100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Wetenschapsfilosofie 2022 $8.02
Add to cart

Summary

Samenvatting - Wetenschapsfilosofie 2022

 36 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Een overzichtelijke samenvatting voor het vak wetenschapsfilosofie gegeven door Hans Dooremalen en Michael Vlerick in het jaar 2022. Dit vak wordt gegeven in het derde jaar psychologie aan de universiteit. Ik heb de collegeslides uitgebreid uitgewerkt en waar nodig afbeeldingen en extra uitleg toeg...

[Show more]

Preview 4 out of 44  pages

  • December 8, 2022
  • 44
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Wetenschapsfilosfie
College 1

Wat is wetenschapsfilosofie?

Wetenschapsfilosofie = filosofische reflectie op wat wetenschap is, doet en aan kennis genereert.
- Bijvoorbeeld: Wanneer valt iets onder wetenschap en wanneer niet?

We hebben wel een idee van wat wetenschap is, maar geen helder antwoord, d.w.z. we gebruiken het
woord wel goed en kunnen mensen wijzen op foutief gebruik, maar wat is wetenschap nu precies?

Wat is het belang van wetenschapsfilosofie voor mij?

Psychologie is een wetenschap en je hebt hiervoor een aantal dingen nodig:
- Kennis = Je moet weten wat de verschillende antwoorden zijn die in de geschiedenis van het
denken over wat wetenschap geven zijn op de vraag wat is wetenschap?
- Kunde = kritisch reflecteren op de volgende vragen en dit beargumenteren: Is psychologie wel
een wetenschap? / Heeft psychologie wel terecht de status van wetenschap? Is het terecht
dat wetenschap het monopolie heeft op kennisverwerving?
- Karakter = Door kritisch na te denken over wat wetenschap is, en of psychologie een
wetenschap is, krijg je meer inzicht in psychologie als wetenschap, waardoor je een betere
wetenschapper wordt en de mensheid beter wordt begrepen (understanding society)

Epistemologie: rationalisme vs. empirisme

Epistemologie = kennisleer
Wetenschapsfilosofie begon met epistemologie, nadenken over kennis (i.p.v. wetenschap)
- Epistemologie stelt drie vragen:
(1) Wat is (zekere) kennis?
(2) Hoe kunnen we die kennis rechtvaardigen?
(3) Wat is de bron van kennis?
- Er bestaan 2 posities die zeggen dat echte kennis mogelijk is:
(1) Het rationalisme: echte kennis is afkomstig van de ratio, de rede, het verstand
(2) Het empirisme: echte kennis is afkomstig van de zintuiglijke ervaring.

Scepticisme = er is geen kennis mogelijk: ‘’je weet niks zeker, zelfs dat niet’’.
- Tegen het rationalisme en empirisme die zeggen dat er wel kennis mogelijk is.
- Socrates stelt vraagtekens bij de gevestigde (vaak mythologische) opvattingen, hij vraagt zo
lang door totdat men iets niet meer zeker weet oftewel niets is zeker
- Socrates werd veroordeeld door het in twijfel nemen van alle kennis/geloof en dus voor
kritisch denken
- Weten we dan echt niets zeker?

Rationalisme = kennis komt voort uit ratio
Hoe kan je iets rechtvaardigheden dat je iets zeker weet?
- Centrale bewering: echte kennis komt (deels) voort uit het goed gebruiken van je verstand
(ratio) (of wordt aan die ratio getoetst);
- Geassocieerde bewering: er bestaat ingeboren kennis (= nativisme).



1

,Rationalist #1: Plato
- Hij was een leerling van Socrates en geloofde ook niet in het bestaan van goden en bedacht
daarom dat de bron van kennis ratio was
- ‘’Als je geboren wordt, heb je alle kennis al’’
→ Leren is dus herinneren → anamnèsis (iets ‘leren’ bestaat dus eigenlijk niet)
→ M.a.w.: je doet nooit nieuwe kennis op.
- Waarom zegt hij dat? Plato geloofde in reïncarnatie:
→ Plato meende dat je voor je geboorte alle echte kennis al had (die ben je vergeten bij
je geboorte). Dit komt omdat jouw geest voor je geboorte al in een wereld van kennis
en ideeën heeft gezeten
→ Plato: kennis is een ware en gerechtvaardigde overtuiging.
- Je kan alleen kennis hebben van dingen die onveranderlijk zijn en bijna alles is veranderlijk. Als
je dan kennis wil hebben van iets, moet je goed nadenken over het idee uit de ideeënwereld.

