3 VWO hoofdstuk 3 Chemische reacties
3.1 Kenmerken van een reactie
A1
De vier kenmerken van een chemische reactie zijn:
– beginstoffen veranderen in reactieproducten, de stofeigenschappen zijn veranderd;
– er is altijd een bepaalde reactietemperatuur nodig om de reactie te laten verlopen;
– er is altijd een energie-effect;
– de totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.
A2
a Bij een exotherme reactie komt energie vrij: de reagerende stoffen raken die energie kwijt, de
omgeving krijgt er energie bij.
b Bij een endotherme reactie is energie nodig. De reagerende stoffen krijgen die energie erbij en de
omgeving raakt energie kwijt.
c De vormen van energie die je regelmatig tegenkomt zijn: warmte, elektriciteit en licht.
A3
De snelheid waarmee een reactie verloopt, hangt af van: het soort stof, de verdelingsgraad van de
beginstof(fen), de concentratie(s) van de beginstof(fen), de temperatuur van het reactiemengsel en de
aanwezigheid van een katalysator.
B4
a Er ontstaan geen nieuwe stoffen. Het is een faseovergang en geen chemische reactie.
b Wanneer er vuur bij het dynamiet komt (via een lont), hoor je een harde klap. Dat is het gevolg van
een explosie. Het dynamiet is daarna verdwenen. Er zijn andere stoffen voor in de plaats gekomen.
Het ontploffen van dynamiet is dus een chemische reactie.
c Dit is geen chemische reactie. De eigenschappen van de stof suiker veranderen niet. Zo smaakt de
oplossing nog steeds zoet.
d Onder invloed van (ultraviolet) licht worden de kleurstoffen uit de inkt afgebroken (de kleur
verbleekt). Het afbreken van de kleurstof is een chemische reactie.
e De nagellak wordt niet afgebroken. De nagellak lost op in de remover, zodat de lak van de nagel
kan worden verwijderd. Het oplossen van stoffen is geen chemische reactie.
B5
a Figuur 3.8b stelt een chemische reactie voor, want in deze figuur ontstaan nieuwe moleculen.
b Voor en na de pijl staan bij beide evenveel atomen van elke soort.
B6
a Een explosie is een razendsnelle exotherme reactie.
b De verdelingsgraad, de brandstof moet fijn verdeeld zijn in de lucht wil het kunnen exploderen.
B7
De vaste stof is verdwenen. Uit het feit dat er een gas ontwijkt, kun je afleiden dat de stof niet is
opgelost, maar dat de stof heeft gereageerd met water.
B8
a Bederven is een chemische reactie en die gaan trager als het kouder is.
b De verdelingsgraad is bij kleine takjes groter dan bij dikkere takken.
, c In lucht zit zuurstof. Een hogere concentratie zuurstof wil zeggen een snellere verbranding.
d Zout reageert niet mee maar versnelt wel de reactie. Het is dus een katalysator.
B9
a Voor het smelten van kaarsvet is energie (in de vorm van warmte) nodig. Het is dus een endotherm
proces.
b Een tip: bedenk eerst of het verdampen van water een exotherm of een endotherm proces is.
Om een hoeveelheid water te laten verdampen, is warmte nodig. Bij het condenseren van evenveel
waterdamp komt dezelfde hoeveelheid warmte weer vrij. Condenseren is dus een exotherm
proces.
B10
a Je constateert dat tijdens de reactie warmte wordt afgestaan aan je handen of voeten. Dus de
reactie is exotherm.
b Een blokje ijzer heeft een veel kleinere verdelingsgraad dan ijzerpoeder. De reactie zal dus minder
snel verlopen en de ‘mini heater’ functioneert minder goed. (Per seconde komt er veel minder
warmte vrij.)
B11
a 1200 °C, want dan verloopt de reactie pas.
b Er moet voortdurend warmte worden toegevoerd, dus is het een endotherme reactie.
c De beginstof is krijt, de reactieproducten calciumoxide en koolstofdioxide. De reactieproducten
wegen samen 84 + 66 = 150 g. De wet van behoud van massa zegt dat de beginstof dit ook weegt.
Er is dus 150 g krijt ontleed.
C12
a Dan gaat de reactie van glucose tot alcohol en koolstofdioxide sneller.
b Er is maar heel weinig gist nodig en het is er ook nog na de gisting (laatste regel van de tekst). Het
wordt dus niet verbruikt.
c beginstof: glucose reactieproducten: alcohol en koolstofdioxide geen van beide: gist
d Ja, de wet van behoud van massa geldt hier natuurlijk ook. Vóór het rijzen bevatte de cake nog
glucose. Dat is omgezet in alcohol en koolstofdioxide die bij het bakken de cake als gassen
verlaten. Als je die gassen mee zou wegen dan zou de massa voor en na het rijzen en bakken
hetzelfde zijn.
C13
a Dan is de maximale hoeveelheid H2 ontstaan en is de reactie afgelopen.
b Na t seconden is in proef I het meeste H2 ontstaan. Lijn I laat dus de grootste reactiesnelheid zien.
c De leerlingen I en II verkrijgen evenveel H2. Leerling III veel minder. Toch hebben ze alle drie
evenveel Mg gebruikt. Leerling III zal dus te weinig zoutzuur hebben gebruikt. De leerlingen I en II
hebben zo veel zoutzuur gebruikt, dat alle Mg heeft gereageerd. Zij hebben dus meer dan de
benodigde hoeveelheid zoutzuur gebruikt.
d Reactie I verloopt sneller dan reactie II. In beide reacties is evenveel Mg gebruikt. Het verschil kan
liggen in de concentratie van het gebruikte zoutzuur. Deze is dan in proef II lager dan in proef I.
Een andere mogelijkheid is dat de temperatuur tijdens proef II lager was dan tijdens proef I.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stormlockefeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.14. You're not tied to anything after your purchase.