A. Persuaded?
Hoe wordt je overtuigd?
Attitude = een positieve, negatieve of gemixte houding (ambivalentie of
ongeïnteresseerd) reactie ten opzichte van een persoon, groep of idee. Attitudes
helpen ons om beslissingen te maken, vooroordelen kunnen echter ook
tegenwerken. Een attitude kan ook een genetisch effect hebben.
Men heeft de sterkste attitudes over dingen die: direct gevolgen voor je hebben,
filosofische en religieuze standpunten betreffen en vrienden/familie beïnvloeden.
Attitude change = elke (kleine) verandering in iemands houding. In het proces
van overtuigen spelen de communicator, de communicatie, de manier waarop en
kenmerken van de toehoorder(s) een rol. Verandering kan ook optreden wanneer
iemand wordt opgedragen om gedrag te vertonen dat ingaat tegen zijn/haar
normale manier van gedragen.
Elaboration likelihood model/heuristic-systematic model/dual-route of
persuasion door Petty en Cacioppo
Er zijn 2 routes:
- Central route = wanneer we kritisch nadenken en afhankelijk van de
sterkte van de argumenten, we passen elaboratie toe (=verder
nadenken over argumenten)
- Periferal route = bij kleine beslissingen, we worden beïnvloed door
oppervlakkige kenmerken.
De beslissing tot een van de twee routes word door 3 factoren bepaald:
- Source
o Credibility = geloofwaardigheid
Competentie en betrouwbaarheid (expertise en status)
o Likebility = aantrekkelijkheid
Gelijkheid (similarity) en fysieke aantrekkelijkheid
Wanneer iets niet belangrijk voor ons is (perifere route) dan heeft de
aantrekkelijkheid van de bron een grote invloed. Sleeper effect =
argumenten van een niet-geloofwaardig persoon worden relatief beter
onthouden dan dei van een geloofwaardig persoon, je vergeet
connectie tussen bron en bericht.
- Message
o Lengte boodschap
Peripheral = lange boodschap sneller aangenomen, maakt
niet uit of de argumenten goed zijn
Central = lang bericht wordt sneller aangenomen als
argumenten goed zijn
o Herhaling van de boodschap
mere exposure = positiever tegenover bericht (peripheral)
o Presenting order
Primacy effect = info die eerst wordt gebracht heeft het
meeste effect bij een latere beslissing
Regency effect = info die als laatste wordt gebracht heeft
het meeste effect bij een snelle beslissing
o Message discrepancy = tegenstrijdigheid, hoe kleiner het verschil
tussen bestaande opvattingen, hoe overtuigender het bericht is.
Als je een totaal ander standpunt hebt heb je kans dat de ander
zich aangevallen voelt -> averechts effect
o Sublimal message = boodschap komt buiten je bewustzijn binnen
, 1.1 Mensen in groepen
Houding in de groep
- Audience
o Need for cogntion = mensen hebben een verschillende mate van
cognitieve training/activiteit, sommige mensel willen nadenken
(karakter) die zullen sneller de central route kiezen.
o Self monitoring = mensen die veel zelf reflecteren worden sneller
beïnvloed door beroep op sociaal image. Hoog self monitoring =
peripheral route, laag social monitorin = central route.
o Regulatory fit = ontvangst van boodschap is afhankelijk van tot
wat voor boodschap jij je aangetroken voelt en wat past bij jouw
ideeën.
o Self esteem
Laag -> not aware of message (voelen zich dom)
Hoog -> not vulnerable to message (eigenwijs) houden
zich aan principes
Moderate -> meest effectief om overtuigd te worden
Voor self esteem geld U-curve
o Emoties
Een positief bericht overtuigd makkelijker (via perifere
route)
Angst is ook effectief, hierbij moet dan wel een oplossing
worden gegeven. Er moet worden aangegeven hoe het te
vermijden is.
o Forwarned = als je bewust bent van een overtuigende
boodschap, neemt bereidheid om overtuigd te worden af en is
men gewapend met tegenargumenten. De inoculation
hypothese stelt dat het eerst horen van een zwak argument men
weert tegen een sterk argument in dezelfde richting.
o Afgeleid publiek = makkelijker overtuigd (peripheral)
o Cultuur: boodschappen succesvoller wanneer ze overeenkomen
met culturele waarde
o Betrokkenheid
Publiek niet betrokken: central route
Publiek wel betrokken: peripheral route
Hoe beïnvloedt je kennis de manier waarop je beslissingen maakt?
Overcorrection = wanneer je bang bent om hypocriet gevonden te worden pas
je je mening aan
Sleeper effect = argumenten van een niet-geloofwaardig persoon worden
relatief beter onthouden dan dei van een geloofwaardig persoon, je vergeet
connectie tussen bron en bericht. Je herinnert je langer de boodschap, maar niet
de bron.
Third person effect = persoon denkt dat hij minder snel te overtuigen is dan
anderen, maar in werkeljkheid is dit niet het geval (bv. niet gevoelig voor
reclame)
Theory of planned behaviour = gedrag niet beïnvloed door algemene attitude,
maar meer door attitude tegenover gedrag. Het gedrag van mensen wordt dus
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marborsele. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.19. You're not tied to anything after your purchase.