Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht
Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van de literatuur die verplicht is gesteld voor het vak internationaal privaatrecht. Daarbij heb ik per week de aanvullende artikelen in het kort samengevat en toegevoegd.
Weken 1 en 2 Inleiding en internationale bevoegdheid
Het internationaal privaatrecht heeft ten doel de problemen die voortvloeien uit de
samenloop van nationale rechtsstelsels bij internationale privaatrechtelijke
rechtsverhoudingen te normeren: een doelmatige en rechtvaardige regeling van het door
rechtsverscheidenheid gecompliceerde internationale rechtsverkeer. Onder het eenvormig
privaatrecht verstaat men het door middel van verdragen internationaal geünificeerd
materieel privaatrecht.
Ongeschreven recht, wettelijke regelingen, een vrij groot aantal verdragen van verschillende
herkomst, en Europese verordeningen vormen de bronnen van het Nederlandse ipr. Het
ongeschreven recht is wat het conflictenrecht en het internationaal bevoegdheidsrecht betreft
door de loop van tijd vrijwel geheel vervangen door geschreven regelingen. Slechts op het
gebied van de erkenning van buitenlandse vonnissen speelt ongeschreven recht nog een
belangrijke rol. Hoewel belangrijke onderdelen van het ipr inmiddels door de Nederlandse
wetgever zijn gecodificeerd, vormt de wet niet de belangrijkste bron van het in Nederland
geldende ipr. De regeling van het conflictenrecht in Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en
de regeling van het internationale bevoegdheidsrecht in Boek 1 van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering laten de gelding van verdragen en Europese verordeningen op
het terrein van het ipr onverlet (artikel 10:1 BW jo. 1 Rv). Nu Nederland partij is bij talrijke
verdragen op het gebied van het ipr en ook de Europese regelgeving brede terreinen van het
ipr bestrijkt, is de rol van de nationale ipr-wetgeving bescheiden: zij vult de leemten op in de
bestaande internationale en Europese ipr-regelgeving.
Van groot belang is de ipr-regelgeving die tot stand is en wordt gebracht in het kader van de
Europese Unie. De uitleg van de verordeningen ligt via de prejudiciële procedure van artikel
267 VWEU in handen van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Bij samenloop van een ipr-regel uit internationale bron en een ipr-regel uit nationale bron
gaat de internationale regel in beginsel voor. Bij samenloop van ipr-regels uit verschillende
internationale bronnen wordt de onderlinge afbakening en rangorde bepaald door hetgeen
de desbetreffende internationale verdragen of regelingen daarover zelf aan voorzieningen
bevatten.
Het materiële toepassingsgebied betreft de door de regeling bestreken onderwerpen, de
afbakening van de regeling ratione materiae. Onder het formele toepassingsgebied is te
verstaan het naar personele en/of territoriale criteria bepaalde ruimtelijke toepassingsgebied
van de regeling. Het temporele toepassingsgebied betreft de overgangsrechtelijke
voorzieningen van de regeling.
Ontwikkelingen van het ipr
Het strakke keurslijf waarin de soevereiniteitsleer het formele ipr had gedwongen, strookte
niet met de eisen van het internationale verkeer. Door middel van verdragen, waarin de
verdragsluitende staten op basis van reciprociteit onder bepaalde voorwaarden
uitzonderingen toestonden op hun soevereiniteitspretenties, zocht men wegen om de
scherpe kanten van de soevereiniteitsleer in het internationale procesrecht weg te slijpen.
Pas in de loop van de 20e eeuw heeft het formele ipr zich langzamerhand aan de greep van
de soevereiniteitsleer weten te ontworstelen.
,Internationaal bevoegdheidsrecht
Bronnen:
- Brussel I bis-Verordening: voorziet in een stelsel van internationale relatieve
bevoegdheidsregels voor het rechtsverkeer binnen de Europese unie in burgerlijke en
handelszaken.
- Verdrag van Lugano, Lugano II-Verdrag. Dit verdrag is voor Nederland in werking
getreden op 1 januari 2010 en is, vanuit Nederland bezien, nog van belang in de
relatie van IJsland, Noorwegen en Zwitserland. De Europese Unie is partij bij het
Lugano II-Verdrag, waardoor het verdrag deel uitmaakt van het Unierecht – uitleg is
voorbehouden aan het Hof van Justitie.
- Haags Forumkeuzeverdrag, in werking getreden voor lidstaten van de Europese Unie
op 1 oktober 2015. Het is van belang in relatie met Mexico, Montenegro en
Singapore.
