100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Jurisprudentie sanctierecht $5.16   Add to cart

Judgments

Jurisprudentie sanctierecht

1 review
 256 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Compleet overzicht van de jurisprudentie. Samenvatting van alle arresten.

Preview 2 out of 29  pages

  • March 21, 2016
  • 29
  • 2015/2016
  • Judgments
  • Unknown

1  review

review-writer-avatar

By: michielworst • 8 year ago

avatar-seller
JURISPRUDENTIE SANCTIERECHT
Onderdeel 1: sanctiestelsel
 De rechter en het verbod kale taakstraf
Gerechtshof Arnhem 23 december 2011, LJN BU9326
Hof heeft hier de maximale werkstraf opgelegd ipv onvoorwaardelijke GS, met name vanwege de
overschrijding van de redelijke termijn zoals die is ontstaan in hoger beroep (onnodig volgens het Hof)
en het feit dat verdachte zichzelf meteen bij de politie heeft gemeld na het plegen ervan en sindsdien
geen strafbare feiten meer heeft begaan. Hof wijst op de wetswijziging die eraan zit te komen van 22b
Sr (nu geldend): vanaf moment dat dit artikel in werking treedt is het ib niet meer mogelijk een
taakstraf op te leggen voor een misdrijf waarop 6 jaar of meer staat en dat een ernstige inbreuk op de
lichamelijke integriteit van het slachtoffer heeft gehad, zoals hier het geval is. Op het moment van de
uitspraak gold art. 22b Sr nog niet dus had het hof nog de mogelijkheid om taakstraf op te leggen.

Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof is van oordeel dat gelet op de ernst van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde in beginsel
oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur op zijn plaats zou zijn.
Gelet evenwel op de bepaald niet alledaagse gang van zaken die in de onderhavige zaak speelt en
hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een
voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, beide van de hierna aan
te geven duur, passend en geboden is. Het hof heeft daarbij mede in aanmerking genomen de
schending van de redelijke termijn in de fase van het hoger beroep en het totale tijdsverloop sinds het
plegen van de feiten in 2008 en de afdoening van de zaak in hoger beroep.
Door die vertraging is de redelijke termijn in hoger beroep met ruim zeven maanden overschreden. Dit
klemt te meer nu het aan verdachte onder 1 subsidiair tenlastegelegde reeds plaats gehad heeft op 26
januari 2008. Het hof zal met de schending van de redelijke termijn en het lange tijdsverloop rekening
houden bij de straftoemeting in die zin dat het in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
een werkstraf van na te melden duur zal opleggen.
In de omstandigheid dat verdachte nadien niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen,
ziet het hof eveneens aanleiding om voor de afdoening van het feit in plaats van een
onvoorwaardelijke gevangenisstraf een werkstraf op te leggen.
Het hof hecht eraan om in het kader van deze zaak op te merken dat binnen afzienbare tijd - na een
daartoe in voorbereiding zijnde wetswijziging betreffende (artikel 22b van) het Wetboek van Strafrecht
en indien deze wetswijziging ongewijzigd kracht van wet zou krijgen - geen taakstraf meer zal kunnen
worden opgelegd onder meer in geval van veroordeling voor een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de
lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad. Hiervan kan slechts worden
afgeweken, indien naast de taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel wordt opgelegd.
Onder de geldende wetgeving is het hof nog in de gelegenheid om in bijzondere gevallen als waarvan
in de onderhavige zaak sprake is bij het bepalen van de strafmaat maatwerk toe te passen door in
plaats van een - gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in beginsel daarvoor in aanmerking
komende onvoorwaardelijke gevangenisstraf - een taakstraf op te leggen naast een voorwaardelijke
gevangenisstraf


 Verandering van wetgeving: artikel 38e Sr HR 19 februari 2013, BZ1404, NJ 2013/392
Ging hier om verlenging van TBS. Hof oordeelt dat het nieuwe art. 38e Sr hierop van toepassing is,
dat oordeel is volgens de HR juist. Art. 1 lid 2 Sr is niet van toepassing want:
- Het gaat om een bepaling die de maximale duur van de verlenging van TBS regelt, dat kan
volgens de HR niet worden aangemerkt als een wijziging van wetgeving tav de
strafbaarstelling en brengt dus geen verandering in de regels van het sanctierecht.

, - Art. 1 lid 2 Sr is ook niet van toepassing omdat dat artikel ziet op lopende vervolgingen en bij
verlenging van TBS is daarvan geen sprake (gaat dan immers om verlenging van een
onherroepelijk opgelegde maatregel).
HR zegt nog dat de vraag of het nieuwe art. 38e Sr gunstiger is voor verdachte (anders dan het Hof
oordeelde) niet van belang is.


