In deze samenvatting zijn de vakken van het blok preventie & zelfmanagement overzichtelijk samengevat. Dit heb ik (m.b.v. de lesdoelen) volgens de toetsmatrijs gedaan. Zelf heb ik voor KT4 een 10 gehaald!
AFPF
Factoren die tot obesitas/overgewicht leiden:
- Lichamelijk: hebben van aanleg
- Psychosociaal: gedrag, emotioneel eten (herkent verzadiging niet), seksueel misbruik,
schulden, negatief zelfbeeld
- Maatschappelijk/omgeving
- Cultureel
Obesitas grotere kans op ziektes:
- Comorbiditiet: DM2, cvc-aandoeningen, chronische gewrichtsklachten/artrose, slaapapneu.
- Kanker
- Galstenen
- Kans spontane zwangerschap kleiner, complicaties bij partus, erectiele disfunctie, seksueel
disfunctioneren.
- Leververvetting
- 6-7 jaar korter leven
- Depressie, beroerte, angststoornis
Behandeling overgewicht/obesitas: overleg met patiënt individueel behandelplan met realistische
doelen (5-10% gewichtsverlies).
- Persoonlijke motivatie
- Omgevingsfactoren (gezin, famhistorie)
- Opvattingen over gewicht
- Tot nu toe ondernomen (werkte?, voedingsdagboek, emotioneel), lichamelijke activiteit.
- Voeding
- Geneesmiddelengebruik
- Psychosociaal (negatief zelfbeeld, schulden)
Individueel behandelplan:
- Gezond voedingspatroon
- Lichamelijke activiteit verhogen (min 1u per dag)
- Psychologische begeleiding voor gedragsverandering
Hogere intensiteit bij ernstig overgewicht, co morbiditeit
Ontmoedig streng lijnen→ ontwikkelen eetstoornis
1 jaar behandeling gewichtsverlies, daarna 1 jaar gewichtsbehoud
pH-waarde: geeft zuurgraad/alkaliteit van vloeistof weer.
pH-waarde bloed: 7,35-7,45 pH
CO2 + H2O→ H2CO3 → H+ + HCO3-
Buffersystemen voor constante pH-waarde:
- rol nieren: naar behoefte uitscheiden van waterstof- en bicarbonaationen. Ph daalt→
verhoogde afscheiding waterstofionen en sparen bicarbonaat→ Ph stijgt. Gaat langzaam
- rol longen: door regulatie CO2 door verandering AH, bloed zuur→ CO2 uitscheiding stijgt→ H+
daalt. Gaat snel
- lichaamseiwitten (bv hemglbn).
Acidose: pH< 7,35
Alkalose: pH> 7,45
Oorzaken acidose:
- Metabool:
o Excessieve inname zuren (bv intoxicatie ethyleenglycol)
o Excessieve productie H+ (bv. van ketonen en lactaat)
o Verminderde uitscheiding H+ (bv. acute nierinsufficiëntie).
o Verlies HCO3- (bv. acute nierinsufficiëntie, ernstige diarree).
- Respiratoir: verstoorde uitscheiding van CO2 via longen door longaandoening of AH-stoornis.
CO2 is zuur.
, o Acuut:
▪ COPD-longaanval
▪ Acute AH-depressie door hersenletsel of bepaalde middelen= hypoventilatie
o Chronisch:
▪ Neuromusculaire ziekten (amyotrofe laterale sclerose, myasthenia gravis)
▪ Ernstige kyfoscoliose: abnormale draaiing van de wervelkolom
▪ Ernstig overgewicht
▪ COPD
Oorzaken alkalose:
- Metabool:
o Verlies van zuren (bv. braken, diarree, diuretica behandeling, endocriene
stoornissen)
o Overmatige toediening of productie van basische stoffen (bv massale
bloedtransfusies)
o Shift van H+ van extracellulair naar intracellulair (bv. hypokaliëmie)
o Vasthouden van HCO3- in nieren met gelijktijdig verhoogde zuuruitscheiding
- Respiratoir:
o Reactie op hypoxemie: pneunomie, longembolie
o Pijn, angst, koorts
o Medicatie (salicylaten, theofylline)
o Aandoeningen van hersenstam
o Leverfalen
o Hyperthyreoïdie
Hormonen endocriene pancreas: (alvleesklier)
- Insuline: polypeptide hormoon.
o Alle lichaamscellen hebben insulinereceptoren op hun plasmamembranen. Mbv insuline
wordt toegankelijkheid van glucose verbetert
o Anabolische effecten: stimuleren opslag van voedingsstoffen→ verlaagt gehalte aan
voedingsstoffen in het bloed (glucose, aminozuren en vetzuren).
Te veel glucose:
▪ Activeren van glucosetransporteurs in celmembranen
▪ Stimuleren van de opname en het verbruik van glucose door spier- en bindweefsel.
