100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
uitwerkingen meerkeuzevragen tentamen inleiding europees recht $3.25   Add to cart

Exam (elaborations)

uitwerkingen meerkeuzevragen tentamen inleiding europees recht

 440 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

hierbij mijn eigen uitwerkingen van de meerkeuzevragen van het tentamen inleiding europees recht van . Waar mogelijk is het juiste antwoord onderbouwd met artikelen, extra informatie en/of jurisprudentie.

Last document update: 8 year ago

Preview 2 out of 12  pages

  • March 18, 2016
  • April 5, 2016
  • 12
  • 2015/2016
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Uitwerkingen meerkeuzevragen tentamen Inleiding Europees recht 16-03-2015
Versie 1

Vraag 1
Het Bierarrest (C-178/84 Commissie v Duitsland) is bij uitstek een voorbeeld van hoe
het Hof van Justitie EU gebruikt maakt van positieve integratie ten behoeve van de
interne markt.
A) Deze stelling is juist.
B) Deze stelling is niet juist.
Antwoord: B, positieve integratie houdt in dat integratie wordt bereikt door het
uitvaardigen van Europese regels van afgeleid recht. In het Bierarrest ging het juist
om negatieve integratie. Negatieve integratie wordt nagestreefd door middel van
primair aan de lidstaten gerichte verbodsbepalingen. Art. 34 VWEU (art. 30 EEG
OUD)

Vraag 2
In het arrest C-345/95 Frankrijk tegen Europees Parlement erkende het Hof van
Justitie EU dat de lidstaten de bevoegdheid hebben om de zetel van de instellingen
inclusief die van het Europees Parlement vast te stellen.
A) Deze stelling is juist.
B) Deze stelling is niet juist.
Antwoord: A, voor zover ik weet is dit geen tentamenstof voor het leerjaar 2015-2016

Vraag 3
Stelling I: Het Europees Parlement kan een individuele Eurocommissaris (lid van de
Europese Commissie) dwingen om op te stappen.
Stelling II: Nederland zal per 1 januari 2016 voorzitter zijn van de Raad van de
Europese Unie voor een periode van 6 maanden. Tijdens het voorzitterschap zal
Nederland de strategische agenda van de Europese Raad uitvoeren.
A) Stelling I is juist.
B) Stelling II is juist.
Antwoord: B, het Europees Parlement kan niet een enkele Eurocommissaris dwingen
op te stappen, op grond van art. 234, 2e alinea VWEU kan het Europees Parlement
alleen alle leden van de Commissie dwingen op te stappen.

Vraag 4
Casus (voor vraag 4 en 5): In juni 2014 werd het burgerinitiatief “Act 4 Growth” bij
de Europese Commissie ingediend, waarbij de Commissie gevraagd werd een
wetgevingsvoorstel uit te werken met betrekking tot het stimuleren van vrouwelijk
leiderschap. De Commissie heeft besloten hierop in te gaan en stelt richtlijn 2015/03
voor, waarbij lidstaten minimumquota voor vrouwelijke bestuursleden wordt
opgelegd. De lidstaten dienen maatregelen te treffen om zowel in private als in
publieke ondernemingen minimumquota van 40% vrouwelijke leden te hanteren.

Welke stelling is juist?
A) Volgens het attributiebeginsel moet de Commissie motiveren waarom zij een
richtlijn het meest geschikte rechtsinstrument vindt.
B) Volgens het evenredigheidsbeginsel moet de Commissie motiveren waarom zij de
lidstaten minimumquota van 40% wil opleggen.

, Antwoord: B. Het attributiebeginsel houdt in dat een bevoegdheid tot handelen een
wettelijke grondslag moet hebben. Wettelijke grondslag is niet hetzelfde als
rechtsbasis!

Vraag 5
(Vervolg casus) Als het Europese Parlement niet akkoord gaat met het voorstel van de
Commissie omdat zij vindt dat de Commissie niet bevoegd is in deze materie, kan
zij…
A) … rechtstreeks naar het Hof van Justitie ter nietigverklaring van het voorstel
volgens artikel 263 VWEU.
B) … het voorstel verwerpen na stemming in de eerste lezing volgens artikel 294
VWEU.
Antwoord B. Antwoord A is onjuist omdat voor een beroep op art. 263 VWEU de
wetgevingshandeling in werking moet zijn getreden, in dit geval is het nog slechts een
voorstel van de Commissie en zijn treden de (beoogde) rechtsgevolgen nog niet in
werking. Omdat de wetgevingshandeling nog een voorstel is, is antwoord B het juiste
antwoord.

Vraag 6
Welke stelling is juist?
A) Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend ten aanzien van het
te bereiken resultaat en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
B) Een richtlijn kan rechtstreekse werking hebben na het verstrijken van de
implementatietermijn.
Antwoord B. Antwoord A is onjuist om een verordening niet alleen verbindend is ten
aanzien van het te bereiken resultaat, maar in al haar onderdelen. (art. 288 VWEU)
Dat antwoord B juist is blijkt uit de arresten Faccini Dori en Pfeiffer t. Duitse Rode
Kruis.

Vraag 7
Wanneer een richtlijn onder de speciale wetgevingsprocedure wordt aangenomen
hoeft deze niet te worden geïmplementeerd in de nationale wetgeving.
A) Deze stelling is juist.
B) Deze stelling is niet juist.
Antwoord: B, richtlijnen moet altijd worden geimplenteerd in nationale wetgeving.
De speciale wetgevingsprocedure doet hier niets aan af, dit heeft slechts betrekking op
de manier waarop de richtlijn tot stand gekomen is.

Vraag 8
De rechtsbasis van alle richtlijnen, verordeningen en besluiten is artikel 288 VWEU.
A) Deze stelling is juist.
B) Deze stelling is niet juist.
Antwoord: B, art. 288 VWEU geeft slechts een wettelijke grondslag voor het bestaand
van richtlijnen, verordeningen of besluiten. De rechtsbasis vind men elders in het
VWEU. Bijvoorbeeld art. 192 VWEU, art. 133 VWEU en art. 114 VWEU.


Vraag 9
Indien een richtlijn rechtstreekse werking heeft…

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RikDijkman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  1x  sold
  • (0)
  Add to cart