Hierbij mijn verslag van de profilering Meesterlijk met Mensen (keuzevak). Profilering is een van de laatste vakken die in de (verkorte deeltijd) studie wordt aangeboden (4 EC's). In dit verslag draait het om persoonsvorming en de verschillende subbegrippen als identiteit, karakter, subjectificatie...
Thanks for your review Ranji. Good luck with the training!
Seller
Follow
lori_lisa
Reviews received
Content preview
Najaar 2022 Meesterlijk met mensen
… op de Otterkolken in Heemskerk
Lori-Lisa van Gelder – van Berkel
PABO INHOLLAND HAARLEM | VDTF2A | 00401131
,MEESTERLIJK MET MENSEN
VOORWOORD
Augustus 2022
Anderhalf jaar geleden, in februari 2021 ben ik - na 20 jaar gestudeerd en gewerkt te
hebben in de wereld van online media - in de rollercoaster van het onderwijs gestapt.
Waar ik vlak na de start van mijn studie nog onzeker handelend voor de klas stond,
merk ik duidelijk de groei die ik heb doorgemaakt. Nu ik alle kennistoetsen,
beroepsproducten, eigen vaardigheden en stages met voldoende resultaat heb
afgesloten, heb ik een bredere basiskennis opgebouwd en weet ik beter wat voor type
leerkracht ik op dit moment ben en in de toekomst wil zijn.
Aankomende periode is het slotstuk van de studie. Ik heb hierbij voor de profilering
meesterlijk met mensen gekozen, omdat dit aansluit bij mijn voorgaande carrière als
teamleider. In die functie vond ik het immers ook enorm interessant hoe ik mijn team,
bestaande uit verschillende unieke persoonlijkheden met ieder eigen normen, waarden,
talenten en ontwikkelpunten, optimaal kon inzitten. In deze periode ga ik leren wat
het inhoudt om een persoonlijkheid, karakter of identiteit van een jong individu te
ontwikkelen en hoe ik dat het beste kan aanpakken.
Mijn doel als leerkracht blijft voorlopig nog steeds de volgende: met vriendelijk
aandacht creëer ik een relevante, rijke en betekenisvolle leeromgeving waarin een
leerling voldoende vertrouwen ontwikkelt en zichzelf kan ontplooien naar een betere
versie van zichzelf.
Lori-Lisa van Gelder – van Berkel, Heemskerk
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 1
,MEESTERLIJK MET MENSEN
VERKLARING VORMVEREISTEN
Naam student Lori-Lisa van Gelder
Studentnummer 00401131
Onderwijseenheid PABO VDT F2a
Datum 02-12-2022
Criteria Omschrijving Vink aan indien
je bewijsdossier
voldoet aan de
eis
Volledigheid Het bewijsdossier bevat bewijzen die de claim V
ondersteunen ten aanzien van de
leeruitkomst(en). In het bewijsdossier wordt op
passende plekken naar bewijsmaterialen
verwezen en het bewijsmateriaal is geordend
(alle onderdelen zijn aanwezig).
Omvang Er is geen maximale omvang voor dit V
werkstuk. Zorg dat de inleiding en toelichting
helder en beknopt geformuleerd zijn, zonder
herhalingen.
Transparantie Bewijzen zijn als bijlagen opgenomen en via de V
(bronnen) navigatiebalk te bereiken (koppenstructuur).
APA Naar gebruikte bronnen is volgens de APA- V
richtlijnen verwezen (in de tekst en in de
bronnenlijst).
Structuur Het bewijsdossier is toegankelijk (opbouw en V
indeling). Het bewijsdossier is zodanig
gestructureerd dat een beoordelaar efficiënt de
benodigde informatie kan vinden.
