Inleiding
Communicatiewetenschappen:
Jonge wetenschappelijke discipline
Ontstond: jaren ’50
Heath & Bryant
4 invalshoeken als basis communicatietheoretisch of communicatiewetenschappelijk denken
Retoriek/ Propaganda
Media-effecten
Informatietheorie
Groepsdynamica
Aristoteles:
Bestudeerde retoriek (4de eeuw)
Onderzocht tactieken om de gedachten en gedragingen v/h publiek te beïnvloeden
o Ethos (persoonlijkheid en waarden van de spreker
o Pathos (inspelen op de emoties v/h publiek)
o Logos (logica van argumentatie)
Had aandacht voor:
o De inhoud
o Structuur v/d boodschap
o Taalgebruik
o Persoonlijkheid v/d spreker
o Kenmerken v/h publiek
Zijn erfenis is terug te vinden in persuasieve communicatie
Het gebruik van meervoud communicatiewetenschappen: waarschijnlijk ingegeven dor de
grote verscheidenheid aan communicatiefenomenen die vanuit verschillende theoretische en
methodologische invalshoeken, worden onderzocht
1
, H2: Basisconcepten en Modellen
INLEIDING
Communicatiewetenschap = relatief jonge wetenschap (na WO2)
Communicatiewetenschappelijke fenomenen voordien onderzocht vanuit retoriek
(Aristoteles), psychologie, sociologie, etc.
Er is geen eenduidige, alles omvattende definitie van communicatie. Hoe het wordt
ingevuld hangt af v/d uitgangspositie v/d auteur. Wel kunnen we grofweg 2
dominantie tradities ontdekken: de processchool en de betekeniscreatieschool.
WAT IS COMMUNICATIE?
Verschillende definities, allemaal een andere klemtoon:
Klemtoon op de zender die de boodschap verstuurt
Communicatie als ‘transport’ (niet zo vaak)
Klemtoon op uitwisseling, communicatie
is geen eenzijdig proces, beide partners zijn
gelijkwaardig
Fauconnier(1981): één van de grondleggers van communicatiewetenschap
in Vlaanderen
Voorwaarden goede definitie comm:
- Bruikbaar of operationeel binnen bepaalde wetenschappelijke visie,
benadering, veld
- Logisch en coherent
- Niet tegengesproken door de waarneembare werkelijkheid
- Toelaat het gedefinieerde nauwkeurig te onderscheiden van
andere maatschappelijke verschijnselen
Heath en Bryant (1992): 2 visies omschreven als 2 scholen:
1) Betekeniscreatieschool: ziet communicatie als productie en
uitwisseling van betekenissen.
o Nadruk op hoe boodschappen of teksten interageren met mensen om
zo betekenissen tot stand te brengen
o Afwijkingen tussen zender en ontvanger niet noodzakelijk als
‘fout’ Beschouwd, maar bv. als culturele verschillen tussen
partijen.
o Communicatie is de studie van ‘teksten’
o De centrale methode = semiotiek (leer van de tekens)
o Richt zich primair op de producten van communicatie (boeken,
kunstwerken, Reclamespots…)
2
, 2) Processchool: ziet communicatie als transmissie van boodschappen
o Nadruk op hoe zender en ontvanger encoderen en decoderen, hoe
kanalen en media efficiënt kunnen worden ingezet
o De nadruk ligt vooral op efficiëntie en accuraatheid
o Communicatie is een (beïnvloedings)proces
o Verschil tussen output en input = communicatiefout
o Basis: psychologie en sociologie
o Richt zich primair op communicatieve handelingen
CONTROVERSEN EN BREEKPUNTEN
1) Intentionaliteit: kan je pas over communicatie spreken als de
communicatie ook effectief als communicatie bedoeld is?
4 situaties
Bedoeld Niet 1) 2 babbelende mensen
door bedoeld 2) Luistervinken bij de buurvrouw
zender door 3) Luisteren naar de les zonder
zender op te letten
Intention 1 2 4) Iemand draagt bandshirt
eel (Ontvanger knoopt daar
ontvangen betekenis aan vast ook al
Niet 3 4 werd dit niet zo bedoelt
Je kan niet, niet communiceren! (Watzlawic) Probleem is wel dat intentionaliteit vaak
moeilijk vast testellen is.
