Ben je na het kopen van het examen marketingplanning toe aan het oefenen van de stof of wil je het extra doornemen op een andere manier? Dat kan met dit document, bestaande uit 18 examenvragen.
Ook zonder het kopen van het examen marketingplanning kun je gebruik maken van deze oefenvragen, waar...
examenvragen over verschillende producten met strategieen
Written for
ROC van Twente
Marketing En Communicatie Niveau 4
Marketingplanning
All documents for this subject (1)
1
review
By: brittliebrand1808 • 1 year ago
Seller
Follow
MZ01
Reviews received
Content preview
Vragen examen ‘Marketingplanning’
Vraag 1: Wat is een Oligopolie?
A) 1 aanbieder van een bepaald product, moeilijk te betreden, weinig
doorzichtige markt.
B) Markt waarin een klein aantal aanbieders actief is.
C) Veel aanbieders met heterogene producten.
D) Veel aanbieders met homogene producten.
Vraag 2: Wat wordt bedoeld met B2B marketing?
A) Consumenten verkopen producten en diensten onderling aan elkaar.
B) Consumenten verkopen producten en diensten aan bedrijven.
C) Marketingactiviteiten van een bedrijf gericht op een ander bedrijf.
D) Marketingactiviteiten van de detaillist gericht op de consument.
Vraag 3: Wat van soort vraag wordt hier beschreven: Kim heeft afgelopen
woensdag een nieuwe bos bloemen gekocht voor op de keukentafel. Maar,
koopt vandaag een extra bos nieuwe bloemen voor op de bijzettafel in de
woonkamer.
A) Additionele vraag
B) Afgeleide vraag
C) Primaire vraag
D) Finale vraag
Vraag 4: Welk model wordt hier beschreven: Tijdens de vergadering van de winkel
Hubo bespreken ze een model waarin zowel de klantvriendelijkheid van het
personeel naar voren komt, maar waar ook in staat dat de omzet nog niet
optimaal is. Verder staat er ook in dit model dat er op korte termijn een grote
concurrent zich vestigt in de stad. Om klanten te verliezen proberen ze een
kans te omschrijven in de vorm van een geweldige actie om klanten te blijven
verbinden aan de winkel en waardoor de omzet ook zal gaan stijgen.
A) SWOT-analyse
B) Klantpiramide
C) Parento-analyse
Vraag 5: Waar staat de P voor in het DESTEP-model?
A) Product
B) Positionering
C) Penetratiegraad
D) Politiek-juridisch
Vraag 6: Wat is een Problem child?
A) Product met een hoog relatief marktaandeel in een groeiende markt.
B) Product met een laag relatief marktaandeel en weinig marktgroei.
C) Product met een laag relatief marktaandeel, maar met een hoge marktgroei.
,Vraag 7: Welke fase uit de productcyclus wordt hier beschreven: Een half jaar
geleden verkocht Intertoys nog 15.000 barbiepoppen per dag. Op dit moment
verkoopt Intertoys nog maar 9.500 barbiepoppen per dag. Dit kan komen omdat
de Wibra steeds meer goedkopere barbiepoppen verkoopt met NEON-haar.
A) Introductiefase
B) Groeifase
C) Volwassenheidsfase
D) Neergangsfase
Vraag 8: Uit welke fases bestaat het koopbeslissingsproces B2C?
A) Behoefteherkenning, informatieverzameling, evaluatie van alternatieven,
aankoop of niet-aankoop van het product en na de aankoop.
B) Probleemidentificatie, bepalen productspecificaties, zoeken/selecteren
potentiële leveranciers, aanvragen en evalueren van offertes, kiezen
leverancier, opstellen contract/koopovereenkomst, bewaken order en
evalueren en terugkoppelen.
C) Behoefteherkenning, informatie zoeken, evaluatie naar alternatieven, keuze
van het verkoopkanaal, aankoop of niet-aankoop en na de verkoop.
Vraag 9: Wat betekent UPO?
A) Doe je de aankopen uit gewoonte, omdat je veel ervaring met het product hebt
opgedaan.
B) Meestal heb je deze soort producten al eerder gekocht, daarom ga je niet alle
informatie die er is over zo’n product weer opzoeken.
C) Er is dan nog weinig ervaring met het product en je wilt daarom zo mogelijk in
het product verdiepen, omdat je graag een goed product wilt kopen.
Vraag 10: ‘klant is niet echt geïnteresseerd in het product, en gaat er geen
moeite voor doen.’ Is dit een omschrijving van high involvement of low involvement?
A) High involvement
B) Low involvement
Vraag 11: Welke type klant wordt hier beschreven uit de adoptiecyclus: Klant is
gevoelig voor nieuwe ontwikkelingen, maar loopt zeker niet voorop als het gaat
om het accepteren van nieuwe producten.
A) Innovators
B) Early adopters
C) Early majority
D) Late majority
E) Laggerds
Vraag 12: Welke aspecten behoren tot de pyramide van Maslow? Er zijn twee
antwoorden juist!
A) Behoefte aan social contact
B) Behoefte aan veiligheid en zekerheid
C) Behoefte aan school en werk
, D) Behoefte aan financiële middelen
Vraag 13: ‘De manier waarop een consument kijkt naar bijvoorbeeld een
reclamespotje op tv. Dit reclamespotje gaat over de nieuwe variant Coca Cola.
Maar wat voelt de consument daar bij, wordt de merknaam onthouden en krijgt
de consument de behoefte om de nieuwe variant Coca Cola te kopen?’ Is dit
een omschrijving van communicatiegedrag, aankoopgedrag of gebruikersgedrag?
A) Communicatiegedrag
B) Aankoopgedrag
C) Gebruikersgedrag
Vraag 14: Wat is experience marketing?
A) Wordt er gebruik gemaakt van de e-mail ter ondersteuning van de
communicatieactiviteiten.
B) De wijze van het ondernemen die het vervullen van klantenwensen centraal
stelt.
C) Het gedrag van de doelgroep wordt direct beïnvloed.
D) De klant kan het product ervaren, waardoor een bepaalde relatie met het
product tot stand komt.
Vraag 15: Welke soort strategie wordt hier omschreven: Het merk Tony Chocolony
verkoopt sinds vandaag niet alleen maar chocoladerepen meer, maar ook Tony
Chocolony ijs en drinken.
A) Marktontwikkeling
B) Diversificatie
C) Marktpenetratie
D) Productontwikkeling
Vraag 16: ‘Richt de winkelformule zich op meerdere doelgroepen.’ Is dit een
omschrijving van ongedifferentieerde marketing of gedifferentieerde marketing?
A) Ongedifferentieerde marketing
B) Gedifferentieerde marketing
Vraag 17: Welke marktsegmentatie behoort tot welk voorbeeld? Combineer het
cijfer met de gekozen letter.
1. Grafische marktsegmentatie
2. Demografische marktsegmentatie
3. Psychologische marktsegmentatie
4. Sociaaleconomische marktsegmentatie
A. Mensen worden ingedeeld op kenmerken. Bijv. gezinssituatie of leeftijd.
B. Mensen worden ingedeeld op de afstand tussen de woonplaats en de winkel.
C. Mensen worden ingedeeld op basis van hun werk en inkomen.
D. Mensen worden ingedeeld op levensstijl. Bijv. hoe gevoelig je bent voor
trends.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MZ01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.