2.1 WAT ZEGT DE THEORIE? (KENNEN) ............................................................................................................... 6
2.1.1 Waartoe? De Pedagogische opdracht van het onderwijs .............................................. 6
2.1.2 Drie doeldomeinen .............................................................................................................................. 6
2.2 HOE GAAT DAT DAN IN DE PRAKTIJK? (KUNNEN) .......................................................................................... 6
2.2.1 Meetbaarheid van onderwijs......................................................................................................... 6
2.2.2 doeldomeinen zijn onmeetbaar (Normatieve validiteit) ................................................ 7
2.3 WAT VIND IK? (VINDEN) ................................................................................................................................... 7
2.3.1 Toestsen: ja of nee .............................................................................................................................. 7
2.3.2 Op zoek naar ‘Het moeilijke midden’ ....................................................................................... 8
2.3.3 Handelingsperspectieven: onderbreken, vertragen en ondersteunen ...................... 8
2.4 WIE BEN IK? (ZIJN)............................................................................................................................................ 8
3 ELSHOUT: PERSOONSVORMING EN HET ZELF .................................................................................. 10
3.1 WAT ZEGT DE THEORIE EN HOE GAAT DAT IN DE PRAKTIJK? (KENNEN, KUNNEN) .............................. 10
3.1.1 Persoonlijkheid ................................................................................................................................... 10
3.1.2 Identiteit ................................................................................................................................................ 11
3.1.3 Karakter ................................................................................................................................................. 11
3.2 HET ZELF: WAT VIND IK EN IK WIE BEN IK? (VINDEN, ZIJN) ..................................................................... 12
4 VAN MANEN: PEDAGOGISCHE TACT ..................................................................................................... 13
4.1 WAT ZEGT DE THEORIE? (KENNEN) ............................................................................................................. 13
4.1.1 De leraar centraal ............................................................................................................................. 13
4.1.2 De tactvolle leraar: Van schuring naar pedagogisch begrip ...................................... 13
4.2 HOE GAAT DAT DAN IN DE PRAKTIJK? (KUNNEN) ........................................................................................ 14
4.2.1 Is pedagogisch tact trainbaar? ................................................................................................. 14
4.3 WAT VIND IK EN WIE BEN IK? (VINDEN EN ZIJN) ........................................................................................ 14
5.1 WAT ZEGT DE THEORIE? (KENNEN) ............................................................................................................... 15
5.1.1 Definitie .................................................................................................................................................. 15
5.1.2 Drie uitgangspunten van burgerschap .................................................................................. 15
5.2 HOE GAAT DAT DAN IN DE PRAKTIJK? (KUNNEN) ........................................................................................ 16
5.3 WAT VIND IK EN WIE BEN IK? (VINDEN EN ZIJN) ........................................................................................ 17
6 HET GELUK (KENNEN, KUNNEN, VINDEN EN ZIJN GECOMBINEERD) ..................................... 18
6.1 DE MAAKBAARHEID VAN DE GELUKSMAATSCHAPPIJ .................................................................................... 18
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 3
,MEESTERLIJK MET MENSEN
6.2 PAK JE KAIROSTIJD, HAAST JE LANGZAAM ................................................................................................... 18
6.3 STREEF NIET NAAR GELUK, MAAR NAAR EEN LEVEN VOL BETEKENIS ....................................................... 18
8.1 ESSAY: WAT WIL IK KINDEREN ALS PERSOON MEEGEVEN EN HOE WIL IK DAT DOEN IN HET
ONDERWIJS?.................................................................................................................................................................. 21
8.2 OPDRACHT: WIE HEBBEN MIJ GEVORMD? .................................................................................................... 22
8.3 OPDRACHT: WEG MET PERSOONSVORMING? ............................................................................................... 24
