Dit document bevat drie oefententamens + complete uitwerkingen ter voorbereiding op het tentamen Formeel Belastingrecht aan de Tilburg Universiteit 2022. Omdat de tentamens vaak enorm veel op elkaar lijken haal je het vak gegarandeerd aan de hand van deze oefententamens.
Oefententamen 1
Opgave 1
Jelle de Vries is een succesvol architect. Hij heeft een systeem bedacht waardoor je parkeergarages
veel geavanceerder kunt bouwen. Recentelijk heeft hij de opdracht gekregen om een grote
parkeergarage bij Eindhoven Airport opnieuw te ontwerpen aangezien de voorgaande ontwerpen
niet geschikt bleken te zijn. Jelle verwacht hiermee een flinke financiële klapper te maken. Jelle heeft
een grote hekel aan zijn boekhouding. Op 4 februari 2017 krijgt hij een aangifte Inkomstenbelasting
uitgereikt over het jaar 2016. Jelle heeft helemaal geen tijd voor een aangifte en besluit om de
aangifte ergens in een kast te gooien totdat hij klaar is met het project in Eindhoven. Aangezien Jelle
geen aangifte Inkomstenbelasting 2016 indient besluit de inspecteur om maar te schatten hoeveel
inkomsten Jelle over 2016 heeft gehad.
a) Waarom is Jelle verplicht om de aangifte Inkomstenbelasting in te dienen? Wat kan het gevolg zijn
als hij geen aangifte doet. Noem twee gevolgen (die anders zijn dan het opleggen van een aanslag).
Een ieder die is uitgenodigd tot het doen van aangifte is gehouden dit ook te doen (art. 8 AWR). Als
niet de vereiste aangifte is ingediend dan kan Jelle geconfronteerd worden met omkering
en verzwaring van de bewijslast op grond van art. 25, lid 3 AWR. Daarnaast kan ook een boete
opgelegd worden wegens het niet doen van aangifte op grond van art. 67a lid 1 AWR of kan een straf
opgelegd worden op grond van art. 69 AWR.
b) Is de inspecteur naar uw mening bevoegd om aan Jelle een aanslag op te leggen waarbij het
inkomen geschat wordt? Motiveer uw antwoord.
Ja op grond van art. 11 lid 2 AWR mag de inspecteur de aanslag opleggen naar een geschat bedrag.
Daarbij moet hij wel een redelijke schatting maken
De inspecteur besluit om in juni 2017 een controle in te stellen bij Jelle en komt erachter dat Jelle al
jaren geen aangifte Inkomstenbelasting doet of aangiftes die onjuist zijn. De inspecteur besluit
daarom om over al die jaren nog aanslagen op leggen.
c) Over welke belastingjaren kan de inspecteur nog aanslagen Inkomstenbelasting opleggen?
Voor de primitieve aanslagen kan de inspecteur drie jaar navorderen op grond van art. 11 lid 3 AWR
jo. art. 11 lid 4 AWR. Dat zijn dus de belastingjaren 2014, 2015 en 2016. Voor de oudere jaren dient
hij een navorderingsaanslag op te leggen want daarvoor geldt een termijn van vijf jaar (art. 16 AWR).
Dat kan dan over de jaren 2012 en 2013. Voor die aanslagen is tevens van belang dat voldaan wordt
aan de vereisten van art. 16 AWR. Er moet dus sprake zijn van een nieuw feit, een kenbare fout of
Jelle moet te kwade trouw zijn. In het geval dat Jelle ook inkomen heeft dat gehouden of opgekomen
is in het buitenland kan nog over twaalf jaar nagevorderd worden.
Jelle heeft in het jaar 2014 de aangifte Inkomstenbelasting laten verzorgen door zijn toenmalige
vriendin Iris Dekker die een top fiscaliste is bij een bekend belastingadvieskantoor. Het blijkt echter
dat zij opzettelijk allerlei aftrekposten in de aangifte heeft gezet. Het inkomen is daardoor in
werkelijkheid veel hoger. De inspecteur legt een navorderingsaanslag Inkomstenbelasting 2014 op
aan Jelle en stelt dat sprake is van te kwader trouw.
d) Vindt u dat hier sprake is van te kwader trouw? Leg uit. En, in hoeverre kan dat hier een grondslag
zijn voor de navorderingsaanslag?
