100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige college aantekeningen Sociale Psychologie $4.78   Add to cart

Class notes

Volledige college aantekeningen Sociale Psychologie

 20 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze aantekeningen bevatten alle stof die behandeld is in de colleges van Tila Pronk over sociale psychologie in het collegejaar .

Preview 3 out of 24  pages

  • December 6, 2022
  • 24
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Tila pronk
  • All classes
avatar-seller
Samenvatting hoorcolleges Sociale psychologie 2022/2023

Hoorcollege 1

We gedragen ons vaak op een manier die op korte termijn een fijn gevoel geeft, maar we weten dat
dit ons op lange termijn schade toebrengt. Toch doen we dit, waarom?
Waarom behandelen mensen elkaar op basis van uiterlijk?
Waarom vinden slachtoffers het zo moeilijk om zich uit te spreken?

Sociale psychologie: de mens in de context van andere mensen.

Mensen worden beïnvloed door werkelijke aanwezigheid van anderen (expliciet), als je in gedachten
aan mensen denkt en ze je beïnvloeden dan is dat impliciet.

Sociale invloed: effect dat andere mensen op ons als persoon hebben, hun daden, wat ze zeggen en
hun aanwezigheid.
Het analyse niveau is het individu in een sociale context, invloed van anderen.
Hoe construeren mensen hun sociale situatie -> manier waarop mensen sociale wereld proberen
waar te nemen, te begrijpen en te interpreteren.

Perspectieven:
- Evolutionair
Gedrag van de mens verklaard door te kijken hoe wij ons door de eeuwen heen aan hebben gepast
genetisch om onze overleving en voortplantingskansen te vergroten.
Natuurlijke selectie: eigenschappen die gunstig zijn worden doorgegeven aan het nageslacht, zo
veranderen mensen.
Guppy experiment, guppies in 10 vijvers en je verandert de omgeving van elke vijver. 1,5 jaar later
kijken hoe de guppies verandert zijn. De guppies hadden een uiterlijk ontwikkeld waarmee ze aan
camouflage konden doen. Of om de vrouwtjes te veroveren.

Mensen hebben veel gemeen met dieren (gezichtsuitdrukkingen). Sommige menselijke gewoonten
zijn universeel (iedereen doet het op heel de wereld, relaties vormen).

-Socio-cultureel
Invloed van de groep waarin je opgroeit, culturen enzo.
Sommige gewoonten zijn afhankelijk van culturele context. (wat je eet, hoe je je gedraagt bij
anderen). Cross-cultureel onderzoek -> onderzoek met leden van verschillende culturen om te kijken
of een bepaalde factor bij iedereen voorkomt of alleen cultuur specifiek is. De omgeving beïnvloed.

-Sociaal leren
Leerervaringen in het verleden en hoe die je gedrag in de toekomst kunnen voorspellen. Mensen zijn
geneigd om gedrag van anderen te imiteren, vooral rolmodellen. Grotere kans om gelovig te zijn als
dat onderdeel was van je opvoeding. Behulpzaamheid kan ook aangeleerd worden door sociaal leren.

Er is ook interactie tussen perspectieven, zoals taal. Alle mensen gebruiken taal over de hele wereld,
alleen de specifieke taal hangt af van waar je bent opgegroeid. Evolutie en socio-cultureel samen.

Wat bepaalt ons gedrag? Kurt Lewin, grondlegger sociale psychologie.
B = f (P X E)
Behavior is een functie van person times environment.
Gedrag is nooit alleen aan persoon te wijten, de situatie moet altijd meegenomen worden.
Waar ben je opgegroeid bepaalt ook hoe je je ontwikkeld.

,De situatie waar je je in bevind bepaalt elke dag weer hoe je je gedraagt.
-Aanwezigheid van anderen bepaald gedrag (je wast eerder beter je handen als er andere mensen bij
zijn)
- Normen beïnvloeden ook het gedrag (stappen vs. je schoonouders voor het eerst zien)

Situatie X Persoon
Als persoon heb je ook veel invloed op een situatie. 1 persoon (damschreeuwer) kan de hele situatie
beïnvloeden.
Als er iets gebeurt ligt dat dan aan de persoon of aan de situatie?

Niet iedereen ervaart iets hetzelfde, dit is ook van de gestalt psychologie een grondslag. Je man
verschillende dingen zien in bepaalde beelden. Toch denken mensen vaak dat wat zij zien de
waarheid is. Mensen denken dat de dingen zijn zoals ze ze zien -> Naïef Realisme.
Mensne zijn niet objectief in de manier waarin ze dingen beleven.