8.4 LEESDOSSIER (KENNEN EN VINDEN) ............................................................................................................. 25
8.4.1 Titel: The House in the Cerulean Sea ...................................................................................... 25
8.4.2 Titel: Socrates op Sneakers (2022) ........................................................................................... 26
8.4.3 Titel: Thirteen Reasons Why (2007) ......................................................................................... 27
8.4.4 Titel: Inside Out.................................................................................................................................. 28
8.4.5 Titel: Chronos ontmoet Kairos ................................................................................................... 29
8.4.6 Titel: Denken over onderwijs. H2 – Ethiek in de school ............................................... 30
8.4.7 Titel: Denken over onderwijs. H3 – Goed werk, de beroepsbeoefenaar ................ 31
8.4.8 Titel: Pedagogische canon, #7: Max van Manen, pedagogische tact en
sensitiviteit .......................................................................................................................................................... 32
8.4.9 Titel: Harm Klifman over hoe je management boeken het beste met de bril
van retorica kunt lezen (podcast) ........................................................................................................... 33
8.4.10 Titel: Filosoof Joep Dohmen: Op hun vijfendertigste staan veel jonge
mensen ineens met lege handen ............................................................................................................... 35
8.4.11 Titel: 7 eigenschappen voor managers .............................................................................. 36
8.4.12 Titel: 7 eigenschappen van effectief leiderschap .......................................................... 37
8.4.13 Titel: One minute manager ...................................................................................................... 38
8.4.14 Titel: One minute manager werkt met topteams ....................................................... 40
8.4.15 Titel: De jongen, de mol, de vos en het paard ................................................................ 42
8.4.16 Titel: Start with the why .......................................................................................................... 43
8.4.17 En nog 35 andere titels… .......................................................................................................... 44
8.5 UITWERKING VORMINGSMOMENTEN IN DAGELIJKS DAGBOEK (KUNNEN EN ZIJN) ................................. 45
8.5.1 De precaire balans tussen autoriteit en relatie ............................................................... 45
8.5.2 Verdriet over cijfer leidt tot inzicht in ander, dieperliggend probleem ............... 46
8.5.3 Spanning rondom beugel .............................................................................................................. 47
8.5.4 Groepje jongens maakt het goed met elkaar na opstootje op het plein ............ 48
8.5.5 Verdriet over overleden huisdier: hart luchten voelt fijn ............................................ 49
8.5.6 Verkering en privacy om dat in de klas te delen of niet ............................................. 50
8.5.7 Hoe het gebruik van een scheldwoord een (kleine) doorbraak gaf in inzicht
van iemands handelen ................................................................................................................................... 51
8.5.8 Stukje bij beetje lijkt G. het sociale spel beter te snappen ........................................ 52
8.5.9 Toetsdruk en veel afleiding, toch focus ................................................................................ 53
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 4
,MEESTERLIJK MET MENSEN
1 INLEIDING
1.1 STAGESCHOOL: DE OTTERKOLKEN IN HEEMSKERK
Ik loop deze periode stage op de Otterkolken in Heemskerk. Het is een middelgrote
basisschool gelegen in een overwegend witte wijk. De visie van de school is dat alle
leerlingen zich binnen de grenzen van hun mogelijkheden optimaal kunnen
ontwikkelen. Dat doen de leerkrachten door voor hen een veilige en uitdagende
leeromgeving in te richten, waarin wordt omzien naar elkaar.
1. Veilig en sociaal: Otterkolken is een veilige en sociale school waar elk kind zich
optimaal kan ontwikkelen.
2. Gezonde school: Bewegend leren en een gezonde school stimuleren de
ontwikkeling van het kinderbrein.
3. Doelgericht leren: Doelgericht onderwijs zorgt voor goede resultaten van onze
leerlingen.
4. Klaar voor de wereld van morgen: De wereld verandert continu. Wij leren
kinderen al vroeg met veranderingen om te gaan en leren ze vaardigheden voor
de toekomst.
In een veilige omgeving kunnen kinderen zich ontwikkelen tot gelukkige
wereldburgers, die iets kunnen bijdragen en van waarde kunnen zijn in een steeds
veranderende wereld.
