Ik ben telkens naar de les gegaan en gebruikte mijn cursus en de ppt's om deze samenvatting te maken. Het is een heel volledige en uitgebreide samenvatting.
Sociologie bestudeert:
→ ontstaan, voortbestaan en veranderen van maatschappelijke patronen/structuren
→ sociaal handelen van mensen in die patronen en structuren
vb: er zijn weinig mannelijke studenten die in een korte broek lesgeven. Dit heeft te maken met
patronen en structuren in de samenleving. Het dragen van een korte broek als docent heeft dus
een bepaalde betekenis in een samenleving.
*We zijn ons als mens niet altijd bewust van de invloed die de samenleving heeft op ons denken
en doen en dat van anderen
Vb: bij verkiezingen brengen mensen hun stem uit
H1: Een mens leeft nooit alleen:
1.1.1 Mensen maken de samenleving: interactie tussen individuen
Samenleven: we kunnen niet anders dan elkaar te ontmoeten, deze ontmoetingen kunnen heel
verschillend zijn (gewild/ongewild, eenmalig, herhaaldelijk, verbaal/ non-verbaal,...)
Sociaal handelen volgens Weber= door het feit dat we moeten samenleven met anderen gaan we in
ons handelen (on)bewust rekening houden met anderen
Sociaal handelen volgens Vranken= een complex gebeuren dat bestaat uit twee dimensies: interactie
en communicatie
Interactie= gaat over waarneembare handelingen in het tussenmenselijke verkeer (vb: bewaken
van persoonlijke ruimte, civil inattention)
Communicatie= we brengen onze gedachten, gevoelens en wensen over aan de ander.
Hoe komt het dat we kunnen samen-leven?
Hoe maken we samen-leving mogelijk?
•Interactie (actie en reactie)
•Invloed uitoefenen én ondergaan (communicatie)
•De ander interpreteren!
vb: als je veel oogcontact maakt met een cliënt, kan hij zich mogelijk niet concentreren, hij kan dit
onbeleefd vinden terwijl dit niet de bedoeling is van de begeleider
*Samenleven en een samenleving vergt gezamenlijke betekenissen en interpretaties!
vb: 300 studenten zitten in de aula en hebben door dat ze stil moeten zijn want ze krijgen les, stel je
voor dat een groepje studenten dit interpreteert als een feestje en begint te dansen en te zingen.
Waarom is die gelijke interpretatie van de situatie belangrijk?
Interpreteren= betekenis geven aan
→ Voorspelbaarheid, rust en routine
→ Voorspelbare gedragspatronen en “ORDE” in de samenleving
vb civil inattention (= beschaafd negeren): mensen worden in een ruimte geplaatst met mensen die ze niet k
de bus, dan gaan ze nooit lang oogcontact maken maar eerder op de gsm zitten
vb ongeschreven regels thuis: je geeft je mama een kus wanneer je binnenkomt
vb aanschuiven: er is een rij aan de kassa, dan ga je achteraan aanschuiven
,Hoe maakt de mens de samenleving
(met gedeelde betekenissen en bijhorende interactiepatronen)?
→ In interactie, de mens creëert zijn eigen sociale realiteit
Vb: Thomas Theorema (= bewering):
If men (people) define situations as real, they are real in their consequences.
Vertaling: Als mensen situatie als echt definiëren, dan worden die echt in hun gevolgen.
vb: een kind denkt dat geesten bestaan en dit houdt hem s avonds wakker, terwijl ze niet echt bestaan
vb: als er iemand binnen komt gelopen die roept ‘brand’ dan loopt iedereen weg, terwijl dit misschien
niet echt zo is
1.1.2 Groepen en organisaties maken de samenleving (mesoniveau)
Orthopedagogisch grondplan
Groepen/ organisaties ontstaan door duurzame interacties.
Interacties→ microniveau
vb: tussen cliënt en hulpverlener/ cliënt en andere cliënten
Mesoniveau: niveau van groepen en organisaties (blauw)
vb: school
Wat is een groep?
