De voedingsstoffen die bomen nodig hebben zitten op 3 plekken opgeslagen: in het levend organisch
materiaal van de bomen, in het dode organisch materiaal in de grond, in de zwarte humuslaag. De
bodem is verkleurd door bodemvormende processen zoals toevoeging van organisch materiaal of de
in en uitspoeling van water.
In de tropen gaan processen veel sneller. Door hoge temperaturen, hoge vochtigheid en permanent
groeiseizoen. De bodem bevat geen humus, hij is rood. Dat komt doordat de afbraak, mineralisatie,
van organisch materiaal heel snel verloopt. Wat vrij komt, wordt direct weer opgenomen, of het
wordt weggespoeld door vele neerslag. Daarom zijn tropische bodems niet vruchtbaar. De
voedingsstoffen zitten opgeslagen in het levende organisch materiaal.
In naaldwouden is het anders. Hier is een kort groeiseizoen. Door lage temperaturen liggen
processen redelijk stil. Zowel afbraak als vorming van organisch materiaal. Daarom is de bodem dik
met organisch afval. Veel voedingstoffen zullen uitgespoeld worden door neerslag. De grijze kleur
toont aan dat veel humus is weggespoeld. Uitspoeling wordt ook versterkt door de zure naalden die
op de grond vallen. Deze processen komen alleen voor wanneer een bos duizenden jaren oud is.
H1.2 wisselwerking tussen de factoren
Door verschillende klimaten werken factoren anders op elkaar en ontstaan landschapszones. Daarin
kunnen door reliëf weer grote verschillen ontstaan. Bossen groeien in de boreale, gematigde en
tropische zone, waar de temp niet te laag is, voldoende water is en het groeiseizoen niet te kort is.
De zones hebben brede overgangszones.
De hoeveelheid water beschikbaar bepaalt niet allen de neerslag, maar ook temperatuur in verband
met verdamping. De nuttige neerslag is de neerslag die overblijft na de verdamping. De nuttige
neerslag is in bossen zo groot dat veel de grond in trekt en voedingstoffen zoals humus meeneemt,
dit is uitspoeling.
Soms is er juist niet voldoende water. Wanneer het te droog of koud is voor boomgroei ontstaan er
andere bodems. Wat gebeurt er dan?
In droge gebieden is neerslagtekort. Daar hebben woestijnbodems een witte of grijze kleur door de
hoge concentraties van zout, kalk of gips. Na een sporadische regenbui stijgt het grondwater omhoog
tot vlak onder het oppervlak, waar het verdampt. Dit laat dan zout en kalk achter onder het
oppervlak die niet mee kunnen verdampen.
Op de gematigde breedte ontstaan er grassteppe. Er is geen uitspoeling, alle humus hoopt zich op.
Hierdoor is er een dikke humusrijke bodem, maar niet genoeg neerslag voor boomgroei.
Op hoge breedte, groeien alleen mossen en grassen vanwege de lage temperatuur en het korte
groeiseizoen. Door de lage temperatuur verteert het organische materiaal langzaam. Hierdoor
bestaat de bovenste laag voornamelijk uit veen.
Door landbouw maakt de mens gebruik van het landschap als dynamisch systeem. Dit wordt dan
sterk beïnvloed doordat: de voedselkringloop wordt doorbroken, het organisch materiaal dat op de
grond zou vallen wordt aan het systeem onttrokken. Om de bodem niet uit te putten zal kunstmest
worden toegevoegd. Ook verschuift het van diversiteit naar een monocultuur, de begroeiing
, verdwijnt nu in een keer en de hele bodem ligt braak. Daarnaast verspreidden ziekten nu heel snel
doordat geen ander soort gewas het tegenhoudt. Oogsten zullen daardoor snel allemaal mislukken.
Chemische vruchtbaarheid zijn voedingsstoffen die van nature in de grond zitten, zoals kalium,
stikstof en fosfor. De fysische vruchtbaarheid is de verdeling in de grond van vaste bestandsdelen,
water en lucht. Dit wordt beïnvloed door de korrelgrote van een grondsoort.
H1.3 Landdegradatie
Wanneer de kwaliteit van een bodem afneemt spreken we van landdegradatie. Met bodemerosie
verdwijnt het bovenste deel van de bodem. Wind en stromend water zijn verantwoordelijk. Dit leidt
tot landbouwproblemen omdat juist de bovenste laag vruchtbaar is. Versnelde bodemerosie komt
voor doordat de mens onbedekt raakt door menselijke activiteiten. Dit gebeurt door: Ontbossing,
Overbeweiding ( door te veel grazend vee draagkracht overschreden + wind), Akkerbouw: kale
bodem is gevoelig voor erosie.
Wanneer het regent maakt dat de toplaag los en voert het de bodemdeeltjes af. Ook harde wind
zorgt ervoor dat bodemdeeltjes op reis gaan. Het materiaal zal andere vruchtbare grond bedekken
en deze onvruchtbaar maken. Dit kan soms ook andersom zijn.
De maatregelen om bodemerosie in akkergebieden te beperken: Strip Cropping, gewassen
evenwijdig in stroken. Ook evenwijdig ploegen, zo min mogelijk ploegen, resten gewassen zoals stro
laten liggen, dwars op windrichting struiken en bomen planten.
Irrigatie water in droge gebieden brengt het risico van verzilting mee. Een deel verdampt namelijk.
De capillaire werking: kleine openingen in de grond zuigen water omhoog, transporteren die naar
boven, daar verdampt het en verzilt het. Hoe kleiner de korrels, hoe sterker dit effect is. Uiteindelijk
ontstaat er een zoutkorst die plantengroei onmogelijk maakt. Druppelirrigatie helpt te bestrijden.
Gebieden met droge periodes, veel reliëf, veel neerslag zijn gevoelig voor landdegradatie. Waar de
bodem rijk is aan voedingstoffen en voldoende vochtigheid heeft zal de bodem herstellen. Intensieve
landbouw zorgt voor uitputting in de bodem bij kwetsbare gebieden. Duurzaam landgebruik zorgt
ervoor dat de mens in de toekomst de zones ook nog kan gebruiken.
H1.4 verwoestijning
Dit is een vorm van landdegradatie, dit is het proces dat het land onbegroeid raakt en dan het
bovenste deel van de bodem wegwaait of wegspoelt. De grond verliest zijn vruchtbaarheid. Dit is in
de gebieden waar de regenval nog net genoeg is dat landbouw mogelijk is, zoals in steppe of de
subtropische zone. Oorzaken voor verwoestijning zijn overbeweiding, uitbreiding van het akkerland
en ontbossing in combinatie met klimaatverandering.
De grote variabiliteit van neerslag zorgt voor problemen. Natte jaren worden afgewisseld met droge
jaren. Grassoorten zijn dan bestand tegen lange perioden van droogte. Bewoners van die gebieden
passen zich ook aan. Ze doen aan nomadische veeteelt en kleinschalige sedentaire landbouw.
Nomaden trekken rond met hun veeteelt op zoek naar voedsel. Boeren hebben kleine akkers. Elk jaar
gebruiken ze andere grond zodat deze niet onvruchtbaar raakt. Dit is allemaal kleinschalig.
Door koloniaal verleden werden droge gebieden snel dichter bevolkt. Er moet dan nog wel genoeg
voedsel zijn. In de jaren zestig kreeg de wind de overhand en ging het fout. Er kwam veel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evitaoving. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.