1.2 COMBIGROEP 7/8
Ik loop deze periode stage op de Otterkolken in Heemskerk. De Otterkolken is een
interconfessionele basisschool die is gelegen midden in een groen park in het noorden
van Heemskerk. De school heeft ca 325 leerlingen en de leerlingenpopulatie is over het
algemeen “wit” te noemen.
Ik loop mijn laatste stage in de klas van juf Jessica. Zij geeft 5 dagen per week les aan
de combigroep 7/8, bestaande uit 20 leerlingen (groep 7: 9 leerlingen, groep 8: 11
leerlingen).
Er wordt op de Otterkolken programmagericht onderwijs geven, waarbij met vaste
methodes en doorlopende leerlijnen wordt gewerkt. Alle leerlingen hebben een eigen
Chromebook tot hun beschikking aangezien enkele methodes (rekenen: Pluspunt, WO:
Naut Meander Brandaan) voornamelijk digitaal worden aangeboden. Er heerst een fijne
sfeer waar leerkrachten en leerlingen oog voor elkaar hebben.
Deze periode staat voor mij in het teken van ‘meters maken’. Als persoon (en dus ook
als leerkracht) vind ik het belangrijk om relatie op te bouwen en dat lukt nu eenmaal
lastiger wanneer je er maar een dag in de week bent. Daarom heb ik ervoor gekozen
deze laatste periode drie dagen per week stage te lopen. Ik wil veel lessen geven en
veel interactie met de leerlingen hebben. Ik loop stage op dinsdag, woensdag en
donderdag.
2.1.1 WAARTOE? DE PEDAGOGISCHE OPDRACHT VAN HET ONDERWIJS
Volgens Biesta heeft het onderwijs als doel “om in elk kind het verlangen te wekken
om op een volwassen manier in de wereld te willen zijn”. Met volwassen bedoelt Biesta
dat je verantwoordelijkheid neemt over je eigen daden en handelt in harmonie met de
wereld om je heen (Bos, 2019).
De kern van het onderwijs wordt gevormd door de pedagogische opdracht. Biesta stelt
hierbij de volgende vraag: waartoe willen wij kinderen onderwijzen? Aan de ene kant is
dit kennis en kunde over de wereld waar een leerling zich in bevindt, aan de andere
kant dient er ruimte te zijn voor de leerling om als autonoom wezen te denken en te
handelen in die wereld, aldus Biesta (Bos, 2019).
2.1.2 DRIE DOELDOMEINEN
Het gedachtengoed van Gert Biesta laat zich vangen drie aspecten waar je altijd mee
bezig bent als je onderwijs geeft. Biesta noemt dit ook wel de drie doeldomeinen:
1. Kwalificatie: het aanleren of beschikbaar maken van kennis, kunde,
vaardigheden en houdingen zodat leerlingen iets kunnen doen;
2. Socialisatie: het onderdeel worden van culturele onderdelen of praktijken;
3. Subjectificatie*: het vinden van onafhankelijke manieren van denken en zijn, ook
wel ‘de volwassen vrijheid van een individu’.
(Ris, 2022) (Elshout, Meerstelijk met mensen - College 2: Biesta, 2022).
*Verderop in dit verslag zoom ik verder in op subjectificatie (persoonsvorming) aan de
hand van de theorie van Elshout.
2.2 HOE GAAT DAT DAN IN DE PRAKTIJK? (KUNNEN)
2.2.1 MEETBAARHEID VAN ONDERWIJS
Er wordt volop getoetst in het onderwijs. Dit is immers een objectieve manier om
inzichtelijk te maken of leerlingen de lesstof beheersen. In een opiniestuk in de
Volkskrant pleit Erik Meester dat toetsen goed is voor leraren en leerlingen, mits deze
gericht zijn op landelijk gespecificeerd curriculum waarin staat wat leerlingen per
leerjaar minimaal zouden moeten beheersen (Meester, 2022).
