Samenvatting pathologie 1.1 t/m 1.3
Alle tabellen leren
1.1.1 ziekte
Het menselijk lichaam probeert voortdurend een dynamisch evenwicht te bewaren. [homeostase].
In homeostase probeert het lichaam een tempratuur tussen de 36,5 en 37,5 te handhaven.
1.1.2 infectie en ontsteking
De homeostase wordt pas vestoord wanneer de ziekteverwekker in het lichaam blijft leven, zich
vermenigvuldigt en verspreidt. de tijd vanaf het moment van besmetting tot aan het uitbreken van
symptomen noemen we incubatietijd.
Een ontsteking ontstaat wanneer het lichaam zichzelf wil herstellen. De ontstekingsmediatoren
‘histamine’ en ‘bradykinine’ zorgen ervoor dat de plek van de ontsteking beter doorbloed raakt.
Door deze versterkte doorbloeding kunnen leukocyten [witte bloedcellen] zo snel mogelijk bij de
ontsteking komen.
1.1.3 exogene en endogene factoren
Ziekteverwekkers komen van buiten het lichaam en noemen we daarom exogeen. Er zijn ook
factoren die vanuit het lichaam zelf komen: endogene factoren.
1.1.4 verschillende ziekteverwekkers
Bacteriën zijn zeer kleine eencellige organismen, die zich vermenigvuldigen door te delen. Van nature
zijn er veel bacteriën aanwezig op en in het menselijk lichaam. Deze bacteriën heten commensale
flora. Er zijn veel verschillende vormen en soorten bacterien. Ze kunnen op 2 manieren ingedeeld
worden: naar de manier waarop ze overleven en naar de vorm, die te zien is als ze onder de
microscoop liggen.
Een virus is een organisme dat nog kleiner is dan een bacterie. Het bestaat uit erfelijkheidsmateriaal
[DNA/RNA] en een eiwitmantel.
Een virus kan zich niet zelfstandig vermeerderen, maar heeft een andere cel nodig om te kunnen
leven en zich voort te planten. Deze andere cel noemen we de gastheercel.
Eencellige schimmel, die ook wel gisten worden genoemd, maar ook meercellige schimmmels. Een
schimmelinfectie noemen we mycose.
1.1.5 sociaal-economische gezondheidsverschillen
In nederland bestaan er nog steeds grote gezondheidsverschillen tussen diverse bevolkingsgroepen.
Deze verschillen heten sociaal-economische gezondheidsverschillen. Vaak wordt gebruikgemaakt
van het inkomen en het opleingsniveau.
1.1.6 leefstijl
, Bravo-factoren
1.1.7 multimorbiditeit en comorbiditeit
We spreken van multimorbiditeit wanneer een client meerdere ziektebeelden heeft die elkaar
onderling kunnen beinvloeden.
Het woord comorbiditeit wordt gebruikt om aan te geven dat iemand last heeft van meerdere
aandoeningen.
Er is echter een groot verschil tussen de twee termen: bij multimorbiditeit staan de aandoeningen in
principe los van elkaar. Bij comorbiditeit hebben de aandoeningen een relatie met een bestaande
chronische ziekte.
1.2.1 lichamelijk proces bij pijn
Pijn is een gewaarwording van weefselschade ergens in het lichaam. Iemand ervaart pas pijn,
wanneer het pijnsignaal in het brein aankomt. Er is dan sprake van nociceptie [pijngewaarwording].
Er bestaan 2 verschillende soorten gevoelszenuw die pijn doorgeven: zenuwen met A-delta-vezels en
zenuwen met C-vezels. A-delta-vezles zijn dun, geleiden snel en geven pijn dus snel door aan het
brein. C-vezels daarentegen zijn dikker, geleiden trager en geven andere soort pijn door.
Om pijn via dde vezels door te geven, meoten eerst de uiteinden van de gevoelszenuwen worden
geprikkeld. Deze zenuwuiteinden of pijnreceptoren noemen we nociceptoren. Deze nociceptoren
worden geprikkeld wanneer er neurotransmittters [boodschapstoffen] vrijkomen.
1.2.2 verschillende soorten pijn
We maken onderscheid tussen acute pijn en chronische pijn. Verder is er een verschil tussen
nociceptieve pijn en neuropathische pijn.
Acute pijn ontstaat door plotseling optredende weefselbeschadiging bijv door in een vinger te
snijden. Bij acute pijn treden er diverse lichamelijke veranderingen op: de bloedruk, hartslag, en
ademhalingsfrequentie stijgen en de pupillen verwijden.
Chronische pijn ontstaat vaak geleidelijk en duurt langer dan acute pijn. We spreken pas van
chronische pijn wanneer deze langer aanhoudt dan 6 maanden.
Sensitisatie verloopt in 2 fases: modulatie en modificatie. Als reactie op pijnsignalen vinden er
veranderingen plaats in het lichaam [modulatie].
Normaal gesproken nemen de veranderingen langzaam weer af, wanneer er geen pijnsignalen meer
zijn. Als dit proces echter langer duurt, spreken we van modificatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willemijnketelaars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.00. You're not tied to anything after your purchase.