= een groep is een aantal personen met duurzame interacties; waarvan de leden een bepaalde
positie innemen; waarin spontaan groepsregels ontstaan die het gedrag bepalen en voorspelbaar
maken; waarvan de leden gebonden zijn door een gevoel van samenhorigheid (wij-gevoel)
Wat zeggen sociologen over groepen?
Definitie/kenmerken volgens Sociologie:
•duurzame interacties (en dus van gezamenlijke betekenissen)
•gevoel van samenhorigheid
vb: je begint te spelen bij een badmintonploeg samen met 5 anderen, er
is een niveauverschil en de nieuwe mensen gaan elkaar dan ook vaker opzoeken omdat ze zich
automatisch verbonden voelen
•spontaan ontstaan van groepsregels die bepalen gedrag en maken het voorspelbaar
vb: bij de sportclub is het de gewoonte dat telkens iemand anders trakteert na een match
•leden hebben een positie in de groep
vb: leiders, volgers, grapjassen,...
Welke soorten groepen zijn er?
Primaire groep
interacties zijn...
... frequent
... intensief
... met emotionele kant
→ je voelt je heel verbonden met de andere groepsleden
vb: gezin, een peergroep, ‘family of choice’ (je kiest vrienden die ook ,...
Peergroep
= een groep van gelijken, meestal van dezelfde leeftijd, die vaak langdurige contacten hebben
→ verbondenheid staat centraal
,→ gelijke situatie
vb: je zit 6 jaar lang in een klas met dezelfde kinderen
vb: jonge twintigers die gaan samenwonen op kot
Secundaire groep
= grotere groep
→ doel staat centraal
interacties zijn...
... minder intens
... zakelijker
... minder emotionele verbondenheid (onpersoonlijker)
… ordelijk
vb collega’s, deelnemers groepsreis met reisorganisatie, monitorenploeg...
Doelgroep
= niet echt een groep (geen samenhang) wel term in beleid, hulpverlening, marketing,.. om een groep
aan te duiden die we willen beïnvloeden
vb: jupiler heeft als doelgroep jongeren, ontmoetingsmomenten in een jeugdhuis
Leefgroep= mensen die samen verblijven in een voorziening en daar hulp krijgen, kan een
secundaire, primaire, doelgroep,... zijn
Organisatie= ook een groep maar heeft specifiekere kenmerken, het zijn mensen die samenwerken
en een gemeenschappelijk doel hebben
Definitie/kenmerken ‘organisatie’:
1. bevat een aantal mensen die samenWERKEN
2. gemeenschappelijk doel
3. interacties zijn gericht op het realiseren van dat doel
4. bestaat uit interacties die verlopen vanuit duidelijk omschreven posities
5. is herkenbaar als geheel
6. interageert op haar beurt met andere organisaties
vb: opleidingsadviesraad
vb: Deze school is een organisatie. We werken samen, hebben een gemeenschappelijk doel,
iedereen weet wat een school is (herkenbaar). We weten wat we als student van de leraren mogen
verwachten en andersom.
1.1.3.1 Instituties (situeren zich op macroniveau) maken de samenleving
institutie= heel ABSTRACT, is een soort super voorspelbaar gedragspatroon (=gestandaardiseerd
gedrag) dat zichtbaar is bij héél veel mensen
→ maken de samenleving ordelijk, zonder moeten mensen over elke interactie zelf nadenken,
van nul beginnen.