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 6
,MEESTERLIJK MET MENSEN
Tijdens het tweede college besprak Elshout hoe hij een aantal jaar geleden op een
zwakke school werkzaam was, waar een nieuwe directie werd geïnstalleerd. De
duimschroeven werden aangedraaid en de focus van de leerkrachten kwam te liggen
op kinderen toetsvaardig maken. Er werd een beloningscultuur gecreëerd (als binnen
de tijd deze tekst leest, dan krijg je een snoepje) of bepaalde kinderen werden buiten
het proces van cito’s gehouden om het klassenresultaat hoog te houden. De resultaten
gingen omhoog, maar tegelijkertijd gaat er ook veel mis, zo bespraken we in het
college:
• Het systeem wordt leidend, ipv het talent en geluk van de kinderen;
• Het kind wordt teruggebracht naar enkel een cijfer en dat is het enige dat
telt. Een kind is meer dan alleen een cijfer.
• Focus in de maatschappij is competitief, ipv samenwerkend
• Volgende generatie moet het beter doen dan de generatie voor hen. Maar wat
is dan beter?
2.2.2 DOELDOMEINEN ZIJN ONMEETBAAR (NORMATIEVE VALIDITEIT)
“Veel van wat onderwijs goed onderwijs maakt kan in het geheel
niet in cijfers worden weergegeven en moet daarom op andere
manieren zichtbaar worden gemaakt.” (Biesta, 2015)
Biesta redeneert dat in het onderwijs rekening gehouden moet worden met normatieve
validiteit: de zaken die gemeten kunnen worden, zijn niet automatisch de
belangrijkste zaken. Bovenstaand voorbeeld toont aan dat dit ook het geval is met de
doeldomeinen. Onderwijs is geen productieproces, een kind is geen materiaal, een school
is geen fabriek.
“Een student is geen ding waar de docent op inwerkt, maar een
subject van communicatie.”. (Biesta, 2015)
Als leerkracht is het belangrijk je te realiseren dat een kind geen object is, maar een
subject met een unieke kijk op de wereld. Het is een unieke ervaarder van interacties
en communicatie. Kortom, onderwijs is een subjectief proces en daarom niet
toetsbaar. (Elshout, Meerstelijk met mensen - College 2: Biesta, 2022).
2.3 WAT VIND IK? (VINDEN)
2.3.1 TOESTSEN: JA OF NEE
Ik ben analytisch van aard. Toetsen helpen bepaalde aspecten inzichtelijk te maken:
wat beheerst een leerling, waar is nog extra aandacht voor nodig. Ook in het kader
van ieder individu is uniek en heeft in die zin andere behoeftes, is het prettig om te
kunnen inzoomen op waar de behoefte nu precies ligt. Daarvoor zijn toetsen in mijn
ogen zeker waardevol. Ik ben het wel met Meesters (2022) eens dat het geen wedstrijd
moet zijn: wie haalt het hoogste cijfer?
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 7
,MEESTERLIJK MET MENSEN
2.3.2 OP ZOEK NAAR ‘HET MOEILIJKE MIDDEN’
Ik vind Biesta’s doeldomeinen zeker interessant. Tegelijk blijven het vrij abstracte
begrippen. Hoe handel je nu hierop in de klas? Tijdens het bestuderen van het
onderwerp stuitte ik op een podcast van Taco Visser die in gesprek is met Jelle Ris, co-
auteur van het boek ‘Wereldgericht onderwijzen: Biesta in de praktijk’, waarin zij
bespreken wat je als leraar kunt inbrengen en wat je moet laten gebeuren?