▪ Glycogenese: Omzetting van glucose in glycogeen, vooral in lever en skeletspieren.
▪ Versnellen van opname van aminozuren door cellen en synthese van eiwitten.
▪ Lipogenese: bevorderen van synthese van vetzuren en opslag van vet in vetweefsel.
▪ Glycogenolyse verminderen: afbraak van glycogeen in glucose verminderen.
▪ Voorkomen van afbraak van eiwitten en vetten en gluconeogenese (vorming van nieuwe
suikers).
,Regeling insuline: stimulatie bij verhoogde bloedsuikerspiegel. Secretie verlaagd door sympathische
activiteit, glucagon, adrenaline, epinefrine/hydrocortison en somatostatine (GHRIH) die worden
afgegeven door hypothalamus en eilandjes van Langerhans met bètacellen.
- Glucagon: verhoogt bloedsuikerspiegel door:
o Glycogenolyse: omzetting van glycogeen in glucose in lever en skeletspieren
Regeling glucagon: stimulatie bij lage bloedsuikerspiegel en inspanning. Geremd door somatostatine
en insuline.
- Somatostatine/GHRIH: remt ook secretie van insuline en glucagon. Wordt ook gemaakt door
hypothalamus.
Diabetes mellitus type 1 (DM1): absoluut tekort aan insuline door auto-imuundestructie van insuline
producerende bètacellen in de pancreas.
Etiologie/risicofactoren: combi tussen erfelijke aanleg en omgevingsfactoren die immuunsysteem
triggerd.
Pathofysiologie: auto-immuunziekte waarbij eigen afweersysteem de bètacellen van de eilandjes van
Langerhans in de pancreas vernietigt→ afhankelijkheid van insuline-injecties. Absoluut tekort aan
insuline→ glucosespiegel in bloed stijgt en glucosetekort in cellen.
Hyperglykemie: te hoog glucosegehalte in het bloed (hoger dan 11 mmol/L)→ overschot in urine.
Glucosemoleculen osmotisch actief (trekken water aan)→ in nieren wordt ook meer water
, uitgescheiden→ polyurie (meer plassen)→ dehydratie→ polydipsie (overmatig dorst) en soms
hypovolemische shock→ meer drinken.
Ketoacidose en ketoacidotisch coma: tekort glucose in lichaamscellen→ energiegebrek→
verwardheid→ vetten worden verbrand→ gewichtsverlies en hongergevoel en als bijproduct van
vetverbranding worden ketonen (zure stoffen die in hoge concentratie schadelijk zijn voor
hersencellen) geproduceerd
→ sommige ketonen omgezet in aceton→ uitgeademde lucht zoet.
→ ketoacidose: verzuring van het bloed→ Kussmaul-ademhaling (sneller en dieper
ademhalen) door prikkeling AH centrum door lage Ph in bloed. Vergevorderd katoacidose in
combi met hypovolemische shock leiden tot ketoacidotisch coma→ dood.
Symptomen:
- Polyurie
- Polydipsie
- Droge mond en tong
- Snel gewichtsverlies
- Vermoeidheid en algehele malaise
- Geïrriteerd zijn en agitatie
Ernstige ontregeling en ketocidose:
- Tekenen van dehydratie: droge slijmvliezen, droge huid en ingevallen ogen
- Tekenen van hypovolemische shock: tachycardie, hypotensie
- Tekenen van ketoacidose: kussmaul AH, acetongeur van uitgeademde lucht, misselijkheid
- Verminderd bewustzijn tot coma
Diagnostiek:
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek: vitale functies en bekijken van symptomen.
- Bepalen glucosegehalte in bloedplasma: nuchter 2x boven 7 mmmol/L en niet-nuchter boven
11,1 mmol/L of hoger met symptomen.
Behandeling: levenslange toediening insuline, begeleiding van zelfmanagement en veranderen
leefstijl.
- Medicamenteuze behandeling: subcutane toediening glucose, afstemmen op beweging en
voeding.
- Insulinepomp: geeft continue basishoeveelheid insuline af en bij maaltijden wordt extra insuline
bijgegeven. Apparaat meet continu glucosegehalte en geeft automatisch continu een
hoeveelheid insuline of glucagon af.
- Niet-medicamenteus: gezonde voeding: langzame koolhydraten en weinig verzadigde vetten.
Weinig verzadigde vetten vanwege hoog risico op hart- en vaatziekten.
Complicaties:
- Ketoacidose
- Hypoglycemie: laag glucosegehalte in het bloed, complicatie van behandeling.
- Hyperglycemie→ ketoacidose→ ketoacidotisch coma
Prognose: kortere levensverwachting door lange termijn complicaties.
Preventie: geen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kronemanemma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.30. You're not tied to anything after your purchase.