Taak MTH B1 Ik tel maar twee polsen
Soort taak Studie- en toepassingstaak
Aantal SBU 2 D+ en 3 D-
Inleiding
Met de ‘pols’ wordt in het medisch circuit het tellen van het aantal hartslagen per minuut bedoeld, gemeten aan de
arteria radialis (polsslagader). Het voelen van de pols is een wat onderschatte handeling die in de praktijk vaak niet
zorgvuldig wordt uitgevoerd of zelfs wordt overgeslagen. In de NHG-standaard atriumfibrilleren is het voelen van de
pols daarom terecht weer een standaard onderdeel geworden van het meten van de bloeddruk.
Werkwijze
1. Lees de volgende hoofdstukken / paragrafen / onderdelen en noteer of kruis aan wat je niet begrijpt.
Medisch-technisch handelen hdst. 5.5
2. Op welke plaatsen in het lichaam kun je de pulsaties van een slagader ook aan de oppervlakte voelen?
3. Een te trage hartslag wordt bradycardie genoemd en een te snelle hartslag tachycardie.
a. Bij welke frequentie is er sprake van een te trage pols?
b. En wanneer van een te snelle pols?
c. Welke factoren zijn allemaal van invloed op de frequentie van de hartslag?
4. De invloed van de ademhaling op de hartfrequentie wordt sinusaritmie genoemd en is vooral bij jonge mensen vaak
duidelijk aanwezig.
Voel bij vier andere deelnemers de pols en laat deze deelnemers achtereenvolgens langzaam diep inademen, adem
vasthouden en vervolgens langzaam diep uitademen. Valt je iets op aan de hartfrequentie? Doe hetzelfde nog eens terwijl
ze snel diep in- en uitademen.
Benoem hierbij steeds de datum, met wie je geoefend hebt en wat je bevindingen zijn. Beschrijf wat goed ging en minder
goed.
5. Aan de pols kun je verschillende ‘kwaliteiten’ voelen:
1) frequentie (aantal slagen per minuut)
2) ritme (regelmaat in de tijd, zit er evenveel tijd tussen alle polsslagen)
a) regulair
b) irregulair
3) amplitude (voelen de polsslagen even hard aan; ook wel grootte of hoogte van de pols genoemd)
a) equaal (soms kom je dit nog tegen nog in de oude schrijfwijze aequaal)
b) inequaal
Voel bij minstens vier anderen de pols en beschrijf per persoon de drie genoemde kwaliteiten.
6. Zoek op wat er met de volgende uitdrukkingen wordt bedoeld:
a. tachycardie
b. bradycardie
c. extrasystole
d. 2:1-hartblock
7. Breng een stuwband aan rond de bovenarm en voel de pols tijdens het snel oppompen van het manchet. Ga door met
oppompen tot er geen polsslag meer gevoeld wordt en pomp er daarna nog 30 mm Hg bij.
Laat het manchet nu met 2 mm Hg per seconde leeglopen en kijk bij welke druk de pols weer voelbaar wordt. Nadat de pols
weer gevoeld is, het manchet snel leeg laten lopen.
Voer deze handeling bij vier personen uit. Zorg ervoor dat je het manchet volgens de voorgeschreven snelheid laat
leeglopen (controleer elkaar!) en houdt ook de polsslag goed in de gaten.
Noteer hierbij steeds de datum, met wie je geoefend hebt en wat je bevindingen zijn. Beschrijf wat goed ging en minder
goed.
8. Leer de bij 1 genoemde hoofdstukken / paragrafen / onderdelen.
,Taak MTH B2 Bloeddruk meten voor gevorderden
Soort taak Studie- en toepassingstaak
Aantal SBU 2 D+ en 3 D-
Inleiding
Hoewel het meten van de bloeddruk in een huisartsenpraktijk tegenwoordig ook automatisch kan, heeft het meten
van de bloeddruk met een veermanometer toch een meerwaarde. Die meerwaarde zit ’m niet alleen in het feit dat je
automatisch ook de pols voelt en beoordeelt, maar bijvoorbeeld ook in het directe patiëntencontact dat je bij het
meten van de bloeddruk hebt.
