De aantekeningen van alle colleges van hersenen en gedrag met de bijbehorende uitleg die ze tijdens de colleges heeft gegeven (die niet op de slides staat maar mondeling was).
College 1 – Hersencellen + het brein en zijn omgeving
Het brein
Mensen hebben een centraal zenuwstelsel (met hersenen) maar planten niet
o Dit kan gebruikt worden voor visuele verwerking, pijn, dingen bedenken, associeren, etc.
o Als je niet kan bewegen hebben de functies geen nut planten kunnen niet bewegen dus
heeft het centrale zenuwstelsel ook geen nut
Communicatie
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
o Hersenen
o Ruggengraat
Communicatie van de mens met zijn omgeving.
o Input verwerking output
o Zintuigen blackbox motoriek
In de blackbox zitten hersencellen
o En deze communiceren met elkaar
o Deze communiceren ook met het lichaam
Hersencellen
Cellen en informatieoverdracht
Je hebt twee soorten hersencellen:
o Neuronen = zenuwcel
Geven informatie door
o Gliacel = steuncel
Afgeleid van lijm, want vroeger werd er gedacht dat ze de hersenen aan elkaar lijmden
en alles bij elkaar houden. Ze hebben allerlei ondersteunende functies
Neuronen
Neuron is een cel
o Celmembraam:
Kanalen/poriën
Het schermt ons af van de binnen en buitenkant
o Celkern
Hierin ligt het genetisch materiaal
o Mitochondriën
De energiefabriekjes van de cel
o Ribosomen
Maken eiwitten aan
Kunnen neurotransmitters, hormonen, haar,
etc. zijn
Een neuron is gewoon een lichaamscel, maar is ook een heel speciaal, want heeft ook twee
andere kenmerken die andere cellen niet hebben:
o Ze kunnen namelijk heel goed met elkaar communiceren
Dendrieten
o Lichaamscellen hebben deze niet, maar neuronen wel
Je hebt het cellichaam (soma)
o Met hierin de celkern
Een ander bijzonder onderdeel is de axon
o Neuronen hebben heel veel dendrieten, maar hebben maar één axon
1
, Myeline is een vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult
Aan het einde heb je de presynaptische terminal die verbinding maakt met de volgende cel.
Tussen deze presynaptische terminal en volgende cel zit een kleine ruimte, waartussen de
communicatie plaatsvindt.
Informatie vervoeren
De dendrieten ontvangen informatie van andere neuronen.
Soma deze integreert de informatie
Vervolgens wordt de informatie doorgegeven via het axon axonen kunnen heel lang zijn en er
is er maar één per cel
Daarna komt de informatie aan bij de eindknopjes van de axonen, de presynaptische terminal
o Deze geeft informatie af aan een volgende cel
Gliacellen
Deze ondersteunen de functies van de neuronen
Bevatten ongeveer de helft van wat de cellen die je in je
hersenen hebt zitten
Beïnvloeden de communicatie/informatieverwerking
o Ze zijn dezelfde informatieverwerkers, maar kunnen
stofjes afgeven die hele groepen neuronen beïnvloeden
en daarmee meer of minder actief maken
o Alle andere cellen die je ziet dan een neuron zijn
gliacellen
De functie is:
o Letterlijke steun hersenen zijn een soort pudding en
de gliacellen geven letterlijke fysieke steun
o Aan-/afvoer van stoffen (voeding/herstel)
Stoffen die uit het bloedvat komen kunnen via het astrocyte naar het neuron
Astrocyte is een gliacel
Ook kunnen de afvalstoffen via de astrocyte naar het bloedvat worden verplaatst, zodat
het weggaat
o Gliacellen produceren ook hersenvloeistof
o Ze maken myeline
Dit zijn de omhulsels van het axon. Het is een vettige wittige stof die zich om de axon
heen rolt.
Zo heb je een oligodendrocyte (een gliacel), deze produceert in een soort spiraal
myeline aan om over het axon heen te leggen
o Ook hebben ze een rol in afweer tegen virussen en schimmels: microglia
o Ook hebben gliacellen een rol bij de ontwikkeling van de hersenen
Brein en zijn omgeving
Communicatie
Om het centrale zenuwstelsel zit bot (ruggengraat en schedel) het moet heel goed beschermd
worden
Maar er moet ook mee worden gecommuniceerd. Dit gaat via:
o Van zintuigen naar het centraal zenuwstelsel (CZS) input
o Van de ene naar de andere plek in CZS
o Van de CZS naar de spieren output
Begrippen
Afferent (informatie, neuron, etc.)
2
, o Het aanvoeren van informatie
o Bijv. van de zintuigen naar de hersenen je ziet iets en dit wordt naar de hersenen
gebracht
o Kan bij een sensorisch neuron zo zijn (bijv. huidcel naar het ruggenmerg)
Intrinsieke informatieverwerking
o De dendrieten en de axon van een neuron liggen in dezelfde hersenstructuur (hetzelfde
geheugengebied). Er wordt informatie doorgegeven aan buurcellen, bijv. allemaal in het
ruggenmerg
Efferent
o Het afvoeren van informatie
o Bijv. van de hersenen naar de spieren om een motorische reactie te
genereren. Of van het ene geheugengebied naar het andere
geheugengebied in de hersenen
o Kan bij een motorisch neuron (bijv. je hersenen geven de opdracht om
een spier te bewegen)
Er kan ook zowel afferent en efferent zijn, wanneer er sprake is van een
interneuron
Bloed-hersenbarrière
De hersenen moeten goed beschermd worden want hersencellen worden vrijwel niet vervangen.
De hersenen moeten dus goed beschermd worden voor schadelijke stoffen
o Wel moeten er voedingsstoffen worden toegelaten!
De bloed-hersenbarrière beschermt je hersenen
o Deze is gevormd door de wand van de bloedvaten om en in elk bloedvat dat de hersenen
inloopt heeft aan de binnenkant een laag cellen. Deze cellen zorgen ervoor dat er bijna niks
doorheen kan
In cellen buiten de hersenen zitten deze cellen ook, maar veel
minder dik waardoor er veel meer doorheen kan
Buiten het bloedvat zitten ook astrocyten, die ook een rol spelen
bij de bloed-hersenbarrière
o Het houdt schadelijke stoffen buiten
o Ook kunnen er bepaalde stoffen wel doorheen:
Kleine moleculen
Vetoplosbare stoffen
Ongeladen stoffen
Zuurstof en CO2
Sommige vitaminen
o Via speciale kanaaltjes kan:
Water erdoorheen komen
o Via actief transport:
Kan er glucose doorheen
Aminozuren (de bouwstenen van eiwitten) doorheen
Hiervan kunnen neurotransmitters gemaakt worden
Sommige vitaminen
IJzer (ionen, zijn geladen dus kunnen er niet zomaar doorheen dus er is actief transport
nodig)
Bij actief transport wordt er brandstof verbrand om deze stoffen (brandstoffen)
naar binnen te krijgen
o Wat er niet doorheen gaat:
Schadelijke stoffen (niet alle, sommige kunnen opgenomen worden in het vet bijv.)
Virussen
3
, Medicijnen
Kan een probleem zijn bij chemotherapie kan het er niet doorheen wat een
probleem is bij een hersentumor
o De bloed-hersenbarrière kan ook stuk gaan
Dit zou komen door:
Microgolven
Radiatie
Trauma
Hypertensie
Infectie
Het gevolg is dat je mogelijk een hersenontsteking kan krijgen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller terryrutte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.