3 VWO hoofdstuk 2 Bouwstenen van stoffen
2.1 Macro en micro
A1
Alles wat je met je zintuigen waar kunt nemen is het macroniveau. Het microniveau kun je niet met je
zintuigen waarnemen. Het is het niveau van de kleinste deeltjes van een stof: de moleculen (of zelfs
kleinere deeltjes, zoals je in de volgende paragrafen zult zien).
A2
Moleculen zijn de extreem kleine deeltjes waar stoffen uit bestaan.
A3
Een voorbeeld van een juist antwoord staat in figuur 2.1.
2.1
A4
Een voorbeeld van een juist antwoord staat in figuur 2.2. Omdat water en alcohol goed met elkaar
mengen, zijn de moleculen van beide stoffen gelijkmatig over het mengsel verdeeld.
,A5
Om een stof (op macroniveau) waar te kunnen nemen, moet je van deze stof heel veel moleculen bij
elkaar en dus direct naast elkaar hebben. Wanneer een paar suikerkorrels met water mengen, zullen
de suikermoleculen heel ver uit elkaar gaan liggen en omringd worden door heel veel watermoleculen.
Omdat de suikermoleculen ver van elkaar en dus niet meer direct naast elkaar zitten, kun je de stof
suiker (op macroniveau) niet meer zien.
A6
a In de scheikunde wordt gebruikgemaakt van modellen om dingen, zoals bijvoorbeeld de
eigenschappen van bepaalde stoffen, te kunnen verklaren. Een model is een vereenvoudigde
weergave van de werkelijkheid, waardoor het mogelijk wordt om dingen te verklaren.
b Voorbeelden van juiste voordelen kunnen zijn:
• Je kunt een beschrijving geven over dingen die je niet kunt zien omdat ze te klein of te groot
zijn.
• Je kunt gemakkelijker berekeningen aan modellen doen.
• Je kunt verklaringen bedenken voor bepaalde waarnemingen.
Voorbeelden van juiste nadelen kunnen zijn:
• Een model is niet de werkelijkheid.
• Een model is maar op één of enkele situaties toepasbaar.
• Om vanuit een model naar de werkelijkheid te gaan moeten aanpassingen worden gedaan.
B7
In cola zitten verschillende stoffen die elk weer uit andere soorten moleculen bestaan. Daarom is cola
een mengsel en geen zuivere stof en kun je niet spreken van ‘colamoleculen’.
B8
Een voorbeeld van een juist antwoord staat in figuur 2.3. Omdat de stof alcohol verdampt, bevindt een
deel van de alcoholmoleculen zich in de gasfase boven de oplossing. De moleculen bevinden zich
daarom ver uit elkaar. De watermoleculen en de alcoholmoleculen die nog in de oplossing zitten,
bevinden zich nog wel dicht bij elkaar, omdat de oplossing nog steeds in de vloeibare fase verkeert.
, B9
a Het kan gaan om de faseverandering verdampen, als de moleculen in de vloeibare fase naar de
gasfase gaan. Het kan ook gaan om de faseverandering condenseren, als de moleculen in de gasfase
naar de vloeibare fase gaan.
b De temperatuur waarbij een stof van de vloeibare fase naar de gasfase gaat, wordt het kookpunt
genoemd. Bij 78 °C is suiker nog steeds vast en stikstof is bij kamertemperatuur al een gas. De stof
alcohol hoort dus bij deze modelvoorstelling.
B10
De juiste antwoorden zijn (zie ook figuur 2.4):
• Mengsel 1 hoort bij de tweede tekening. In een suikerkorrel zitten (in verhouding tot het glas) heel
weinig suikermoleculen. In het mengsel moeten daarom maar een paar suikermoleculen zitten en
verder watermoleculen. Dat is in deze tekening te zien.
• Mengsel 2 hoort bij de derde tekening. In een suikerklont zitten wat meer suikermoleculen dan in
de suikerkorrel. Daarom moeten er in het mengsel wat meer suikermoleculen zitten dan in het
mengsel van de suikerkorrel en water. Dat is in deze tekening te zien.
• Mengsel 3 hoort bij de eerste tekening. In een kom suiker zit verreweg de meeste suiker (ook ten
opzichte van de suikerkorrel en de suikerklont). Daarom moeten in het mengsel veel
suikermoleculen te zien zijn. Dat is in deze tekening te zien.
2.4
B11
a Dat honden een blauwe vacht hebben, is iets wat je met je zintuigen kunt waarnemen. Het is dus
een beschrijving op macroniveau.
b Voorbeeld van een juiste beschrijving op microniveau is: als kopersulfaatmoleculen in contact
komen met watermoleculen, ontstaan kopersulfaatpentahydraatmoleculen.
c Bij het föhnen met hete lucht warmt de vacht van een hond op. Het water komt dan weer vrij uit het
kopersulfaatpentahydraat, waardoor het weer wordt omgezet in kopersulfaat. Kopersulfaat heeft een
witte kleur. Dit kan de witte kleur van de vacht na het föhnen verklaren.
B12
a Een voorbeeld van een juist antwoord staat in figuur 2.5. Omdat 180 K lager is dan het
sublimatiepunt van de stof, verkeert de stof nog in de vaste fase.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stormlockefeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.14. You're not tied to anything after your purchase.