT ZIJN VEERKRACHTIGE TEAMS ~ NIET KENNEN
- Geef aandacht aan wat leeft in het team
- Ga op zoek naar wat je nodig hebt, vraag hulp en advies
- Stimuleer ontmoeting en dialoog
1.4. WAT IS GROEPSDYNAMICA?
Groepsdynamica = het wetenschappelijk onderzoeksdomein dat zich richt op het vergroten van inzicht in
het functioneren v groepen. Kijken naar gedrag v groepsleden binnen groepen
Binnen groepsdynamica kijkt men volgens Johnson naar:
® Gedrag v groepsleden binnen groepen
® Ontwikkeling v groepen
® Interacties tss groepsleden, de andere groepen en organisaties
® Structuur v groepen
3 actoren om rekening mee te houden bij begeleiden v groep cliënten:
1) De groep: cliënten, wie is je doelgroep? Leeftijd? Mogelijkheden? Ondersteuningsnoden? W&N?
2) Je team: met de verschillende rollen/ persoonlijkheden, mate v werkervaring, stijl communiceren
3) Jezelf: met je kennis & vaardigheden om in te spelen op een groepsdynamiek, met je W&N die
gedrag sturen, en met je eigen voorkeurstijlen op vlak v communicatie & begeleiding
6
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,Remmerswaal: elke groep functioneert tegelijkertijd op 2 niveaus:
® Taakniveau: verwijst naar de inhoud, dus naar de activiteiten, spelvormen en opdrachten binnen
een groep
o Wijze waarop de werking gestructureerd w-, heeft invloed op de groep cliënten (bv:
grootte groep, ruimte waarin groep verblijft, materiaal, dagstructuur, …)
® Sociaal-emotioneel niveau: verwijst naar de verbondenheid tss groepsleden
o In een groep reageren mensen op elkaar ~ sympathiën, antipathiën
o Als begeleider is het van belang dat je zicht hebt op het relationele aspect vd groep
(verbondenheid, kliekjes, W&N hanteren ze in omgang)
o Goede begeleider beschikt over vaardigheden om de sfeer binnen een groep te
verbeteren
7
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,HOOFDSTUK 2: DE ONTWIKKELINGSFASES VAN TUCKMAN
Model is zowel bruikbaar voor groepen als voor teams
2.1. BESPREKING VAN HET MODEL
Dateert uit 1960 -> nog steeds actueel
ð Oorspronkeljk 4 fasenmodel -> latere fase aangevuld met fase 5 = adjourning (= afscheod vd
groep)
® Groepen en teams houden zich in elke fase met andere thema’s bezig en dat beïnvloedt het
gedrag van de groep/ team
® In elk stadium heeft de groep/ het team een licht verschillend doel
® Team/ groep moet de ≠ stadia doorlopen om uiteindelijk effectief te kunnen samenwerken en te
functioneren
FORMING
® Team vormt zich
® Teamleden zijn onwennig
® Veel aandacht voor de leider
® Ontstaan vd groep
Kenmerken:
- Teamleden kennen elkaar nog niet en
zijn bezig met ‘wie zit er in de groep en
wat zijn de taken’
- Teamleden zijn onwennig, onzeker en angstig: ze weten nog niet goed wat er van hen verwacht w
- Ze zijn sterk afhankelijk van de teamleider; ze richten hun aandacht en communicatie meestal
naar hel/haar omdat er nog geen er nog geen verbondenheid is
- Teamleden nemen weinig of geen initiatief;
- Ze communiceren beleefd, houden eigen mening vaak nog voor zich
- Ze voeren de opdrachten netjes uit
- Ze relativeren verborgen of sluimerende conflicten
à Einde aan ‘vormfase’ wnr je vaststelt dat teamleden de afwachtende houding loslaten en spontaner
reageren naar elkaar. Leden beginnen zichzelf te zien als onderdeel vd groep
Voorbeeld forming: anderen bewoners nieuwe bewoners laten rondleiden, koffietafel organiseren, foto’s op de
deuren hangen zodat ze elkaar leren kennen…
- Begeleiders kunnen best nieuwe bewoners en ouders rondlopen ipv de directeur, leidinggevende… zij
kennen de groep namelijk het beste
- Laagdrempelige activiteiten zijn het beste in deze fase zodat ze zich geleidelijk aan kunnen
identificeren met de groep en elkaar
- Focussen op overeenkomsten: bv. ik heb een hond, wie nog en je bent vertrokken. Een overeenkomst
die iedereen ook heeft is de ervaring v een eerste keer in een groep terecht te komen, hier kan ook
over gebabbeld worden.
8
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, STORMING
= team w- hechter & teamleden winnen aan vertrouwen ~ durven zich tegenover elkaar uitspreken ->
conflicten
® De teamleden komen op voor hun eigen belangen
® Er zijn irritaties en conflicten
à leden proberen positie in groep in te nemen
Teamleider heeft begeleidende rol à moet teamleden stimuleren om vrijuit te spreken en open te staan
voor elkaar
ð Essentieel dat teamleden zelf conflicten kunnen oplossen, dan pas kan er overgegaan w- naar de
volgende fase
Kenmerken:
- Rollen worden bepaald en afgebakend
- Er ontstaan onderlinge irritaties en conflicten
- Leden komen op voor hun eigen belangen
- Het ‘ik’-gevoel is sterker aanwezig dan het ‘wij’-gevoel
- De teamleider wordt bekritiseerd
- Grenzen worden uitgetest
- Er worden coalities gevormd om de eigen belangen te verdedigen
- Er groeit verzet tegen het uitvoeren van taken of tegen het leiderschap
- Er wordt onderlinge kritiek geuit
- Gebeurtenissen worden in kleine groepjes besproken.
- Er komt een einde aan de stormfase wanneer er een formele structuur en/of hiërarchie ontstaat
Voorbeeld storming: gesprekken voeren, andere begeleiders inlichten, grenzen stellen en bewaken, beseffen
dat het normaal is om grenzen af te tasten
- Het is belangrijk om als nieuwe begeleider de afspraken goed te kennen, een mogelijke manier om dit
te weten te komen is door aan de cliënten zelf te vragen om de regels eens te zeggen, indien ze hier
over liegen of kantjes van af lopen, zal dit snel blijken en zullen ze consequenties ervan moeten dragen
- Belangrijk om te verklaren waarom je afwijkt v/e bepaalde regel bv. vandaag is het zo, maar morgen
terug zo
- Ruimte geven voor dialoog: leg eens uit wat je niet leuk vindt….
NORMING
= team leert op volwaardige manier samen werken
® Acceptatie van elkaar ~ kritiek n- meer aanzien als persoonlijke aanval maar als constructief &
taakgericht
® Normen in groepen w- duidelijker
® Teamleden zien in dat ze elkaar nodig hebben om resultaten te boeken
® Staan open voor elkaars ideeën
® Werkt samen aan W&N
® Team krijgt eigen identiteit
® Leven in groep bereikt evenwicht
® Teamleider kan team meer autonomie geven waardoor het zelfstandig aan de slag kan
Kenmerken:
- Bewust van elkaar nodig hebben om resultaten te bereiken
- Bereid om van elkaar te leren
- Het werk wordt vlot afgehandeld
- Leden stellen meer vragen aan elkaar in plaats van te oordelen
- Talenten worden benut
- Er worden duidelijke afspraken gemaakt
9
GROEPSDYNAMICA | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller catoleus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.08. You're not tied to anything after your purchase.