Epistème = Kennis van hoe de dingen zijn (kennis)
Doxa = Mening over hoe de dingen zijn (overtuiging)

Plato reageert op Heraclitus. Het idee van Heraclitus was Panta rhei : alles stroomt oftewel de wereld
verandert. Je stapt nooit in dezelfde rivier. Als in onze wereld (= de wereld die we met onze zintuigen
waarnemen) alles continu verandert, dan is er niets. Als je echte kennis wil hebben, zou je dus kennis
moeten hebben over de onveranderlijke wereld. En dan kunnen we enkel doxa verwerven, geen
epistème…. (En dat leidt dus tot scepticisme). Als kennis bestaat, zou de wereld namelijk
onveranderlijk moeten zijn

Plato’s allegorie van de grot om uit te leggen dat er 2 werelden zijn:
- Er zijn 2 werelden, een wereld met kennis en de veranderende wereld
→ Wereld die we waarnemen = wereld van de verschijnselen = verandert
→ Wereld waar we kennis van verwerven waar alles hetzelfde is = ideeënwereld
- Ideeën / vormen bestaan los van ons in een ideeënwereld / vormenwereld;
- Ons wereld is dus een ‘schaduw’ van de ideeënwereld en is dus niet de echte wereld. Mensen
in een grot zien schaduwen van de stoel door het vuur, de stoel die ze zien is niet echt.
- De ziel is verwant aan die ideeën en is in de ideeënwereld geweest. Kennis verwerven is
daarmee je de ideeën herinneren die je was ‘vergeten’ toen je werd geboren – anamnèsis.
→ Dit is dus kennis verwerven

Voorbeeld Meno. De slaaf van Meno moest een vierkant tekenen van dubbele oppervlakte, hij had het
fout dus Socrates verbeterde hem. De slaaf begreep dit, oftewel het zat al in hem volgens Socrates. Dit
is natuurlijk onacceptabel: Socrates legt de slaaf van Meno woorden in de mond. Dit soort
rationalisme is dus wel erg extreem en eigenlijk geen omschrijving van rationalisme. Descartes had
een minder sterke versie (college 2).

Empirisme = er is kennis mogelijk maar ratio is niet de bron van kennis
- Centrale bewering: Empiristen menen dat de bron van kennis de ervaring opgedaan via de
zintuiglijke waarneming is;
→ Dit is de common sense opvatting: als je wilt weten hoe iets zit, moet je kijken (of
luisteren…).
→ Je doet kennis op via de ervaringen die je hebt als waarneemt (= als je je zintuigen
gebruikt);
- Geassocieerde bewering: Als alle kennis uit de ervaring via de waarneming voortkomt, is er
geen ingeboren kennis.



2

,Empiristisch ≠ empirisch
- ‘Empiristisch’ verwijst naar het empirisme, de opvatting dat kennis voortkomt uit de
zintuiglijke waarneming (deze cursus)
→ Empiristisch staat tegenover rationalistisch.
- ‘Empirisch’ verwijst naar de wetenschappelijke methode, waarbij men gebruik maakt van
observeerbare of experimentele gegevens om conclusies te trekken over de wereld
→ Empirisch bewijsmateriaal voor een theorie is dus het bewijsmateriaal dat verkregen
is door observatie en experimenten
→ Empirisch staat tegenover hypothetisch of louter theoretisch.

Empirist #1: Aristoteles
- Leerling van Plato en verwierp Plato’s twee-werelden theorie: er is slechts één wereld en die is
met de zintuigen waar te nemen;
- Dit impliceert tevens een afwijzing van ingeboren ideeën: de mens is een tabula rasa (je bent
een lege tafel)

Peripatisch principe. Aristoteles was de oprichter van het lyceum, waar hij zijn studenten al wandelend
les gaf: peripateo in het Grieks. Vandaar dat Thomas van Aquino het empiristische principe het
peripathische principe noemde: Nihil est in intellectu quod non prius fuerit in sensu – niets is in het
intellect dat zich niet eerst in de zintuigen bevond

Klopt Aquino’s interpretatie van Aristoteles? Het belangrijkste bij Aristoteles’ epistemologie is
inderdaad de zintuiglijke waarneming. In die zin kunnen we Aristoteles met recht een empirist
noemen. Maar hij heeft wel wat rationalistische elementen in zijn epistemologie.

