100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociale psychologie - Samenvatting met voorbeelden en examenvragen $3.22
Add to cart

Summary

Sociale psychologie - Samenvatting met voorbeelden en examenvragen

10 reviews
 1122 views  37 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting met voorbeelden en examenvragen vanuit het verleden.

Preview 2 out of 20  pages

  • Yes
  • March 18, 2016
  • 20
  • 2015/2016
  • Summary

10  reviews

review-writer-avatar

By: sweersink • 1 year ago

review-writer-avatar

By: aimeesteffanie • 1 year ago

review-writer-avatar

By: msalhan1967 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: raymannthemen • 4 year ago

Translated by Google

quickly arranged and of good quality

review-writer-avatar

By: dgbennis • 4 year ago

Translated by Google

Fine text, a bit short but useful as an extra

review-writer-avatar

By: Cindyschuls • 4 year ago

review-writer-avatar

By: marlieswarringa • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de sociale psychologie.
Psychologie - De wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het individu.
Sociale psychologie – De wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens
en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke aanwezigheid van andere mensen.
Sociale invloed – Het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van anderen
mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.
Bijv.: reclamemakers die ons subtiel overhalen om een bepaald merk tandpasta te kopen.
Construct – De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Determinant Bepalende factor in een ontwikkeling of toestand.
Bijv.: Jonas zou graag Ella mee naar het schoolfeest vragen, als Ella altijd aardig tegen Jonas doet
zou hij haar mee durven vragen. Als Ella altijd onaardig is tegen Jonas dan zou Jonas niet mee
durven vragen.
Individuele verschillen – Die aspecten van de persoonlijkheid van mensen die hen onderscheiden
van andere mensen.
Fundamentele attributiefout – Neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door
interne, dispositionele factoren te overschatten en de rol van externe factoren te onderschatten. (We
begaan de fundamentele attributiefout omdat we proberen iemands gedrag te verklaren, de situatie is
voor ons onzichtbaar, daarom kijken we naar de persoon zelf).
Bijv.: Een collega komt te laat op het werk aan, jij denkt dat hij zich verslapen heeft. Je verwijt het dus
aan de collega zelf maar misschien was hij te laat omdat zijn vrouwziek was en hij daar eerst voor
heeft gezorgd.
Behaviorisme – Stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om menselijk gedrag te
kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen van de omgeving –
dat wil zeggen: hoe positieve en negatieve gebeurtenissen in de omgeving verband houden met
specifieke gedragingen. (Observaties van gedragen)
Gestaltpsychologie – Stroming in de psychologie die het belang benadrukt van het bestuderen van
de persoonlijke (subjectieve) manier waarop een object wordt waargenomen (het gestalt of geheel), in
plaats van het bestuderen van de manier waarop de objectieve, fysieke eigenschapen van het object
zijn samengevoegd.
(De gestaltpsychologie houdt in dat de constructie van een totaalbeeld er eerder is dan de
waarneming van de onderdelen. Deze constructie vindt automatisch en onbewust plaats. De
gestaltsbenadering kent vijf basisprincipes:
1- Wij nemen gehelen waar
2- Het geheel is meer dan de som der delen
3- Het geheel bepaalt de betekenis van het deel
4- Het deel bepaalt de betekening van het geheel
5- Wij nemen steeds een figuur tegen de achtergrond waar).
Positief zelfbeeld – Evaluatie van mensen van hun eigen eigenwaarde, dat wil zeggen: de mate
waarin ze zichzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd.
Sociale cognitie – Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker: Hoe mensen
sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te vormen en
beslissingen te nemen.
Zelfachting – Een positief zelfbeeld.

Examenvragen uit het verleden: Hoofdstuk 1
Wat is het verschil tussen sociale psychologie en sociologie?
- Antwoord: Sociale psychologie richt zich op het bestuderen van de interne psychologische
processen van individuen. Sociologie is meer gericht op het bestuderen van groepen in
bepaalde sociale categorieën.
Wat zijn volgens de sociale psychologie de twee belangrijkste bronnen van constructen?
- Antwoord: De behoefte aan een positief zelfbeeld, de behoefte om de wereld accuraat waar te
nemen.

Hoofdstuk 3: Sociale cognitie: Hoe we denken over de sociale wereld.
Automatisch denken – Denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder inspanning
geschiedt.
- Bijv.: Je komt een gebouw binnen en je veronderstel wie er allemaal in het gebouw aanwezig zijn en
hoe je je moet gedragen. Dit gaat automatisch en zonder inspanning.

