Vraagstuk 1:
a) Criteria voor een onderneming:
a. Art. 3.4 Wet IB. Iemand naar wiens rekening de onderneming wordt
gedreven hij is gerechtigd tot alle voordelen van de onderneming,
een aandeel zijn in de stille reserves van een bedrijf en de goodwill.
b. Rechtstreeks wordt verbonden met de zaak crediteuren hij moet
aansprakelijk zijn voor de crediteuren.
c. Jurisprudentie: Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
waarmee wordt beoogd door deelneming aan het economisch
verkeer, en het streven om voordeel te behalen. (Jurisprudentie
definitie van onderneming)
Gertrude kan dus worden gezien als ondernemer. (art. 3.4 Wet IB)
b) Gertrude heeft twee mogelijkheden om het verlies te verrekenen:
- Het verlies verrekenen met de winst uit de andere jaren. Dit is niet
mogelijk omdat zij nog maar één jaar ondernemer is
- Ze kan het ook verrekenen met de winsten en verliezen van de
aankomende jaren. Dit zal ze doen omdat de andere optie niet nodig is. (art.
3:150 Wet IB)
Dit is in overeenstemming met het totaalwinstbeginsel omdat het
totaalwinstbeginsel gaat over alle winsten en verliezen en aangezien ze pas één
jaar ondernemer is heeft ze pas één winst/verlies. (Art. 3.8 Wet IB)
Vraagstuk 2:
a) Paul is ondernemer in de zin van de Wet IB aangezien de onderneming
voor zijn rekening wordt gedreven. Bart geeft enkel financiële
hulpmiddelen en is niet aansprakelijk voor crediteuren. en houdt zich niet
bezig met de dagelijkse praktijk.
b) Criteria voor een onderneming: Duurzame organisatie van kapitaal en
arbeid waarmee winst te behalen door deelname aan het economisch
verkeer.
c) - Het realiteitsbeginsel. Het realiteitsbeginsel houdt in dat er altijd
waarheidsgetrouw moet worden weergegeven bij het bepalen van de
winst.
- Het voorzichtigheidsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat je kosten al moet
nemen wanneer ze in het vooruitzicht zijn en opbrengsten pas moet
meerekenen bij het bepalen van de winst wanneer je zeker weet dat je ze
binnen hebt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Davieed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.