organisatie en strategie economie en bedrijfseconomie
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Economie en Bedrijfseconomie
Organisation & Strategy
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
olivierhoek
Reviews received
Content preview
Organisatie en Strategie – Economie en bedrijfseconomie
Week 1
Organisatie: Bewust gecoördineerde sociale entiteit, met identificeerbare grenzen, die op
continue basis functioneert om gemeenschappelijke LT-doelen te bereiken
Strategie: Expliciete keuze voor bepaalde activiteiten, die het de onderneming mogelijk
maken haar doelen te bereiken/Bepaalt het raamwerk van de activiteiten van een
onderneming en voorziet in richtlijnen voor het coördineren van deze activiteiten, zodat een
onderneming kan inspelen op een veranderende omgeving
Onderneming:
- Grenzen van de onderneming geven de
activiteiten van de onderneming weer:
Productieketen
• Horizontaal: Welke producten produceren?
Hoeveel?
▪ Shell: Benzine, gas, chemie,
alternatieve energie
• Verticaal: Welk deel doe je zelf/doet een ander?
▪ Shell: Exploratie, boor- en extractieactiviteiten, transport en opslag, distributie naar
consument
• Geografisch: Op welk geografisch deel richten?
▪ Shell: Wereldwijd
Markt:
- De markt van de onderneming wordt gedefinieerd door de mate van
substitutie tussen producten van verschillende ondernemingen
• Strategische keuzes ene onderneming beïnvloeden prestaties anderen
▪ Vergelijkbare prestatiekarakteristieken, vergelijkbaar in gebruik, verkoop in hetzelfde
geografische gebied
❖ Shell: Pogingen om te verschillen van anderen
- Concurrentie:
• Strategische commitment
▪ Shell: Strategische commitment door investeringen in olieprojecten
• Toe- en uittreding
▪ Shell: Controle essentiële bronnen voor staatsbedrijven, schaalvoordelen
Omgeving:
- De omgeving omvat niet-industrie specifieke factoren die organisaties beïnvloeden
• Politiek/juridisch, economisch, sociaal/cultureel, technologisch
▪ Shell: Milie, wisselkoersen, publieke opinie, R&D, geografische diversiteit
- Concurrentievoordeel behalen en behouden
• Shell: Inkrimpen personeel, verkoop retail/raffinage, focus op
winstgevendste onderdelen/groeipotentieel
Vijf krachten model: Porter
- Interne concurrentie: Strijd om marktaandeel binnen een industrie/markt
, • Wat is de markt? (producten en geografie)
• Prijs vs non-prijs concurrentie (bijv. marketing)
- Potentiële toetreders:
• Marktaandeel daalt en interne concurrentie neemt toe
• Exogene (niet door de ondernemingen in de markt) en
endogene (wel “) toetredingsdrempels
▪ Voorbeelden: Overheidsbescherming, merkentrouwe
consumenten, toegang essentiële inputs en locaties, minimale efficiënte schaal,
leercurve
- Substituten en complementen:
• Substituten eroderen winsten en vergroten interne concurrentie (SMS vs WhatsApp)
• Complementen kunnen industrie vraag doen toenemen (apps en smartphone)
▪ Belangrijk: Identificatie op basis van kwaliteit en karakteristieken, price-value
substituten en complementen (beter dan origineel), prijselasticiteit
- Onderhandelingskracht leveranciers en klanten
• Hoge/lage prijs erodeert rendement industrie
• Leveranciers hebben indirecte onderhandelingskracht indien upstream markt
competitief is (brandstof luchtvaart) / Klanten “ downstream “ (supermarkten)
• Leveranciers hebben directe onderhandelingskracht indien upstream markt
niet competitief is (relatie specifieke investeringen) / Klanten “ downstream “
▪ Belangrijke factoren: Concentratie bedrijfstak (monopolist/VC), verkoop volumes,
beschikbaarheid alternatieve inputs, dreiging van voorwaartse integratie
- Vijf-krachten: Vechten voor een groter stuk taart > Andere mogelijkheden: Co-
opetition en Value Net: Samenwerken met concurrenten voor een grotere
taart
(toetreding verhogen, betere kwaliteit, onderhandelingskracht)
Groot beter dan klein?