Ris stelt: “Subjectificatie gaat er onder andere om dat een kind leert wat het kan doen
met de eigen vrijheid en hoe het daarin steeds ‘het moeilijke midden’ kan vinden. Dat
midden ligt ergens tussen aan jezelf voorbijgaan of dingen niet aangaan, en de wereld
tekortdoen of anderen domineren.” (Ris, 2022)
Zoals Ris het beschrijft, zie ik het moeilijke midden als een weegschaal. Iedere leerling
heeft andere zaken aan beiden kanten liggen. De leerling probeert daarin continu
balans tussen zichzelf en de wereld te vinden en het is een van de taken van de
leerkracht om de leerling daarin te begeleiden.
2.3.3 HANDELINGSPERSPECTIEVEN: ONDERBREKEN, VERTRAGEN EN
ONDERSTEUNEN
In de podcast praten Ris en Visser ook over de pedagogische handelingsperspectieven
die leerkrachten (kunnen) inzetten om dat moeilijke midden te vinden: onderbreken,
vertragen en ondersteunen.
Onderbreken betekent “plat gezegd de bubbel laten barsten, zodat er een grotere
bubbel kan ontstaan. Dat kan ongemakkelijk zijn en de leerling heeft vervolgens tijd
en ruimte, oftewel vertraging nodig om zich tot de nieuwe situatie of inzichten te
verhouden. De ondersteuning om dat uit te houden kan iemand zowel in zichzelf als de
omgeving vinden. De leraar kan signaleren wat het kind nodig heeft om weer
zelfstandig in het midden te komen staan.” (Ris, 2022)
Ris geeft op deze manier woorden aan activiteiten die ik daadwerkelijk al in de klas
doe, al benoemde ik tot op heden niet als dusdanig. Het zorgt ervoor dat ik het
abstracte gedachtegoed van Biesta iets concreter kan toepassen in de klas.
2.4 WIE BEN IK? (ZIJN)
Ik kan niet zeggen dat ik tijdens mijn stages op scholen heb gewerkt waar
leerkrachten handelden als Elshout in zijn anekdote beschrijft. Ik kan echter ook niet
zeggen dat het niet gebeurde. Omdat ik er maar één dag in de week was, had ik hier
onvoldoende zicht op. Ik kan me wel voorstellen dat ik me ooit in de toekomst in zo’n
omgeving bevindt. En om eerlijk te zijn, hoe ik dan zal handelen, dat weet ik nu nog
niet.
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 8
, MEESTERLIJK MET MENSEN
Enerzijds heb ik een duidelijke voorkeur voor programmagericht gericht onderwijs en
een sterke behoefte aan structuur en meetbare resultaten. De nadruk van mijn
handelen kan in die zin gemakkelijk komen te liggen op kwalificatie: het bijbrengen
van kennis, kunde, vaardigheden en houdingen. Dit wordt gedreven vanuit mijn
perfectionistische karakter (of is het de persoonlijkheidseigenschap zorgvuldigheid, die
ik verderop in het hoofdstuk van HET ZELF beschrijf?) en is te koppelen aan de
‘relevante, rijke en betekenisvolle leeromgeving’ uit mijn missie. In die zin zie ik
mezelf meegaan in dit toetsgedreven handelen.
Anderzijds ben ik overtuigd van de kracht van het individu (subjectificatie) en de
magie die kan ontstaan wanneer hij/zij zich waant in een veilige, inspirerende
omgeving (socialisatie). In mijn vorige baan als teamleider vond ik het fantastisch om
individuen met verschillende talenten bij elkaar te brengen en synergie te zien
ontstaan. Dankzij mijn sensitieve karakter (of is het de persoonlijkheidseigenschap
altruïsme, die ik verderop in het hoofdstuk van HET ZELF beschrijf?) lukt het me over
het algemeen goed om hier ruimte voor te maken. Terugkoppelend naar mijn missie,
mijn sensitieve karakter helpt mij een leerling ruimte te geven om ‘zichzelf te
ontplooien naar een betere versie van zichzelf’.
LORI-LISA VAN GELDER – VAN BERKEL 9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lori_lisa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.67. You're not tied to anything after your purchase.