Eindtoets kennismaking methoden en statistiek (KOM) met verschillen en overeenkomsten tussen kwalitatief en kwantitatief.
Lagere prijs kan als je me een berichtje stuurt dan stuur ik het via met een tikkie:)
BIOLOGY
Heterotroof: bouwt organisch materiaal uit andere organische stoffen
Autotroof: organismen die co2 gebruiken als bron van koolstof
Thema 1: regeling
Paragraaf 1
Homeostase: Het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het inwendige
milieu van organismen.
De homeostase wordt met behulp van regelkringen in stand gehouden. Een
regelkring bestaat uit een sensor, controlecentrum en effector.
D.m.v. regelkringen wordt een bepaalde normwaarde gehandhaafd. Een
normwaarde is een waarde waar een waarde om schommelt. VB: De
normwaarde van lichaamstemperatuur is 37 graden.
Bij een negatieve terugkoppeling heeft het resultaat van een proces een
remmende invloed op het proces.
Bij een positieve terugkoppeling versterkt een toename van het resultaat het
proces.
Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie op het organisatie niveau
organisme.
Bij Homeostase in meercellige organisme vindt communicatie tussen cellen
plaats met signaalmoleculen, denk hierbij aan hormonen/neurotransmitters.
Paragraaf 2
Exocriene klieren (bv speekselklieren) : Klieren die hun product afgeven via een
afvoerbuis.
Endocriene klieren: Klieren die hun product afgeven aan het bloed.
Hormoonklieren zijn endocriene klieren die hormonen aan het bloedafgeven
d.m.v. secretie.
Secretie: Afscheiden van lichaamsvocht. de afscheiding van endocriene klieren (bv
hormoonklieren aan het bloed)
Excretie: het proces waarbij een organisme afvalstoffen en overtollige stoffen
verwijdert uit het bloed of lichaamsvloeistof.
Hormonen regelen de werking van doelwitorganen waarvan de cellen receptoren
bezitten waaraan het hormoon kan binden.
, Één hormoon kan processen in meerdere doelwitorganen regelen.
De mate van de reactie van de doelwitorganen wordt onder andere bepaald
door de hormoonspiegel van een hormoon en het aantal receptoren op de
celmembranen van de cellen, hoe meer receptoren hoe meer hormonen
kunnen, hoe effectiever het dus is.
Hormoonspiegel: De hormoonconcentratie van een bepaald hormoon in het bloed.
Sommige hormonen kunnen passeren door het celmembraan.
De werking gaat als volgt: Een hormoonmolecuul bindt aan een receptoreiwit
in het cytoplasma van een doelwitcel. Hierdoor onstaat er een hormoon-
receptorcomplex. Deze wordt via een kernporie naar het kernplasma
getransporteerd. Daar kan het bepaalde genen in het DNA aan- of uitzetten,
Wanneer een gen aan staat, kan de cel eiwitten maken, deze kunnen
verschillende functies hebben.
Hormonen kunnen zich ook binden aan receptoren op het celmembraan.
De werking gaat als volgt: een hormoon bindt aan een receptor. Aan de
binnenzijde van het celmembraan wordt een second messenger geactiveerd
of gevormd. Deze kan bijvoorbeeld een enzym activeren. Het geactiveerde
enzym kan het signaal doorgeven aan een volgende signaalmolecuul, een
specifieke reactie op gang brengen in het cytoplasma of genen in het DNA
aan- of uitzetten.
Signaalcascade: een signaal wordt in de cel via meerdere schakels doorgegeven.
-De hypothalamus controleert veel homeostatische regelmechanismen en bestuurt
het hormoonstelsel doordat neuronen neurohormonen produceren en afgeven
(neurosecretie)
-De hypofyse produceert o.a. hormonen die de werking van andere hormoonklieren
beïnvloeden.
De hypofyse bestaat uit de hypofysevoorkwab en de hypofyse voorkwab.
-Neuronen in de hypothalamus produceren ADH en oxytocine, deze worden door
getransporteerd via uitlopers naar de hypofyseachterkwab die ze afgeeft aan het
bloed.