- Verschillende bedrijfstakken:
• Dominantie aanteel grote spelers: Microprocessors, luchtvaart, energie
• Zeer veel kleine spelers: Design websites, schoenen, restaurant
• Enkele grote spelers + veel kleine niche spelers: Computer software, bier
- Schaalvoordelen, synergie en leereffecten stellen ons in staat om te
begrijpen waarom dit het geval is
Schaalvoordelen: Bestaan als gemiddelde productie kosten van een goed of dienst (kosten
per eenheid output) dalen over een range van output
- Gemiddelde kosten (AC) dalen
- Marginale kosten (MC) laatst geproduceerde eenheid
< Gemiddelde kosten per eenheid (AC)
• Voor schaalnadelen alles omgekeerd
• Vanaf Minimale Efficiënte Schaal (MES) geen schaalvoordelen meer
- Schaalvoordelen ≠ Ervaringsvoordelen:
• Schaalvoordelen: Kosten daling per eenheid door
uitbreiding productievolume op een gegeven moment in de
tijd
• Ervaringsvoordelen: Kosten daling per eenheid door opgebouwde
ervaring door de tijd heen
- Bronnen voor schaalvoordelen:
, 1. Ondeelbaarheid en spreiden van vaste kosten
▪ Inputs productie niet deelbaar (kosten zijn vast): Machine, bestelbus, collegezaal
▪ Groter productievolume: Spreiden over grotere hoeveelheid > AC daalt
▪ Waarschijnlijk: Kapitaalintensieve (chemie machines, SAC1) en arbeidsintensieve
(obers, SAC2) (CK nemen minder toe als productiecapaciteit verhoogd wordt)
ondernemingen > Keuze onderneming
▪ Verschillende technologieën > Verschillende MES
▪ Ondernemingen kunnen andere technologie kiezen bij groei
❖ Schaalvoordelen > Op LT kies je SAC1, op KT kies je SAC2
2. Hogere productiviteit van variabele productiekosten
▪ Specialisatie
❖
Lagere gemiddelde kost
❖
Vergt investeringen: Onderwijs, training, ervaring
❖
Wanneer lonend?: Als markt groot genoeg is om investering terugverdienen
3. Andere bronnen
▪ Economies of Density: Kostenbesparingen door intensiever gebruik van
een (transport)netwerk
❖
Link aan geografische concentratie klanten
▪ Inkoop: Kwantumkorting voor het afnemen van grote hoeveelheden
❖
Link aan purchasing power (AH, restaurantketens)
▪ R&D:
❖
Ontwikkeling nieuwe producten betekent hoge vaste kosten
❖
Meer verkoop is meer spreiding R&D kosten > AC dalen
❖
Medicijn zeldzaam vs veel voorkomende ziekten
▪ Adverteren:
❖
Opmaak advertenties, onderhandelingen media zijn vaste kosten
❖
Grotere ondernemingen (landelijke campagne) betekent lagere kosten per finale
consument
▪ Fysieke eigenschappen: Ontwerp productieproces zorgt voor besparingen bij
hogere output
❖
Cube square rule:
o Oppervlakte/diameter container/pijpleiding oppervlakte vergroten > Iets meer
kosten
o Volume container/pijpleiding verdubbelt
- Oliepijpleidingen, opslag, bier brouwen
▪ Voorraad:
❖
Uitverkochte producten vermijden: Gemiste omzet en ontevreden klanten
❖
Aanhouden voorraad is kost: Interest op kapitaal en risico afwaardering
❖
Hogere voorraad ratio: Hogere AC per verkocht product
❖
Grotere onderneming: Grotere optimale voorraad is kleiner als % totale omzet
Synergie: Bestaan als een onderneming kosten per eenheid kan besparen door de variëteit
aan producten en diensten te vergroten
- Totale kosten variëteit producten in 1 bedrijf vs twee of meerdere bedrijven
• Synergie als: TC(Qx,Qy) < TC(Qx,0) + TC(0,Qy)
- Voorbeelden en bronnen:
• Coca Cola Company (Coca Cola, Fanta, Sprite) zowel in productie als logistiek
• Apple in R&D (spillovers tussen producten) en adverteren (umbrella branding)
• Bakkerijen (verkoop van brood, croissants en pizza) in inkoop en productie
Waarom bestaat er niet een mega onderneming? > Diseconomies of scale and scope
- Hogere arbeidskosten van grotere ondernemingen (bijv. vakbonden)
- Gespecialiseerde inputs niet altijd geschikt voor opschaling (bijv. topchef)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller olivierhoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.