Basale motieven
Zelfverbeteringsmotief -> je wil jezelf in een positief daglicht zien.
Accuuraatheidsmotief -> mensen willen een correct beeld over zichzelf hebben.
Deze motieven kunnen erg in strijd zijn met elkaar. Je brein heeft trucjes om je toch goed te blijven
voelen over jezelf.
Illusies om ze in overeenstemming te brengen, je vind je zelf beter-dan het gemiddelde. Dat is het
Beter-dan-gemiddeld effect.
Onrealistisch optimisme-> je onderschat de kans op slechte gebeurtenissen en je overschat de kans
dat je iets heel goeds overkomt.
Dit maakt je als mens blij, mensen die dit niet zoveel doen zijn vaker depressief. Ze zijn niet
somberder, maar zijn realistischer.

Vals consensus effect -> Je denkt ten onrechte dat jouw slechte eigenschappen voor iedereen
gelden. (iedereen is toch wel eens lui, of te laat)
Vals uniciteitseffect -> Als je iets heel erg goed kunt, of je bent heel sportief dan zie je dat als iets
heel unieks.
De illusies helpen je om je fijn te voelen. Maar het brengt vaak problemen als je communiceert met
anderen.




Hoorcollege 2
Problemen van sociaal psychologen:

- Imago
Is sociale psychologie niet gewoon gezond verstand?
Mensen gaan eerder vreemd als ze een slechte mate van impulscontrole hebben.
Hindsight bias -> je krijgt info te horen en omdat je dat wel begrijpt denk je dat je dat zelf ook wel
had kunnen verzinnen, achteraf praten is makkelijker.

- Slechte onderzoekspraktijken
Diederik Stapel.
Replicatiecrisis -> onderzoeken die in het verleden uitgevoerd zijn opnieuw uitvoeren, dan kan het
dat je andere uitkomsten ziet. Als de eerdere uitkomsten niet blijken te kloppen kan het zijn dat je

, theorieën aan moet passen die daarop gebouwd waren.
Replicaties zijn dus belangrijk om beter onderzoek te doen.
Meta-analyse -> kijk naar verschillende studies die over hetzelfde gaan en je neemt het gemiddelde
effect en gaat kijken of het dan nog klopt.
Open Science -> open zijn in de manier waarop je onderzoek doet, je pre-registreert je
onderzoeksvraag. Je kan minder makkelijk sjoemelen met je onderzoekvraag omdat hij al openbaar
bekend was. Je hebt open data en open materialen, dus iedereen kan meekijken met wat je doet en
het na kan doen.

-Onethisch onderzoek
Schade toegebracht aan proefpersonen vroeger.
Nu is er Informed consent -> staat wat ze te wachten staat.
Proberen in misleiding te voorkomen.
Bescherm deelnemers, tegen pijn/ongemak.
Vertrouwelijkheid is heel belangrijk.
Debriefing -> goed uitleggen wat je hebt gedaan en wat je had verwacht aan het einde van het
onderzoek, als je ze bijvoorbeeld een beetje moest misleiden.

IRB -> zorgt dat onderzoek op een goede manier uitgevoerd word. Institutional Review Board.

Theorieën testen:
- je begint met een vraag -> hangt selectiviteit bij partnerkeuze af van geslacht?
- dan ga je kijken welke theorieën er al zijn en erover lezen. -> evolutietheorie
- met de theorie ga je een voorspelling doen, stelt een hypothese op. -> vrouwen zijn selectiever dan
mannen.
-dan kan je een studie opzetten om de hypothese te testen.

Hoe test je dit?
Archiefanalyse -> kijken naar data die al bestaat.
Observaties -> kijkt wat natuurlijk gedrag is, bijvoorbeeld in een discotheek observeren.
Surveys -> vragenlijsten gebruiken, hoe zit dit bij jou?



Onderzoeksmethoden:
Correlationele methoden: Hoe twee factoren met elkaar samenhangen. Zonder dit te beïnvloeden.
Is er een samenhang tussen extraversie en hoe veel vrienden iemand heeft?
Kan bijvoorbeeld een survey pakken en je vraagt dingen over extraversie en over het aantal vrienden
en dan ga je de uitkomsten bekijken. Als extraversie en veel vrienden positief gecorreleerd is dan
betekend het dat je meer vrienden hebt als je meer extravert bent.
De correlatiecoëfficiënt laat zien hoeveel samenhang er is. Je weet niet welke factor welke
veroorzaakt. Er kan een onderliggende oorzaak zijn.

Experimentele methode: proefpersonen worden random aan verschillende condities toegewezen.
Een variabele wordt beïnvloedt en een andere wordt gemeten. Je kan uitspraak doen over
causaliteit. Onafhankelijke variabele: die wordt beïnvloed. De onderzoeker denkt dat dit de oorzaak
is. Afhankelijke variabele ga je meten, dat is het gevolg.
p-waarde is belangrijk -> waarschijnlijkheidslevel, hoe groot is de kans dat je resultaten door toeval
komen. Het liefst onder de .01
Controle conditie -> gebruik je voor natuurlijk gedrag.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rowenadeeben. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.78  1x  sold
  • (0)
  Add to cart