Algemene begrippen. Bij Plato is de (algemene) Idee Stoel een bestaande entiteit in de Ideeënwereld;
Aristoteles verwerpt dit; Aristoteles neemt alleen de concrete, indivuele dingen (de individuele stoelen
waar); Hoe komen wij dan aan een universeel, abstract begrip (dus het begrip ‘stoel’ dat van
toepassing is op alle individuele stoelen)? → Inductie

Inductie = van individuele gevallen naar een algemene uitspraak
- Neem een abstracte, algemene uitspraak als ‘alle mensen zijn sterfelijk’. Wat je waarneemt
zijn enkel concrete mensen, en daarvan kan je vaststellen dat die sterfelijk waren.
- Inductie is op basis van een aantal (maar niet alle) waarnemingen waarin A B is, of op A B
volgt, concluderen dat A altijd B is, of op A altijd B volgt

Een probleem met inductie
Weet je zeker dat alle mensen sterfelijk zijn?
- Nee: op basis van de waarneming alleen kan je niet zeggen dat de abstracte algemene stelling
‘alle mensen zijn sterfelijk’ waar is – je hebt louter een correlatie;
→ Er kan altijd een individueel geval zijn die hier niet aan voldoet
- Toch was ook Aristoteles van mening dat ‘alle mensen zijn sterfelijk’ noodzakelijk waar was.

Aristoteles’ oplossing. Inductie is daarmee slechts een eerste stap. Er is nog een tweede stap nodig: je
moet via je onfeilbare intellectuele capaciteit van de geest (nous) inzien dat abstracties als ‘alle
mensen zijn sterfelijk’ noodzakelijke waarheden zijn. Dit is intuïtieve inductie (= inzicht); je eigen
inzicht gebruik in kijken of iets waar is. Maar dat is een rationalistisch element in zijn epistemologie.

Als Aristoteles eenmaal via een algemene bewering gevonden had, dan was hij daar verder niet heel
kritisch meer op. Dat is ook te begrijpen, want hij dacht dat hij via intuïtieve inductie vastgesteld had
dat die algemene bewering waar was. Hij was dus meer deductief na zijn inductieve bewering.


3

, De rol van Aristoteles in de late Middeleeuwen. In de Middeleeuwen had de katholieke kerk erg veel
macht. Kwesties m.b.t. kennis en werkelijkheid werden opgelost door ofwel de Bijbel te citeren, ofwel
Aristoteles te citeren. Wat Aristoteles bedacht, stond precies zo in de bijbel dus kwam eigenlijk op
hetzelfde neer. Men kon dus ook geen kritiek aanbrengen want het was indirect het idee van god.
- Twee wegen tot de waarheid: [1] openbaring & [2] je verstand goed gebruiken (en als iemand
dat gedaan had, was dat toch wel de heiden Aristoteles).

Thomas van Aquino
- Aquino probeerde de christelijke leer met de opvattingen van Aristoteles (‘De Filosoof ’ want
hij was in die tijd de enige) te verenigen.
- Aristoteles en de bijbel beschreven allebei het idee van ontstaan en vergaan.
→ Stof wordt iets als er vorm aan wordt gegeven en kan ook weer terug stof worden.
→ God heeft de wereld gemaakt en Aristoteles gebruikte de wereld om zijn theorieën uit
te leggen: dingen ontstaan en vergaan en zetten zo andere dingen in gang.
→ Aristoteles onbewogen beweger (= de eerste oorzaak) → de beweger die alles van
ontstaan en vergaan in gang heeft gezet, zonder dat die zelf bewogen werd.
- Men kon het daarna niet meer zomaar oneens zijn met Aristoteles want wat Aristoteles
gezegd had, was de waarheid die ook in de Bijbel stond;
→ En dus: Aristoteles aanvallen impliceerde de Bijbel aanvallen.

Aristoteles’ opvatting tegen experimenten. Wij doen in de moderne wetenschap experimenten om
iets te leren over de natuurlijke wereld. Aristoteles deed geen experimenten omdat die ons niets
zouden leren over de natuurlijke wereld, hij deed alles door middel van waarnemingen. Je wil kennis
over hoe de wereld zich op een natuurlijke manier gedraagt. De methode was die van observatie.
Precies door dingen te manipuleren (zeg een steen op te tillen), ging men tegen de natuur der dingen
in & leerde men dus ook niets over die natuur. Het zou ingaan tegen de zwaartekracht die de steen
naar zijn natuurlijke doel, de aarde, zou leiden.

In de Middeleeuwen stonden zowel de filosofie als de wetenschap (waar feitelijk geen verschil tussen
gemaakt werd) min of meer stil doordat in de tijd experimenteren niet geoorloofd was




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julialeijgraaf. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.02  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added