Het internationaal bevoegdheidsrecht betreft de vraag naar de bevoegdheid van de nationale
rechter in internationaal verband. Het bevat regels die bepalen onder welke omstandigheden
en voorwaarden de nationale rechter bevoegd is een privaatrechtelijke zaak met een
internationaal karakter te berechten en wanneer niet. De bevoegdheid van de rechter binnen
zijn land – intern – wordt bepaald door zijn nationale procesrecht in de vorm van regels van
absolute en relatieve bevoegdheid.
Uitgangspunt is dat het internationaal bevoegdheidsrecht nationaal recht is. Elke staat heeft
zijn eigen regels van internationaal bevoegdheidsrecht en is in beginsel vrij deze regels naar
eigen goeddunken op te stellen. Echter, zijn er een groot aantal internationale regelingen tot
stand gebracht in de vorm van met name verdragen en Europese verordeningen.
De nationale regels van internationaal bevoegdheidsrecht hebben een eenzijdig karakter. Zij
bepalen wanneer de eigen nationale rechter bevoegd is een internationale privaatrechtelijke
zaak te berechten en wanneer niet. Zij bakenen aldus de internationale bevoegdheid van de
nationale rechter eenzijdig af en laten zich over de internationale bevoegdheid van vreemde
rechters niet uit. Dit eenzijdige karakter van de nationale regels van internationaal
bevoegdheidsrecht hangt samen met het feit dat de primaire functie van dit rechtsgebied niet
is de verdeling en coördinatie van bevoegdheid over de gerechten van de verschillende
staten, maar slechts de toekenning, attributie, van internationale bevoegdheid aan de eigen
nationale rechter. Voor regels van internationaal bevoegdheidsrecht die in internationale
regelingen zijn neergelegd, ligt dat anders. Indien staten zich in internationale regelingen
verbinden tot eenmaking van het internationaal bevoegdheidsrecht in hun onderlinge
rechtsverkeer is het mogelijk zulke verdelingsregels tot stand te brengen en aan de
bevoegdheidsregels een meerzijdig karakter te geven.
De regels van internationaal bevoegdheidsrecht zijn in procesrechtelijke zin van openbare
orde. Dat betekent niet alleen dat de rechter ambtshalve de internationale bevoegdheid van
de Nederlandse rechter moet onderzoeken, maar ook dat de rechter dit onderzoek moet
verrichten ongeacht of hij daarmee buiten de rechtsstrijd van partijen treedt en ongeacht of
hij zich daarbij baseert op andere feiten dan die welke partijen aan hun vordering, verzoek of
verweer ten grondslag hebben gelegd.
In het algemeen is voor de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter
beslissend het tijdstip waarop de procedure in eerste aanleg aanhangig is gemaakt, dus het
tijdstip waarop de dagvaarding wordt betekend of het verzoekschrift bij het gerecht wordt
ingediend: het perpetuatio fori-beginsel.
Een beroep op immuniteit van een vreemde staat of een internationale organisatie – dat,
indien het beroep slaagt, ook leidt tot onbevoegdheid van de rechter – gaat vooraf aan de
,beoordeling van de internationale bevoegdheid. Rechtsgrond voor immuniteit is een
volkenrechtelijk beginsel. Volkenrechtelijk zijn nationale rechters niet bevoegd om
rechtsvorderingen tegen een vreemde staat, diens ambtsdragers en staatsdiensten te
berechten – uitsluitend tot handelingen die de staat verricht in de uitoefening van zijn
overheidstaak (acta iure imperii) en niet tot gevallen waarin een staat op voet van gelijkheid
rechtsbetrekkingen is aangegaan met particulieren (acta iure gestionis).
Welke belangen spelen een rol in het internationaal bevoegdheidsrecht? Op welke
beginselen pleegt de toekenning van internationaal bevoegdheid aan de nationale rechter te
berusten?
1. Enerzijds: het belang van de staat om op zijn grondgebied orde en rust te
handhaven, zodat privaatrechtelijke geschillen die personeel of territoriaal met het
grondgebied van de staat zijn verbonden steeds bij de rechter van die staat moeten
kunnen worden aangebracht: hechte band tussen geschil en forumstaat dient
bevoegdheid op te leveren. Anderzijds: de beperkte capaciteit van het uit de
openbare middelen gefinancierde rechterlijke apparaat mag niet overbelast worden
door de deuren open te zetten voor alle privaatrechtelijke geschillen die waar ook ter
wereld rijzen (kostenbelang): ontbreken van enige relevante band tussen geschil en
forumstaat dient tot onbevoegdheid te leiden.
