100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Maatschappijwetenschappen H1 tm H14 $8.64   Add to cart

Summary

Samenvatting Maatschappijwetenschappen H1 tm H14

 52 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van het vak MAW. Hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 14. Alle kernconcepten worden benoemd en uitgelegd. Ik heb dit vak afgesloten met een 7 gemiddeld.

Preview 3 out of 21  pages

  • December 8, 2022
  • 21
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Samenvatting Maatschappijwetenschappen

HOOFDSTUK 1
politicologie: de wetenschap die machtsverhouding in de eigen samenleving en
betrekkingen tussen verschillende samenlevingen bestudeert. Vragen over vrijheid, macht
en onderdrukking spelen een rol.

sociologie: de wetenschap die het functioneren van mensen in groepen bestudeert en die
onderzoekt hoe samenlevingen functioneren. Veel aandacht voor vragen over gelijkheid,
ongelijkheid, welvaart, armoede, cohesie (binding) en ontbinding.

Een referentiekader is het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen
van waaruit iemand denkt en handelt (sociale bril)→ maakt onderdeel uit van
iemands identiteit.

identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft, (het beeld) dat hij uitdraagt en anderen
voorhoudt en (het beeld) dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen
persoon en dat is afgenomen van zijn perceptie over groep(en) waar hij wel of juist geen
deel van uitmaakt.

drie soorten identiteit:
1. persoonlijke identiteit: heeft te maken met het beeld dat iemand van zichzelf heeft
(het zelfbeeld).
2. sociale identiteit: het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand
deel van uitmaakt (groepsidentificatie). Als de sociale en persoonlijke identiteit botsen, geeft
dat spanning tussen het individu en de groep.
3. collectieve identiteit: het beeld dat de samenleving heeft van een groep en wel het
beeld dat ze blijvend kenmerkend voor die groep vindt.

kans: de waarschijnlijkheid dat een bepaald gebeurtenis zal optreden →
belangrijk bij onderzoek doen.
variabele: een kenmerk van een actor of samenleving en kan variëren.

socialisatie: het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en
de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen.

* overdracht: mensen brengen de cultuur van een groep of samenleving over
aan ‘nieuwkomers’. Mensen proberen anderen zich te laten gedragen zoals van
hen verwacht wordt in die groep of samenleving → socialisatoren.
* verwerving: mensen maken zich de cultuur van een groep of samenleving eigen. Ze
nemen de waarden en normen over en internaliseren ze → maken cultuur eigen.

politieke socialisatie: het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur
van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.

enculturatie: iemand leert de cultuur aan waarin hij geboren wordt.

acculturatie: het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit,

, dan die waarin iemand is opgegroeid.

conceptueel model: de invloed van variabelen op elkaar wordt weergeven in een
conceptueel model → een schema met pijltjes en hokjes. in de hokjes staan
woorden/korte omschrijvingen van de variabele. (wordt gelezen van links naar
rechts).

hypothese: toetsbaar idee over de werkelijkheid → wordt na onderzoek
aangenomen (klopt) of verworpen (klopt niet).

HOOFDSTUK 2
Er zijn vier typen bindingen:
1. affectieve bindingen: emotionele bindingen → verwijzen naar gevoelens om
ergens bij te horen (familie, vrienden).
2. cognitieve bindingen: bindingen op gebied van kennis → afhankelijk van
anderen die mensen iets aanleren (ouders, leraren, doktoren,
journalisten).
3. economische bindingen: bindingen die te maken hebben met werk, met goederen
die nodig zijn voor het bestaan.
4. politieke bindingen: bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld
moeten worden op gebied van bijv. onderwijs, zorg, verkeer, veiligheid →
collectieve goederen en diensten → geregeld door overheid.

