Waarom theoretische criminologie
- Theoretische criminologie is multidisciplinaire objectwetenschap
- Multidisciplinariteit = gebruik maken van verschillende wetenschappen
- Objectwetenschap = richten op het object criminaliteit
- Criminologie als wetenschap van regel overtreding
Aard en omvang
Oorzaken
Reacties
2 nadelen van de wettelijke definitie (criminaliteit is wat in het wetboek van strafrecht staat)
- Bestuursrecht en regelgevende overtredingen tellen niet mee (Sutherland)
- Het negeert de culturele en historische context
Hagan’s pyramid of crime:
- Blauwe lijn: consensus (meer consensus vinden we het
erger, minder consensus minder erg)
Concensus: alle leden van de samenleving zijn het eens
over wat als misdaad moet worden beschouwd
- Groene lijn: reactie van de samenleving (veel consensus =
heftige reactie)
- Gele lijn: schade (hoeveel schade veroorzaakt het gedrag)
Prism of crime:
Andere dimensie aan toegevoegd (hoe direct de schade is en hoe
zichtbaar)
- Heel direct -> erger dan indirect
- Zichtbaar -> erger dan niet zien
- Onderin: niet snel gestraft
- Bovenin: wel snel gestraft
Definitie van criminaliteit wordt nog lastiger
Zonder theorie geen wetenschap
- Inductief: uit de feiten en verschijnselen een verklarende
theorie vinden
- Deductief: bestaande theorie gebruiken als kader voor je onderzoek
Belangrijk voor kennisopbouw via:
- Theoretische noties en concepten
- Falsificatie (en – tijdelijke – verificatie) via empirie
Tijdelijke waarheid als iets niet weerlegd kan worden. Criminaliteit is niet een vaststaand begrip.
Als je nu een tijdelijke waarheid vindt kan dit over 10 jaar heel anders zijn.
Theoretische vernieuwing (constant bezig zijn met vernieuwen van ideeën)
- Criminologie= jonge wetenschap
- Ontwikkeling en onder invloed van
Wetenschapsinterne factoren = bijvoorbeeld onderzoeken doen dingen toetsen en daardoor meer
kennis verwerven
Wetenschapsexterne factoren = dingen die buiten eigen wetenschap liggen, bijvoorbeeld dingen
die gebeuren in andere wetenschappen
,Voorbeelden:
Recent research suggests that delinquent peer association has a smaller effect on delinquency when
estimated longitudinally, when disentangling peer selection form peer effects, and when measuring
delinquent peers from the peers themselves (Matsueda, 2010)
Wetenschapsintern
Coronacrisis en fraude: vier mogelijke relaties (Meerts & Huisman, 2020)
Wetenschapsextern (omdat het gaat over de coronacrisis)
Paradigma’s
Paradigma = Algemene wijze van kijken naar de wereld, dat impliceert wat je kan zien, doen en
theoretiseren (binnen een bepaald tijdvak is 1 paradigma leidend)
De vier paradigma’s
Klassieke paradigma = dat gaat uit van het idee dat de mens een rationele actor is en kosten en baten
afwegen
- Vooral gericht op hervorming strafrechtstelsel
- Niet gericht op verklaring criminaliteit
- Reactie op onrecht, machtsmisbruik en onderdrukking
Positivistische paradigma = alleen maar bezig met oorzaken van criminaliteit (Darwin)
- Reactie op klassiek paradigma
- Kwantitatief onderzoek staat centraal
- Focus op dader
- Vb. Lombrosso
Interpretatieve paradigma = niet om de waarheid te vinden, maar om interpretatie van mensen zelf
- Samenleving is sociaal construct, iedereen haar waarheid is anders
- Verstehen, weber
- Kwalitatief onderzoek
- Reactie op tekortkoming positivisme
Kritische paradigma = wereld is ongelijk, objectieve kennis bestaat niet
- Actie wetenschap
- De wetenschap moet subjectief zijn
- Kritisch kijken naar de sociale werkelijkheid
- Met onze onderzoeken en ideeën moeten we de wereld beter maken
Theorie en perspectief
Theoretische benadering/perspectief = Fundamenteel beeld van de samenleving
Richtsnoer voor theorie en onderzoek (specifieker dan paradigma)
Samenhangend fundamenteel beeld van de samenleving
Daarbinnen: allemaal theorieën
Theorie
Consistent stelsel van (gegeneraliseerde) uitspraken die met elkaar samenhangen (kunnen we
toetsen)
Verklaart sociale werkelijkheid
Toetsbaar d.m.v. onderzoek
Concept = geen volledige theorie, maar kan binnen een theorie of benadering vallen
Minder makkelijk toetsbaar
Kan binnen elke laag (paradigma, perspectief, theorie)
,Etiologie
Etiologie = “Oorzakenleer”: causaliteit
- Is niet hetzelfde als correlatie
- Heel moeilijk aan te tonen in sociale wetenschap
Verklaringsniveaus
Macro