, Schema’s – Mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld te
organiseren rond thema’s of objecten en die invloed hebben op de informatie die mensen opmerken,
waarover ze nadenken en die ze zich herinneren.
(Het gebruiken van eerdere ervaringen die we ons herinneren zodat we niet steeds bij nul hoeven te
beginnen om te bepalen hoe we ons moeten voelen en gedragen).
Scripts – Schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo’n gebeurtenis
gewoonlijk verloopt.
Toegankelijkheid – Mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons bewustzijn
bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij onze oordelen over de sociale
wereld.
Priming – Het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema, kenmerk of
concept verhogen.
Bijv.: Er komt een verwarde man de bus ingestapt; als jij een familielid hebt die alcoholist is en zich
hetzelfde gedraagt zal je denken dat de man in de bus ook alcoholist is.
Perseveratie-effect – Bevinding dat opvattingen van mensen over zichzelf en de sociale wereld
aanhouden, ondanks bewijzen van het tegendeel.
(Uit een onderzoek is gebleken dat mensen die een test maakte en daar een negatieve feedback op
kregen ze een verwachting hadden dat ze een nieuwe test ook slecht zouden maken. Ook als ze
hoorde dat het resultaat niet echt was zeiden ze dat ze een nieuwe test slecht zouden maken)
Bestraffingseffect – Bevinding dat positieve opvattingen van mensen over de sociale wereld ten
gevolge van bewijzen van het tegendeel kunnen omslaan naar zeer negatieve opvattingen.
Selffulfilling prophecy (zichzelf waarmakende voorspelling) – Situatie waarbij mensen (1) een
verwachting hebben over hoe iemand is, die (2) van invloed is op de manier waarop ze zich tegenover
die persoon gedragen, waardoor (3) die persoon zich consistent met deze verwachtingen gaat
gedragen, zodat (4) hun verwachting uitkomt.
Bijv.: Op je werk is er een nieuwe collega aangenomen, je denkt dat hij/zij erg vriendelijk is. Je bent
naar je nieuwe collega toe erg vriendelijk, zijn of haar reactie naar jou toe zal ook vriendelijk zijn.
Pygmalioneffect – Een positieve selffulfilling prophecy als er positieve verwachtingen zijn van
mensen (bijvoorbeeld studenten of werknemers), gaan zij beter presteren.
(In een onderzoek hebben leraren een positief verwachting’ s patroon op een leerling gehad, en
uiteindelijk blijkt dat de leerling beter presteert dan de andere leerlingen).
Beoordelingsheuristiek – Mentale aanname die mensen gebruiken om snel en efficiënt te kunnen
oordelen. (Heuristiek is Grieks voor ontdekken)
Bijv.: Je besluit een auto te kopen, dit wordt je eerste auto en vergelijkt verschillende auto’s met
elkaar. Uiteindelijk maak je een besluit d.m.v. aanname die je van een auto heeft gekregen.
Beschikbaarheidsheuristiek – Mentale aanname waarbij mensen een oordeel baseren op het
gemak waarmee ze zich iets voor de geest kunnen halen.
Bijv.: Er komt een patiënt bij de dokter die de symptomen heeft als een persoon die griep heeft. De
dokter zal de patiënt hetzelfde medicijn voorschrijven voor iemand met een griep.
Representativiteitsheuristiek – Mentale aanname waarbij mensen iets classificeren op grond van de
mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval.
Bijv.: Maarten studeert in Groningen. Hij heeft blond haar, een zongebruinde huid en een ontspannen
uitstraling. Dit is stereotype van mensen uit Zeeland.
Informatie over de basis frequentie – Informatie over de regelmaat waarmee leden van
verschillende categorieën in de populatie voorkomen.
Bijv.: Jolanda studeert in Den haag, grote kans dat we denken dat Jolanda ook in Den haag woont.
Anker- en correctieheuristiek – Mentale aanname waarbij mensen een getal of waarde als
beginpunt gebruiken en vervolgens onvoldoende op dit ankerpunt corrigeren.
Bijv.: Bij een uitspraak van een rechter geeft de rechter de dader 7 jaar cel. De dochter van de recht is
5 jaar geworden en dit getal zit nog in zijn hoofd. Omdat de rechter 5 jaar iets te kort vindt en
waarschijnlijk 10 jaar te lang gaat hij dit corrigeren naar 7 jaar.
Analytische denkstijl – Manier van denken waarbij mensen zich richten op de kenmerken van
objecten zonder aandacht te schenken aan de context; deze manier van denken is gebruikelijk in de
westerse wereld.
Bijv.: Je ziet een foto met een hoop objecten, je concentreer je alleen op de hoofdobjecten op de foto
zoals een vliegtuig en je kijkt niet naar de omgeving.
Holistische denkstijl - Manier van denken waarbij mensen zich richten op het geheel, met name de
wij waarop objecten zich tot elkaar verhouden; deze manier van denken is gebruikelijk in Oost-
Aziatische culturen (zoals in China, Japan en Korea) (Hoon is Grieks voor geheel).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Senibige. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.22  37x  sold
  • (10)
Add to cart
Added