Oxytocine: stimuleert het ontstaan van weeën aan het einde van de
zwangerschap en tijdens de geboorte. En contractie van de baarmoederwand.
ADH: regelt de resorptie van water in de nieren bij de vorming van urine.
-De hypothalamus geeft releasing hormonen (RH) en inhibiting hormonen (IH) af aan
de hypofysevoorkwab.
Inhibiting hormonen zorgen ervoor dat de endocriene cellen geen hormonen
meer afgeven. (remt afgifte)
Releasing hormonen stimuleren de endocriene cellen om hormonen te
produceren.
, Hormonen
Groeihormoon: regelt de groei en ontwikkeling.
Prolactine: stimuleert de productie van melk door de melkklieren in de borsten.
TSH: reguleert de schildklier, stimuleert schildklier weefsel, opname jodium
door de schildkliercellen en de productie en secretie van thyroxine
(schilklierhormoon)
Thyroxine remt de productie van TRF en TSH. Verder stimuleert net de
stofwisseling en groei bij kinderen.
FSH en LH reguleren processen in de ovaria en de testes
ACTH: stimuleert de bijnierschors tot de afgifte van cortisol(stresshormoon).
TRF( vanuit de hypothalamus): stimuleert de vorming en afgifte van TSH door
de hypofyse voorkwab.
Spijsvertering hormonen worden geproduceerd door exocriene cellen in de
alvleesklier en maag- en darmwand
Eilandjes van Langerhans
De alvleesklier heeft als verteringsklier een exocriene functie. In de cel ligt een
groepje cellen met een endocriene functie: de eilandjes van Langerhans. Deze
produceren insuline en glucagon.
Insuline versnelt het transport van glucose door celmembranen en stimuleert
dat glucose in lever en spieren wordt omgezet in glycogeen (=dient als
energieopslag), waardoor de bloedsuikerspiegel daalt.
Glucagon stimuleert de omzetting van glycogeen in glucose in de lever en
spieren, waardoor de glucose-concentratie stijgt.
Nieren
Nieren produceren epo, dat stimuleert de productie van rode bloedcellen in het rode
beenmerg. Rode bloedcellen geven zuurstof en nemen co2 op. Aan de nieren zitten
bijnieren. Deze bestaat weer uit een schors en merg.
Het bijniermerg produceert bij stressvolle situaties adrenaline dat een snelle
kortdurende werking heeft.
Adrenaline bevordert de stofwisseling, de omzetting van glycogeen in glucose
en de afgifte van glucose aan het bloed en zorgt ervoor dat het lichaam snel
gaat handelen in stresssituaties.
De bijnierschors onder invloed van ACTH o.a. cortisol. Cortisol onderdrukt de
activiteit van het afweersysteem en verhoogt de glucose concentratie.
, Basisstof 3
Algemeen: Receptoren ontvangen, conductoren verwerken, effectoren voeren uit.
Een neuron bestaat uit een cellichaam met een kern en bevat cytoplasma met
ribosomen en endoplasmatisch reticulum, dendrieten, en een axon.
Dendrieten: uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden.
Cap junction: de verbinding tussen cellen in meercellige organismen
Axonen: uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden.
Myelineschede: isolerende laag om veel axonen die wordt gevormd door
vellen van Schawnn. Tussen de cellen bevinden zich insnoeringen.
Hierdoor worden impulsen sneller doorgegeven.
Communicatie met neurotransmitters.
Een axon geeft neurotransmitters af in de synaptische spleet tussen een
neuron en een doelwitcel.
De neurotransmitters binden aan receptoren in het membraam.
Dit proces van communicatie verloopt snel.
Soorten neuronen
Schakelneuronen: geleiden impulsen impulsen
binnen het centrale zenuwstelsel. Liggen geheel
binnen het centrale zenuwstelsel ( hersenen
ruggenmerg)
Sensorische neuronen (gevoelzenuwcellen):
Geleiden impulsen van zintuigcellen (receptoren) naar
het centrale zenuwstelsel. Liggen vaak dichtbij het
zenuwstelsel. Ze hebben een lange dendriet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arianapersoon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.