Samenvatting - ontwikkeling van persoonlijke relaties
67 views 2 purchases
Course
Ontwikkeling van Persoonlijke Relaties
Institution
Tilburg University (UVT)
Een overzichtelijke samenvatting voor het vak ontwikkeling van persoonlijke relaties gegeven door Jessie Hillekens in het jaar 2022. Dit vak wordt gegeven in het tweede of derde jaar psychologie aan de universiteit in de richting ontwikkelingspsychologie. Ik heb de collegeslides uitgebreid uitgewer...
Ontwikkeling van persoonlijke relaties
College 1 Vroege sociale relaties
Het begin van sociale relaties
Klassieke theorieën
- Baby’s zijn niet in staat tot echte sociale interactie
- Latere relaties zijn afgeleid van relaties met primaire verzorgers
→ Vroeger dachten ze dat alleen de moeder invloed had op de latere relaties
- Peers beginnen later in de ontwikkeling ertoe te doen
Moderne theorieën
- Later wordt gezien dat ook baby’s voorkeur kunnen hebben voor bepaalde individuen
- Kinderen zijn biologisch gebouwd om naast primaire zorgverleners aandacht aan anderen te
schenken
- Het hele sociale systeem beïnvloedt het kind
- Vroege relaties met leeftijdsgenoten kunnen ook belangrijk zijn voor de ontwikkeling
Scrambled faces paradigm = Onderzoek met baby’s van een paar minuten oud die 4 borden met
gehusselde gezichten kregen te zien. Kinderen keken vaker naar het gezicht dan naar de gehusselde
gezichten en het blanco bord. Het werkt alleen wanneer een kindje ligt en tot 1 maand omdat
kinderen dan verder ontwikkeld zijn.
Contingentie
- Contingente reacties = reacties die voortbouwen op wat de anderen persoon heeft gedaan
- Begint bij kinderen van 6 maanden
- Voorbeeld = lichaamsdelen aanraken of speelgoed pakken
Prosociaal gedrag
- Prosociaal = vrijwillige acties die bedoeld zijn om een andere individu of een groep individuen
te helpen of ten goede te komen (reacties op angst, delen en samenwerken)
- Empathie wordt ontwikkeld rond 2 jaar oud maar daarvoor reageren kinderen al op de
disstress van anderen
1) Reacties op angst
- Poging om in te grijpen voor een slachtoffer, om de situatie te veranderen of om distress te
verminderen
- Pasgeborenen huilen als reactie op huilen van anderen (werkt alleen bij echt huilen)
- Kinderen van 8 maanden hebben al een gedragspatroon in hoe ze reageren op anderen
→ Kijken → affect (lachen) → fysieke reactie (aanraken) → eigen angst
→ Bijvoorbeeld 3 kinderen in kinderwagen tegenover elkaar zetten. Beginnen eerst met
elkaar te bekijken, dan lachen, dan aanraken en dan pas distress tonen
- Vanaf 2 jaar zijn er individuele verschillen
→ Sommigen gaan lachen, anderen worden zelfs angstiger
→ Ligt aan het temperament van het kind
→ Kinderen met autisme weten niet wat ze aan moeten met de distress van anderen
- Reageren op andermans angst is een basis overlevingsinstinct
,2) Delen
- Vanaf 12 maanden: affiliatief delen bijvoorbeeld samen spelen
→ Kinderen die niet delen weigeren om te delen of snappen het nog niet
- Vanaf 18 maanden: delen neemt toe vooral als het gevraagd wordt
→ Begrip van eigenaarschap = iemand kan iets bezitten
→ Onderscheid tussen algemeen voorwerp en voorwerp van bijvoorbeeld de moeder
- Vanaf 24 maanden: kinderen delen steeds meer en meer spontaan
→ Kinderen beginnen onderling te delen
→ Relatie met gevoeligheid voor angst van anderen, gevoelig kinderen delen meer
→ Maar niet-delen komt ook nog heel vaak voor
- Vanaf 48 maanden: delen neemt nog meer toe en is gerelateerd aan Theory of Mind
- Veel individuele verschillen
3) Samenwerken
- Begint al vanaf 1 jaar: herhaalt vaak gedragingen van de ouders
- Vanaf 2 jaar: complexere samenwerkingen zoals samen ergens aan trekken
- Is gerelateerd aan de ontwikkeling van taal want ze communiceren samen
- Keuze tussen samenwerking versus competitie, vooral bij schaarste
→ Meisjes delen vaker en jongens competeren meer
→ Kan liggen aan verschil in sociale normen en herkenning van genderverschillen
Conflict
- Conflict is functioneel
- Vanaf 1 jaar: conflicten oplossen door fysieke kracht
→ Bijvoorbeeld over speelgoed, meestal als er te weinig zijn of juist meer dan genoeg
→ Vaak oplossen door de ander de zin te geven of juist afpakken
- Vanaf 2 jaar: gebruik van verbale middelen
→ Kinderen vermijden conflicten, vooral hard slaan
→ Vergelding in conflict vindt plaats = reciprociteit (wederkerigheid oftewel als kind iets
niet kreeg van een ander, zou die de dag erna niks teruggeven)
- Genderverschillen beginnen vanaf 3 jaar
1) Het fysieke neemt vooral af bij meisjes maar niet echt bij jongens
- Oudere kinderen: het onderwerp van het conflict veranderd, vaker over de inhoud
2) Steeds meer verbaal en nauwelijks fysiek
Onderliggende vaardigheden
Er zijn enorme verschillen tussen kinderen en het hele sociale systeem is van belang, vaak heeft de
dagopvang positieve invloed. Ook is er enig bewijs voor continuïteit maar er is een gebrek aan studies