- Focus op samenleving als geheel
- Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving
Meso
- Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden
- Groepen
Micro
- Focus op individuen
- Interacties
Maatschappijbeelden
Consensus
- Normen en waarden waar we het allemaal over eens zijn
- Samenleving is het eens over wat er onder criminaliteit valt
Conflict
- Alle groepen staan in conflict met elkaar omdat we allemaal andere belangen hebben
- Criminaliteit staat niet vast (geen consensus)
- Degene die aan de macht is bepaald was crimineel is
Interactie
- De samenleving is opgebouwd uit interacties met elkaar
- De samenleving is een fluïde, alles kan snel veranderen
Mensbeelden
Rationele actor
- We hebben allemaal een vrije wil en kunnen keuzes maken
- We laten ons met onze keuzes lijden door de kosten en baten afweging
- Klassieke paradigma
Gedetermineerde actor
- De actor wordt gedwongen tot criminaliteit door bepaalde omstandigheden
- Zowel sociologische als biologische omstandigheden
- Positivistische paradigma
De actor als slachtoffer
- Degene die criminaliteit pleegt wordt niet als dader maar als slachtoffer gezien
- Het systeem is oneerlijk
- Hij kan zelf beslissingen nemen dus niet gedwongen
- Kritisch paradigma
‘Pre-criminologie’
= Klassieke criminologie
- ≠ etiologie (niet opzoek naar oorzaken van criminaliteit)
- Gericht op strafrechtshervorming
- Sociale context
o Reactie op onderdrukking en absolute macht vorst
o Opkomst Verlichting (17e – 19e eeuw) -> Het was ontstaan tijdens de verlichting waarbij
nadenken centraal staat
, o Vroege industrialisatie -> oude systemen werken niet meer
o Opkomst Burgerij -> middenklassen voelde zich bedreigt door armen en adel, burgerij wilde
beschermd worden -> strafrechthervorming
Kernideeën pre-criminologie
Iedere persoon heeft universele rechten
Rationele mens (calculerende dader)
Strafecht moet rechtvaardig, eerlijk, onafhankelijk en voorspelbaar zijn
Humaniseren strafrecht (geen lijfstraffen en doodstraffen meer)
Invloed utilitarisme (filosofische stroming die zegt dat we moeten proberen het grootst mogelijke
geluk te bewerkstelligen voor het grootst aantal mensen) (hiervoor had je een kleine elite en alles
was gericht op het leven van de kleine elite)
Grootst mogelijk geluk voor grootst mogelijk aantal mensen
Klassieke denkers:
Cesare Bonesana, Marchese di Beccaria AKA ‘Cesare Beccaria’ (1738-1794)
- Lombardije (Italië), aristocraat
- Invloed van Hobbes, Locke, Rousseau, Diderot, Montesquieu
- 1764: ‘Over misdaden en straffen’ -> zijn grootste boek
Anonieme uitgave
Verboden door Paus en vorsten
- Denken gericht op hervorming (hervorming strafrecht)
- Combinatie sociaal contractsdenken (we willen dat de staat ons beschermd door een klein stukje
rechten in te leveren), utilitarisme en natuurlijke rechten (onvervreemdbare rechten die ieder
persoon heeft)
Individuele soevereiniteit (jouw lichaam is jouw lichaam)
- Hedonisme (de mens wordt gedreven door een zoektocht naar zoveel mogelijk genot en zo min
mogelijk pijn) en rationaliteit (kosten baten afweging)
- Straf moet voldoen aan drie voorwaarden
Zekerheid, snelheid, strengheid
Jeremy Bentham (1748-1832)
- Londen (Engeland), rijke komaf
- Op 12-jarige leeftijd rechtenstudie afgerond in Oxford
- Auto-icoon (Benthem heeft zich laten opzetten)
- Liberaal utilitarisme
- Utilitarisme: zo veel mogelijk genot voor zo veel mogelijk mensen
- Hedonisme: pain and pleasure principe (mensen handelen om positieve resultaten te vergroten
door hun plezier na te jagen en om negatieve resultaten te verminderen door pijn te vermijden)
- Recht is middel in creatie ‘goede samenleving’
- Straf is een kwaad dus nutsvereiste (straf moet zinvol zijn)
- Zekerheid in plaats van rechtvaardigheid (het is belangrijker dat iedereen weet dat op dit delict
deze straf staat, dan dat het in dat specifieke geval ook een rechtvaardige straf is)
- Met straf kosten-batenafweging beïnvloeden
Maar: zwaardere straf mogelijk bij recidive (vergelijking met Beccaria: volgens beccaria mag dit
niet)
- Panopticon (zijn idee van de ideale gevangenis, in het midden 1 bewaker en de bewaker kan altijd
iedereen zien, maar de bewaakte kunnen de persoon niet zien)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vereschreurs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.