Voor te kwader trouw (art. 16 lid 1 AWR) is het van belang dat de belastingplichtige ten aanzien van
het feit op grond waarvan wordt nagevorderd opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt of
, opzettelijk informatie heeft verzwegen. In deze casus heeft de vriendin van Jelle de aangifte
opzettelijk onjuist ingediend. Dit wordt aan Jelle toegerekend (BNB 2009/80).
De inspecteur besluit om informatie op te vragen bij Iris Dekker want het schijnt dat zij een deel van
de administratie van Jelle over 2014 onder zich heeft.
e) Is de inspecteur bevoegd om deze informatie op te vragen bij Iris? Zo ja, op grond waarvan? Of zo
nee, waarom niet?
Ja, de informatie kan opgevraagd worden op grond van art. 47 AWR jo. art. 48 AWR. Dit betreft geen
derdenonderzoe3 k zoals bedoeld in art. 53 AWR omdat het hier gaat over de belanghebbende zelf.
Opgave 2
Pelle is eigenaar van een aantal panden en verhuurt deze aan studenten. Hij heeft de waarde van
deze panden in box 3 in zijn aangifte Inkomstenbelasting 2014 opgenomen. De inspecteur meent dat
de huurinkomsten in box 1 moeten worden verantwoord. De inspecteur corrigeert de aangifte
inkomstenbelasting 2014 en legt een primitieve aanslag op. Daarin stelt hij dat de huurinkomsten in
box 1 zijn belast. Hij corrigeert het box 1-inkomen met € 50.000. Pelle maakt op 4 december 2015
tijdig bezwaar tegen deze aanslag. Hij vermeldt in zijn bezwaarschrift niet de gronden waarop zijn
bezwaar is gebaseerd.
a) Wat is het gevolg van het niet vermelden van de gronden? Benoem ook de relevante
wetsartikelen.
Artikel 6:5 Awb bepaalt aan welke eisen een bezwaarschrift moet voldoen. Een van die eisen is het
indien van de gronden van het bezwaar. Daar is hier niet aan voldaan. Op grond van art. 6:6 sub a
Awb leidt dit tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. Maar op grond van art. 6:6 sub b moet de
inspecteur Pelle in de gelegenheid stellen het verzuim te herstellen. In par. 8 BFB is bepaald dat de
inspecteur de indiener vier weken de tijd geeft het verzuim te herstellen en daarna nog twee weken.
Ga er hierna vanuit dat het bezwaarschrift aan de wettelijke vereisten voldoet. Op 22 november 2016
wendt Pelle zich tot u. Hij heeft nog geen uitspraak op bezwaar ontvangen en vindt dit erg lang
duren.
b) Wat raadt u Pelle aan te doen? Welke twee acties kunnen worden ondernomen en wat zijn de
vereisten?
De beslistermijn van 7:10 Awb is verstreken (2 x 6 weken). Pelle kan beroep instellen tegen het niet
tijdig nemen van een besluit op grond van art. 6:2 sub b Awb. De inspecteur moet in gebreke worden
gesteld op grond van art. 6:12 Awb. Ook kan een dwangsom worden gevorderd op grond van art.
4:17 Awb.
Uiteindelijk doet de inspecteur uitspraak op bezwaar. Pelle is het daar niet mee eens en gaat in
beroep bij de rechtbank.
c) Aan welke vereisten moet het beroepschrift voldoen?
Art. 6:5 lid 1 Awb: het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- De naam en het adres van de indiener.
- De dagtekening.
- Een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht.
- De gronden van het bezwaar of beroep.
Daarnaast wordt zo mogelijk een afschrift van het bestreden besluit overgelegd (art. 6:6 lid 2 Awb).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Viscalist. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.
