Samenvatting van de hoofdstukken die ik voor mijn opleiding Bedrijfskunde MER in blok 3 van leerjaar 1 moet kennen. Samenvatting bevat deel 1 & deel 2.
Privaatrecht deel 1 en 2 vermogens en ondernemingsrecht
Flashcards30 Flashcards
Free5 sales
Flashcards30 Flashcards
Free5 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Bij welke rechter moeten huurzaken worden behandeld?
Answer: Kantonrechter
2.
Hoeveel Gerechtshoven telt Nederland?
Answer: 4
3.
Na hoeveel jaar vervalt het recht om een goed op te eisen dat gestolen is?
Answer: 3 jaar
4.
Wanneer een pandnemer in het bezit is van het pand heet dat?
Answer: Vuistpand
5.
Hoe heet het pand wat is het bezit blijft van de pandgever?
Answer: Bezitloos pand
6.
Hoe moet hypotheekrecht gevestigd worden?
Answer: Door het opstellen van een notariële akte + inschrijving in de openbare registers.
7.
Hoe vaak mag een verhuurder de huurprijs verhogen per jaar?
Answer: 1 keer
8.
Hoe heet de vennoot in een commanditaire vennootschap (c.v.) die niet belast is met het dagelijks bestuur?
Answer: Stille vennoot
9.
Heeft een stichting rechtspersoonlijkheid?
Answer: Ja
10.
Wanneer is het bestuur van een vereniging aansprakelijk?
Answer: Wanneer er geen notariële akte is opgemaakt.
Content preview
Samenvatting privaatrecht (deel 1 & deel 2)
Deel 1: vermogensrecht. Deel 2: ondernemingsrecht
Schooljaar: 2015-2016
Blok: 3
Opleiding: Bedrijfskunde MER
,Deel 1; vermogensrecht (hfst. 2,3,4 en 13)
Hoofdstuk 2 vermogensrecht (algemeen)
Zakelijke rechten:
1. verschaffen exclusiviteit (jij als eigenaar beslist)
2. hebben zaaksgevolg (je blijft eigenaar, bijv. laptop)
3. zitten in een gesloten systeem (boek 5 bw)
Registergoederen art. 3:10 bw
hiervoor is een aantekening in de openbare registers nodig. De volgende registergoederen zijn er:
1. alle onroerende zaken
2. alle onroerende rechten (hyptoheekrecht e.d. )
3. alle vliegtuigen
4. boten boven een bepaald gewicht
Overdracht/vestiging is altijd een bewuste handeling en daarvoor in inschrijving in de openbare
registers nodig.
Overgang is wanneer je een handeling niet bewust doet. (bijv. na dood wordt je als erfgenaam
eigenaar) dit hoef je niet in de registers te zetten
Hierärchie
- bij registergoederen: datum + tijd inschrijving register (oudste telt)
- bij niet-registergoederen: procentuele verdeling (bijv. iedere zelfde percentage geld na
faillessement)
, Hoofdstuk 3 overdracht
Eigenaar = juridische eigenaar van een goed
Bezitter = goederen die je bij je hebt (art. 3:119 bw)
Middellijk (niet in eigen bezit hebben, maar wel eigenaar zijn. Bijv. huis verhuren)
Onmiddellijk (in bezit zijn van iets. Bijv. huis dat niet verhuurd wordt)
Houder = degene die de rechten van de rechthebbende erkent, maar het goed in bewaring heeft.
- Huurder
- Lener
- Bewaarder
- In erfpracht
Middellijk (je bent houder van een goed, alleen je hebt het niet bij, bijv. fiets in
fietsenstalling. Fietsenstalling wordt dan onmiddellijke houder)
Onmiddellijk (degene die het goed bij zich houdt. Bijv. fietshuurder)
Goed wordt gestolen/ is kwijt eigenaar
Te goede trouw (vinder van een goed)
Bezitter Te kwade trouw (dief)
Rechten zijn vermogensrechten indien: (art. 3:6 bw)
- Overdraagbaar zijn (3:83 bw) Overdracht vereisten:
Levering Roerend goed met bezitsverschaffing (3:90, 3:114)
Zonder bezitsverschaffing:
1. C.P. constitutum possessorium
(eigenaar wordt lener of houder)
2. Brevi manu (was al in bezit via
lenen o.i.d.)
3. Longa manu (via derde. Bijv.
fietsenverhuurder verkoopt zaak
aan derde partij.)
Registergoed (onroerend) door akte + inschrijving
Vorderingen Toonder + order (papier) (3:93bw)
Endossement = naam op achterkant
Op naam (geen papier) (3:94bw) bijv.
debiteurenbestand
Toekomstige goederen
Titel dit is de rechtsgrond. Geen titel = geen overdacht. Bijv. overeenkomst
of eenzijdige overeenkomst. Legaat = opdracht voor een bepaalde persoon in
het testament voor verdeling van het vermogen.
Het causale leveringsstelsel: stelsel waarbij de geldigheid van de titel belangrijk is voor de
overdracht.
Abstracte leveringsstelsel: hierbij is de geldigheid van de titel niet van belang voor de overdracht van
een goed. Dit is alleen bij de overdracht van een octrooi. (bijv. een schilderij)
Niet-rechtsgeldige titel: hiervan is sprake wanneer een titel nietig of vernietigbaar is.
Goederenrechtelijke effect: hiervan is sprake wanneer een titel een niet-rechtsgeldige titel is en
daarom de daarop gebaseerde overdracht niet rechtsgeldig is.
Bevoegdheid (art. 3:86 en 3:88bw) lezen
- Voordeel verschaffen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wvdh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.