Theologen zeggen dat enkel situatie 1 communicatie is, als beide partijen het bedoelen als
communicatie. Dit idee was vooral dominant in de eerste communicatiemodellen
De non-verbale communicatie voorstanders: hanteren zogenaamde ‘gedragsopvatting’ zij
zien eigenlijk alles als communicatie want een mens communiceert constant (Watzlawic) soms
moeilijk om te weten wat intentioneel is en wat niet
Dat wordt in de politiek ook wel eens als tactiek gebruikt ‘pintje drinken’
sympathiek overkomen maar daar is over nagedacht
2) Geslaagdheid als criterium: moet de communicatie geslaagd zijn om
over communicatie te kunnen spreken?
Formule van geslaagde communicatie = een expressie + transmissie +
ontvangen zoals bedoelt werd + geïnterpreteerd zoals bedoelt werd + bepaald
gedrag dat bedoelt werd door de zender.
= E+ T + Ox + Ib + Ub
3) Richting van de communicatie
Eenrichting (lineair) of tweerichting (circulair)
Dus: ZO (lineair) of ZOZO (circulair)
Processchool: eenrichting in genoeg (feedback is een
nieuw communicatieproces)
Het belang dat onderzoekers hier aan hechten hangt af van het
observatieniveau nieuwe media wordt vaak geassocieerd met
3
, interactiviteit
4) Observatieniveau: algemeen of enkel ‘menselijke’
communicatie. Niveaus:
a. Intrapersoonlijk (= conversatie met jezelf, in je hoofd)
b. Interpersoonlijk
c. Communicatie in (kleine) groepen
d. Organisatiecommunicatie
e. Massacommunicatie
Tellen alle niveaus of moeten we intrapersoonlijk uitsluiten
ELEMENTEN IN HET COMMUNICATIEPROCES
7) Zender/ bron macht
• In technische modellen is zender een technisch apparaat (sluit dicht aan
bij medium dan weer in anderen modellen
• Door de nieuwe media is de opvatting van ‘passief’ publiek’ onder vuur
te komen liggen
8) Ontvanger/ bestemmeling decodeert + interpreteert
• In technische modellen: ontvanger= telefoon en bestemmeling= de persoon
• Constructivisme= meer aandacht voor ontvanger, onderstreept de
cognitieve activiteiten van mensen bij de ontvangst en de verwerking van
boodschappen
9) Boodschap wat precies wordt overgedragen?
• In wetenschappelijk literatuur: meaning
• De boodschap bevat iets dat betekenis kan hebben (moet nog
geïnterpreteerd worden)
• Die iets zijn tekens (= verbale en non-verbale stimuli die betekenis dragen)
• Een teken
o Bestaat uit signifant (‘betekenaar’) en signifié (het betekende)
o 3 categorieën: symbolen, iconen en indices
• Symbolen= een bewuste of onbewuste afspraak tussen
mensen om een bepaalde manier van uitdrukking te
geven aan een bewustzijnsinhoud (ceci n’est pas une
pipe)
• Iconen= er is een fysieke gelijkenis tussen de
betekenaar en betekende (een foto van u gezicht is een
icoon van jou
• Indices= wanneer de sensorische A verwijst naar B
(donkere wolken zijn een index voor regen)
• Een code= een systeem van betekenissen, gemeenschappelijk voor leden
van een cultuur
• Coderen= het omzetten in een code die de transmissie mogelijk maakt. De
over te brengen ‘bewustzijnsinhouden’ of ‘boodschappen’ worden dus
verwerkt tot telkens
10) Signaal (drager van tekens)
• Een louter technisch-natuurkundig concept vb. luchtrillingen
• Primaire signalen= gebruikt bij face-to-face communicatie,
boodschap overbrengen via zintuigelijk prikkels
• Secundaire signalen= gebruikt bij indirecte communicatie
o Geproduceerd op mechanische wijze (fototoestel)
o Elektrische/elektronische wijze (elektrische stroomstootjes)
11) Kanaal (drager van signalen)
• = de weg/de materie waarlangs de signalen worden verstuurd vb. telefoonlijn
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisa-marievandenheede. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.