Onderdeel 2: gevangenisstraf
 Lorsé c.s./Nederland, EHRM 4 februari 2003, art. 3 EVRM (par. 48-74)
Schending 3 EVRM? Is het regime van de Nederlandse EBI inhumaan?

Klacht
Meneer Lorsé meer dan 6 jaar in het EBI-regime zonder versoepeling van het regime gedurende deze
tijd. Ook tonen doktersrapportages aan dat het regime van de EBI significante schadelijke gevolgen
heeft gehad op de psychische gesteldheid van meneer Lorsé. Meneer Lorsé werd wekelijks, gedurende
6 jaar, gevisiteerd gedurende de wekelijkse celinspecties, ongeacht of hij contact had gehad met de
buitenwereld. Voor deze visitatie was geen aanwijzing dat hij in het bezit was van goederen die de
veiligheid in de EBI konden schaden. Tevens kon meneer Lorsé geen normaal menselijk contact
hebben met zijn directe familie. Hierdoor geen eerlijke balans tussen veiligheidsoverwegingen en de
wens van contact van meneer Lorsé en zijn familie. Er zijn geen concrete aanwijzingen geweest dat
meneer Lorsé wilde ontsnappen.

Nederlandse staat
Omstandigheden in de EBI niet inhumaan of degraderend. Elk van de beperkingen in de EBI wordt
gerechtvaardigd door de serieuze risico's die zouden ontstaan bij minder strenge regels. Tevens moet
de inhumaniteit per concrete geval worden beoordeeld, en kan niet in het algemeen worden
beoordeeld. Onwaarschijnlijk dat meneer Lorsé zodanig psychisch letsel heeft opgelopen: had contact
met andere gedetineerden, kon zijn familie ontvangen en kon met ze bellen. Ook werden
gedetineerden in de EBI in de gaten gehouden door psychologen en psychiaters.

EHRM
Klacht ging niet om de materiële omstandigheden in de EBI, maar om het regime waaraan meneer
Lorsé onderworpen was. Gaat om de vraag of meneer Lorsé persoonlijk inhumaan is behandeld ten
gevolge van het EBI-regime. Meneer Lorsé is onderworpen aan zeer strenge veiligheidsmaatregelen.
Sociale contacten verder sterk beperkt: mocht geen contact met meer dan drie gedetineerden per keer,
had beperkt contact met bewaarders en dat hij enkel bezoek mocht ontvangen achter glas. Maar
meneer Lorsé was (in vergelijking met Italiaanse zaak bij EHRM), niet in totale sociale isolatie
terechtgekomen. Meneer Lorsé zat in de EBI vanwege het geschatte extreme vluchtgevaar indien hij in
een minder streng regime zou zitten en hij zou een gevaar voor de maatschappij vormen. (ook
veroordeeld voor ernstige misdrijven).
De rapportages van de artsen laten zien dat meneer Lorsé het lastig had met het verblijf in de EBI, hij
zat er ook lang (6 jaar en 3 maanden). Klacht: in ieder geval denigrerende behandeling. De wekelijkse
visitatie was onderdeel van een routine en was niet gebaseerd op een concrete veiligheidsbehoefte of
door het gedrag van meneer Lorsé. Dit was het deel van het EBI-regime wat voor meneer Lorsé het
moeilijkste te verdragen was. EHRM eerder: visitaties kunnen nodig zijn om de veiligheid binnen de
inrichting te garanderen of om ordeverstoring of criminaliteit te voorkomen. Meneer Lorsé werd
geconfronteerd met wekelijkse visitaties bovenop het strikte veiligheidsregime binnen de EBI. Gelet
op het feit dat de autoriteiten op de hoogte waren van de moeilijkheden die meneer Lorsé heeft ervaren
binnen de EBI, en er is ook nooit iets aangetroffen bij een visitatie is het EHRM van oordeel dat de
systematische visitaties van meneer Lorsé meer rechtvaardiging nodig had. In de situatie waarin
meneer Lorsé al onderwerp was van een groot aantal controle maatregelen, het gebrek van
geloofwaardige veiligheidsbehoeftes, de praktijk van wekelijkse visitaties toegepast op meneer Lorsé
voor een periode van meer dan 6 jaar tastten zijn menselijke waardigheid aan en gaven gevoelens van

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RechtsgeleerdheidRUG. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.16  7x  sold
  • (1)
  Add to cart