Als mensen iets met elkaar delen vormen zij een binding waardoor ze een groep
kunnen vormen en elkaar beïnvloeden → groepsvorming. Mensen die willen horen bij
een groep passen hun gedrag aan de groepsnorm aan en beïnvloeden zelf ook weer de
groepsnorm.
Wel of niet bij een groep horen heeft te maken met insluiting en uitsluiting. Mensen die
erbij horen heet ingroup: daar is een binding mee, een gemeenschappelijke sociale
identiteit. Om groepsregels te handhaven is er in een groep sprake van sociale controle:
mensen brengen (dwingen) anderen ertoe zich te houden aan de normen van een groep.
Als mensen zich houden aan dezelfde groepsnormen kan de binding versterkt worden.
formeel: volgens de regels | informeel: niet volgens de regels
Er is sprake van informele sociale controle als groepsleden elkaar wijzen op de normen
en waarden van de groep.
Formele sociale controle verwijst naar mensen die vanuit hun beroep of functie anderen
op de regels wijzen, op basis van formele wetten, besluiten, vastgelegde regels.

Mensen die niet bij een groep horen heet outgroup → mensen tegen wie je je afzet of
met wie je in een soort strijd/competitie bent.
↳ bestaan veel stereotypen over: beelden waar iedereen van de groep aan voldoet en
ideeën over een groep mensen. Stereotypen zijn vaak gebaseerd op vooroordelen:
vooringenomen meningen over een groep mensen.

Verschillende situaties waarin mensen niet meer bij een groep horen:
● mensen kunnen er niet meer bij horen
● mensen mogen er niet meer bij horen
● mensen willen er niet meer bij horen



In een informele groep kennen mensen elkaar en voelen ze zich emotioneel met
elkaar verbonden → geen officiële regels.

, In een formele groep zijn er regels vastgelegd op papier of regels die anderen
makkelijk kunnen herkennen → sprake van hiërarchie → leden hebben een
bepaalde rol en doelen en normen voor de groep.

Bij een onderzoek delen wetenschappers mensen vaak in groepen in → delen
eenzelfde houding → sociale categorieën: delen bepaalde kenmerken maar hebben
verder geen gemeenschappelijke normen en waarden met elkaar.

Wat houdt de samenleving bijeen?
● gedeelde waarden en normen: hebben vorm gekregen bij het inrichten van de
samenleving, en door socialisatie en acculturatie worden die overgedragen op
nieuwkomers. Als mensen die zulke belangrijke waarden en normen met elkaar
delen heeft dat positief invloed op het bijeenhouden van de samenleving.
● wederzijdse afhankelijkheid: mensen zijn verbonden met elkaar en afhankelijk van
elkaar. Mensen hebben elkaar nodig om hun eigen doelen te bereiken ook al zijn die
in eerste instantie egoïstisch (welbegrepen eigenbelang).
● dwang: overheid of machthebber kan bijv. zijn militaire of politieke macht gebruiken
om mensen ertoe te dwingen om zich op een bepaalde manier te gedragen.

sociale cohesie: het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer
sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een
gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin
anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

↳ wordt als een soort bindmiddel van de samenleving gezien op verschillende
niveaus; mensen voelen zich met elkaar verbonden en vormen een groep. Er is
sociale cohesie als mensen erbij willen, kunnen en mogen zijn → kan in een
informele en formele groep.
Soms is de binding met een land sterker dan met een groep, soms andersom. Als er
spanningen zijn tussen verschillende groepen neemt de sociale cohesie tussen de groepen
af, maar binnen de groepen toe. Hierdoor kunnen er conflicten ontstaan.

correlatie: de samenhang tussen twee variabelen. Daarmee kunnen we voorspellingen
doen: als de ene bekend is, weten we hoe dat uitwerkt in de andere.

schijncorrelatie: geen echte samenhang tussen twee variabelen.

causaliteit of causale relatie: een oorzakelijk verband tussen twee variabelen →
variabele A leidt rechtstreeks tot variabele B. De ene variabele is op de een of
andere manier afhankelijk van de andere.

Sociale verschijnselen zijn heel vaak multicausaal: veel factoren spelen tegelijkertijd en de
vraag is welke werkelijk doorslaggevend zijn of er toe doen.




HOOFDSTUK 3
cultuur: het geheel van waarden, voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen en

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alyseevanheijst. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.64  1x  sold
  • (0)
  Add to cart