Bij het meten van de bloeddruk hoor je in de stethoscoop achtereenvolgens de verschillende fasen van de Korotkoff-
tonen:
1. wanneer de druk in de manchet iets onder de systolische druk daalt, stroomt bij iedere hartslag een klein beetje
bloed door de armslagader. Dit veroorzaakt een zachte, kloppende toon. Naarmate de druk verder daalt, wordt
de toon luider;
2. de toon wordt langer en gaat over in geruis;
3. het geluid wordt weer korter, helderder en luider;
4. de tonen worden plotseling zacht en dof;
5. het geluid is geheel verdwenen omdat de slagader niet meer wordt ingedrukt door de manchet.
De overgangen tussen de fasen 1, 2 en 3 zijn vaak niet scherp aan te geven en zijn niet van belang. Internationaal is
afgesproken de bovendruk af te lezen bij het begin van fase 1 en de onderdruk bij het begin van fase 5.
Werkwijze
1. Lees de volgende hoofdstukken / paragrafen / onderdelen en noteer of kruis aan wat je niet begrijpt.
Medisch-technisch handelen hdst. 5.5
2. Zoek informatie op over het meten van de bloeddruk. Beantwoord de volgende vragen:
a. Wat veroorzaakt de vaattonen die je met de stethoscoop in de elleboogsholte kunt horen?
b. Welke verschillende soorten manchetten zijn er? Geef bij elk soort aan wat het toepassingsgebied is.
c. Hoe kun je een manchet verwisselen?
d. Hoe en hoe vaak moet een bloeddrukmeter geijkt worden?
e. Hoe moeten de bloeddrukmeter en de stethoscoop gereinigd worden?
3. De docent demonstreert de vaardigheid bloeddrukmeten. Formeer tweetallen. Lees het protocol eerst helemaal door. Zijn
de stappen duidelijk, of heb je eerst nog een vraag aan een ander groepje of de docent?
Oefen de vaardigheid bloeddrukmeten. Als je het een aantal keren gedaan hebt (bij verschillende personen) oefen dan de
volgende situaties:
a. Meet de bloeddruk en doe hetzelfde nadat iemand 20 diepe kniebuigingen heeft gemaakt. Wat stijgt het meest, de
onder- of de bovendruk?
b. Meet de bloeddruk direct na elkaar aan zowel de linker- als de rechterarm. Verwacht je verschillen? Als er
verschillen zijn, waardoor zouden deze verschillen verklaard kunnen worden?
Noteer hierbij steeds de datum, met wie je geoefend hebt en wat je bevindingen zijn. Beschrijf wat goed ging en minder
goed.
4. Verklaar deze afbeelding:
, 5. Een (niet veel voorkomende) bijzonderheid bij het bloeddrukmeten is de Silent-gap. Tijdens fase 1 verdwijnen de vaattonen
geheel om bij een lagere druk weer terug te komen (zie afbeelding bij 3).
a. Als je, als gevolg van een Silent-gap een verkeerde bloeddruk meet, is de bloeddruk in werkelijkheid dan hoger of
lager?
b. Hoe kun je voorkomen dat er door een Silent-gap ten onrechte een verkeerde bloeddruk wordt gemeten?
6. Bij sommige mensen zijn zogenaamde spontane vaattonen aanwezig. Ook zonder dat het manchet opgepompt is, zijn er
met de stethoscoop vaattonen hoorbaar. (zie in de afbeelding helemaal rechts)
a. Bij welke mensen komt dit het meest voor?
b. Hoe moet in zo’n situatie de onderdruk bepaald worden?
8. We spreken van orthostatische hypotensie als mensen bij het plotseling overeind komen even duizelig zijn doordat de
bloeddruk zich nog niet heeft aangepast aan de staande (of zittende) positie.
a. Op welke manier vindt de snelle aanpassing van de bloeddruk plaats bij overeind komen? Anders gezegd: hoe weet
het hart dat het harder moet gaan pompen
b. Meet de bloeddruk bij iemand die al minstens twee minuten horizontaal ligt. Laat de manchet om de arm zitten en
vraag de persoon om te komen staan. Meet direct daarna weer de bloeddruk. Wat valt je op?
9. Leer de bij 1 genoemde hoofdstukken / paragrafen / onderdelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilselindeman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.