2. Procespartijen dienen voor hun internationale geschil steeds een internationaal
bevoegde rechter te kunnen vinden. Dit betekent dat de nationale wetgevers bij de
inrichting van hun internationaal bevoegdheidsrecht niet zo terughoudend mogen zijn
dat bepaalde internationale geschillen nergens een bevoegde rechter vinden. De
staat heeft ten aanzien van het internationale rechtsverkeer de plicht een bijdrage te
leveren aan de internationale rechtsbedeling en dient zich bij deze dienstverlening
niet al te zuinig op te stellen.
Bovendien hebben procespartijen er belang bij dat zij hun internationale geschil
kunnen aanbrengen bij een rechter die uit het oogpunt van proceskosten,
proceseconomie of kwaliteit van rechtsbedeling voor hun geschil het meest geschikt
is.
Welke aanknopingspunten tussen geschil en forumstaat zijn nu geschikt om bevoegdheid te
vestigen?
De gebruikelijke gronden voor bevoegdheid worden gevonden in omstandigheden
betreffende de procespartijen (woon- of verblijfplaats van de procespartijen en dan met name
die van de gedaagde: forum rei), het onderwerp van geschil, of de verhaalsmogelijkheid.
Naast deze objectieve gronden voor rechtsmacht wordt, rechtsvergelijkend beschouwd, in
toenemende mate ook aan de wil van de procespartijen bevoegdheidscheppende betekenis
toegekend.
De bevoegdheidsgronden die betrekking hebben op het onderwerp van geschil betreffen de
ligging van de goederen waarover het geschil gaat, de plaats van de handelingen die
aanleiding gaven tot het geschil, of de plaats waar de litigieuze rechtshandeling moet worden
verricht dan wel gevolgen heeft. Proceseconomische overwegingen, met name in verband
met bewijsmogelijkheden, vormen de ratio van deze bevoegdheidsgronden.
Naast deze objectieve gronden voor rechtsmacht wordt in de meeste rechtsstelsels
aanvaard dat de procespartijen bevoegd zijn door een gezamenlijke keuze zelf de
internationaal bevoegde rechter aan te wijzen. Het recht om recht te spreken wijkt voor de
plicht tot rechtsbedeling: niet de rechten en de belangen van de staat om met uitsluiting van
andere staten recht te spreken over allen die zich op zijn grondgebied bevinden en zijn
rechterlijk apparaat slechts ter beschikking te stellen ter behartiging van eigen, nationale
belangen, maar de particuliere belangen van de procespartijen bij berechting van hun geschil
door een rechter die zij om hen moverende redenen geschikt achten, staan voorop. De
, bevoegdheid tot internationale forumkeuze is in de meeste rechtsstelsels intussen niet
onbeperkt.
De regels van het internationaal bevoegdheidsrecht zijn onderworpen aan een aantal
algemene uitzonderingen:
1. Forum non conveniens. Volgens deze regel is de rechter vrij, hoewel hij in een
bepaalde zaak bevoegd is krachtens een regel van internationaal bevoegdheidsrecht,
zich als ongeschikte rechter onbevoegd te verklaren, indien de zaak onvoldoende
aanknopingspunten heeft met de rechtssfeer van zijn land, de forumstaat – commune
internationaal bevoegheidsrecht. Er is geen relevante band tussen de forumstaat en
het geschil.
Onder Brussel I bis-Verordening is deze uitzondering niet toegelaten.
2. Forum conveniens. Volgens deze regel is de rechter, ook al kan hij niet aan enige
bevoegdheidsregel bevoegdheid ontlenen, toch bevoegd indien de zaak voldoende
met de rechtssfeer van zijn land is verbonden.
3. Forum necessitatis. Volgens deze regel mag de rechter, hoewel geen regel van
internationaal bevoegdheidsrecht hem bevoegd verklaart, toch bevoegd achten,
indien een effectieve rechtsingang bij een buitenlandse rechter ontbreekt. Vinden
partijen elders geen bevoegde rechter of is de toegang tot de bevoegde buitenlandse
rechter door uitzonderlijke omstandigheden (natuurrampen, oorlog e.d.) feitelijk
afgesloten, dan mag de rechter zich als forum necessitatis bevoegd achten.
Artikel 6 EVRM.
4. Litispendentie. De zaak hangt reeds bij een buitenlandse rechter. In zo’n geval rijst de
vraag of de later aangezochte rechter, hoewel bevoegd om van de zaak kennis te
nemen, zich toch niet van berechting van deze zaak dient te onthouden door zich
alsnog onbevoegd te verklaren. Rechtsgrond voor deze uitzondering is het
voorkomen van tegenstrijdige beslissingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.01. You're not tied to anything after your purchase.