Gedeelde aandacht = het vermogen om aandacht te coördineren met een ander persoon
- Kinderen snappen dat ze de aandacht van anderen kunnen besturen
- Begint rond 6 maanden
- Gebruik maken van kijken en gebaren bijvoorbeeld wijzen naar objecten
- Een van de basisprincipes van ToM
Emotieregulatie = eigen emoties te reguleren zoals negatieve emoties vermijden
- Verschillen tussen volwassenen (meer emotie tonen = veiliger) en leeftijdsgenoten
- Contact met leeftijdsgenoten is cruciaal voor de ontwikkeling van emotieregulatie
- ‘’Veilige haven’’ om thuis te oefenen beïnvloedt ook hoe er later mee om wordt gegaan
,Inhibitiecontrole = Mogelijkheid om je eerste instincten in onderdrukken
- Als ze ouder worden beseffen ze wat wel en niet kan
- Belangrijk in spelsituaties
- Ontwikkeling van persoonlijke relaties, leren om anderen de ruimte te geven
- Gebalanceerde inhibitie: niet te veel en niet te weinig inhibitie
- Te veel inhibitiecontrole kan uiten in verlegenheid
Imitatie = anderen mensen nadoen
- Nodig voor harmonieus spel met leeftijdsgenoten
- Tool voor aanleren van sociale vaardigheden
- Relevant voor bonding
- Ook imitatie van peers bijvoorbeeld bij spelletjes leren
- Ook belangrijk voor later, mimicry = spiegelneuronen
- Vanaf 2 jaar worden leeftijdsgenoten al belangrijk dan de ouders
Causaal begrip = De ander is een sociale agent met intenties die zowel positief of negatief kan
reageren op een ander en heeft ook intenties
- Iemands eigen acties beïnvloeden anderen
- Bijvoorbeeld kinderen die gek doen, begrijpen dat mensen dat grappig vinden
- Vanaf 6-12 maanden: anderen kunnen per ongeluk dingen doen
Taal
- Kinderen zeggen vaker papa of mama omdat ze hier een
positieve reactie op krijgen
- Steeds betere relaties met leeftijdsgenoten naarmate de
taal ontwikkeld
- Vanaf 1 jaar de eerste woordjes
- Vanaf 2 jaar sterke ontwikkeling
- Verbaal vermogen is gerelateerd aan hogere pro-socialiteit
en lagere agressie
- Gerelateerd aan ToM-ontwikkeling want keren leren hoe ze
zich moeten uiten en hoe anderen dit doen
- Gesprekken worden belangrijker
- Achterstand in taal hangt samen met negatieve invloed op sociale relaties
- Vanaf 2 jaar ontwikkelt zich pretend play en fantasie spel en dit heeft invloed op
vriendschappen
, College 2 Sociale netwerken gedurende de levensloop
Grootte van het sociale netwerk gedurende de levensloop
Definities van sociale netwerken, sociaal-emotionele selectiviteit theorie, sociale konvooitheorie,
meta-analyse
Definities van sociale netwerken
Sociale netwerk = De mensen met wie iemand direct contact heeft
- Dus niet iedereen die je kent, maar alleen de mensen met wie je interactie hebt
- Eisen van een sociaal netwerk
1) Er is een sociale relatie dus er is contact met elkaar
2) Er zijn herhaalde sociale interacties
3) Er is een mentale representatie van de relatie (beide een gevoel erbij)
4) Belangrijk vanwege hulpbronnen (kan ook lol zijn)
Soorten sociale netwerk
- Globaal netwerk = alle sociale relaties
- Persoonlijke netwerk = belangrijkste, ook wel je supportnetwerk, combinatie van vrienden en
familie die elkaar wederzijds beïnvloeden
- Vriendschapsnetwerk = al je vrienden
- Familienetwerk = kan alleen je kernfamilie zijn maar soms ook je extended familie
- Werknetwerk = iedereen je op je werk kent, collega’s maar ook supervisors
Ties
Ties = band tussen mensen oftewel de relatie die 2 mensen aangaan.
- Sterkte van de ties hangt af van: (Granovetter)
1) De tijd die je met iemand doorbrengt
2) Emotionele intensiteit = durf je open te stellen tegen mensen
3) Intimiteit = veilig voelen bij elkaar, emotionele connectie
4) Reciprociteit = wederkerigheid / tweerichtingsverkeer
- Strong ties (sterke ties) = Familie, vrienden, het persoonlijke netwerk
- Weak ties (zwakke ties) = Kennissen, af en toe contact
- Absent ties (afwezige ties) = Toevallige ontmoetingen, bv met de bakker
Meestal zijn degene die het dichtstbij staan het belangrijkst maar soms zijn ze zwakke of afwezige ties
net zo belangrijk. Degene die dichtbij ons zijn vaak met elkaar in contact en komt weinig nieuwe
informatie bij en nieuwe, losstaande mensen kunnen je nieuwe informatie geven. Granovetter vond
dus dat alle ties even belangrijk zijn. Alle interacties vormen jouw sociale leven.
Sociaal-emotionele selectiviteit theorie = Er zijn 2 soorten doelen die belangrijk zijn in het sociale
netwerk en contacten namelijk kennisdoelen en emotieregulatiedoelen.
Kennisdoelen: Mindset en gedrag van exploratie: opstapeling
van informatie die voorbereidt op een toekomst waarin deze
nodig kunnen zijn – ten koste van emotioneel welbevinden.
Vooral te zien bij jongeren. Een groot netwerk heeft veel
voordelen:
- Horizon verbreden
- Kennis vergaren
- Nieuwe mensen ontmoeten
- Kansen nemen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julialeijgraaf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.