vb: als we ziek zijn weten we dat we bij de dokter terecht kunnen (institutie: gezondheidszorg)
Sociologen hebben interesse voor vaste patronen, voorspelbaarheid en routine in interacties tussen
mensen, die patronen zijn er op drie niveaus: individuen (microniveau), groepen en organisaties
(mesoniveau) en wanneer zo’n vast patroon door heel veel mensen wordt gedeeld spreken we van
een institutie (macroniveau)
, Definitie/kenmerken institutie (moet niet aan alle puntjes voldoen om een institutie te zijn):
1. Is een gestandaardiseerd interactiepatroon tussen mensen, groepen en organisaties
2. Door mensen gecreëerd
3. Is stabiel maar kan toch veranderen (vb: vroeger waren er veel meer vrouwen die niet gingen
werken)
4. Geeft routine, voorspelbaarheid en orde aan het samenleven
5. Geeft een antwoord op levensnoodzakelijke vragen (vb: hoe blijven we gezond?)
Voorbeelden van instituties:
● Arbeid: 1) Bijna iedereen werkt 2) door mensen gecreëerd 3) Je kan van werk veranderen
4) je gaat elke dag op een vast tijdstip naar je werk 5) hoe zorg ik voor een inkomen om te
kunnen overleven?
● Kledij: 1) we hebben allemaal kledij aan 2) door mensen gecreëerd, 3) is veranderlijk in tijd
en ruimte (zoals de hoge hak die vroeger voor mannen was) 4) geeft routine, je kleed je elke
ochtend automatisch aan, en past je kledij ook aan aan de temperatuur
5) Hoe kunnen we ons lichaam beschermen
● Onderwijs: 1) stil zijn in de les, beleefd zijn tegen leerkrachten, je gaat al van kinds af aan naar
school 2) door mensen gecreëerd 3) er zaten vroeger veel meer mannen op de schoolbanken,
de leerdoelen veranderen, minder uniformscholen, de manier waarop we sanctioneren is
verandert, vroeger was leerkracht een beroep voor mannen, het onderwijs is gedigitaliseerd
4) je moet elke dag opstaan, het geeft routine, geeft routine en rust aan de ouders 5) Hoe
bereid ik me voor op de arbeidsmarkt? (hoge school)
● Gezin (kerngezin-nuclear family): 1) we zorgen voor onze kinderen, de kinderen luisteren naar
de ouders 2) is gecreëerd door mensen 3) samengestelde gezinnen, eenoudergezinnen,
adoptie,... 4) de kinderen weten dat ze een dak boven hun hoofd hebben, zorgt voor minder
chaos in de samenleving 5) Regelt de voortplanting. Hoe voeden we kinderen op? Waar laten
we kinderen wonen? (gezin kent geen vertalingen in andere talen spreekt men van familie)
*Extended family= in andere tijden en culturen leeft men in deze familie waar andere verwanten
samenwonen met het kerngezin, bv de grootouders.
● Taal: 1) woorden die we maken, grammaticaregels 2) jongerentaal 3) we spreken meer en meer
Engels 4) we begrijpen elkaar 5) Hoe kunnen we met elkaar communiceren?
● Religie
● De gezondheidszorg: 1) als we ziek worden naar de dokter gaan, medicijnen nemen
Liefde en affectie zijn in West-Europa vaak bepalend voor het vormen van een gezin dit is:
→ een door de mensen gecreëerde sociale realiteit. Het kan evengoed zonder liefde. Eeuwenlan
was dit het geval: tot aan de industriële revolutie was het gezin vooral economisch belangrijk. Het
gezin was de plaats waar mensen werkten en woonden. Als men elkaar graag zag, was dit mooi
meegenomen.
Belangrijke institutie: Solidariteit (=zorgen voor de medemens)
Indien solidariteit een institutie is:
HARDE solidariteit: geeft RECHTEN en is vastgelegd door WETTEN
vb: sociale zekerheid= een sterk geïnstitutionaliseerd systeem waarmee we uitkeringen en andere
hulp voorzien voor mensen die anders in de armoede terechtkomen.
vb: voorzieningen voor zorg-opvang-begeleiding
=Welvaartsstaat = een staat waarin mensen sociale rechten hebben en recht hebben op hulp als ze
in de problemen zitten, er is herverdeling→ we betalen allemaal mee
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chalisachafai. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.