complete set oefenvragen antwoorden bij het boek Fundamentals of Human Neuropsychology. Vormt tevens een goede samenvatting van de stof.
(alle tentamenvragen werden van deze vragen afgeleid!)
Oefenvragen cursus Inleiding Klinische Neuropsychologie
Tentamenstof:
(a) B. Kolb & I.Q. Whishaw. Fundamentals of human neuropsychology (6th ed.), 2009.
(b) collegestof
Chapter 1
1 Hoe is het te verklaren dat corticale lesies bij proefdieren lang niet altijd leiden tot
aantasting van simpele gedragsvormen, zoals eten, drinken, staan, en lopen, zodat het lijkt
alsof deze functies niet op een specifieke plaats in de cortex gelocaliseerd zijn?
Deze simpele gedragsvormen zijn vaak subcorticaal gelegen waardoor deze dus aanwezig
blijven wanneer er corticale lesies worden aangebracht. Door corticale lesies worden
complexe gedragingen het meest beinvloed omdat deze corticaal gelegen zijn. De cortex dient
namelijk voor hele complexe functies.
2 Wat houdt het idee in van Hughlings-Jackson dat hersenfuncties hiërarchisch georganiseerd
zijn?
Dit houdt in dat functies complexer worden naarmate men van lagere hersendelen (bijv.
ruggenmerg, hersenstam) naar hogere hersendelen gaat (bijv. basale ganglia, cortex). Lagere
functies worden geintegreerd in hogere functies (bijv. bewegingen van afzonderlijke vingers
geassembleerd tot pianospel). Alle delen van de hersenen kunnen betrokken zijn bij complex
gedrag (netwerk). Dus bij dieren hebben corticale lesies veel kleinere effecten dan bij mensen
omdat diergedrag minder complex is.
3 In de geschiedenis van de neuropsychologie is er veel onenigheid geweest over de vraag of
mentale functies duidelijk gelocaliseerd zijn in de hersenen, met name in de cortex. Wat is de
moderne opvatting over functielocalisatie?
Parallel distributed processing: elke functie is gelokaliseerd op verschillende plaatsen in de
hersenen die onderling samenwerken en gelijktijdig actief zijn. Complexe mentale functies
zijn moeilijker te lokaliseren omdat ze op meerdere plaatsen gelokaliseerd zijn.
Functielokalisatie tot op zekere hoogte flexibel.
4 Kunnen we mentale functies (zoals bijvoorbeeld, schrijven, spreken, korte termijn
geheugen, kleurenzien) bij verschillende personen op exact dezelfde plaatsen in de cortex
localiseren?
Nee, functielocalisatie kan enigszins verschillen tussen mensen door toevallige verschillen in
morfologie. De gyri en sulci kunnen enigszins verschillen tussen individuen waardoor de
verschillende functies niet exact op dezelfde plaatsen zitten in de cortex. Deze toevallige
verschillen zijn echter niet erg belangrijk voor functielokalisatie. De lokalisatie in
‘uitgeklapte’ cortex is redelijk vergelijkbaar tussen individuen.
5 Hoe is het te verklaren dat we één, ondeelbaar bewustzijn hebben terwijl allerlei mentale
functies die aan onze bewustzijnsinhouden bijdragen op totaal verschillende plaatsen in de
hersenen gelocaliseerd kunnen zijn?
Het feit dat functies op meerdere plaatsen gelokaliseerd zijn heeft in het gezonde brein geen
gevolgen voor het bewustzijn. De verschillende locaties dragen bij tot 1, ondeelbare
bewustzijnservaring. (binding problem). De mentale functies staan met elkaar in verbinding
waardoor we 1 ondeelbaar bewustzijn hebben.
Chapter 2
6 In hoeverre zegt de hersenomvang van een individu (mens of dier) iets over zijn
intelligentie?
Er is geen relatie gevonden tussen hersenomvang en cognitieve functies (intelligentie). Maar
veel methodologische fouten en meetfouten. Wel zie je vaak dat hogere soorten een relatief
grotere hersenomvang hebben (groter encefalisatiequotient). Is vooral te wijten aan grotere
cortex.
7 Hoe zouden we kunnen verklaren dat de mens een relatief grote cerebrale cortex heeft en
wat zouden de specifieke voordelen hiervan kunnen zijn?
Mensen behoren tot de hogere soorten en hogere soorten hebben een relatief grotere
hersenomvang wat vooral te wijten is aan een relatief grotere cortex. De cortex is namelijk
verantwoordelijk voor complex gedrag. Een grotere cortex hangt samen met multipele
representatie van sensorische, motorische en cognitieve functies. Mensen zijn dus in staat tot
meer complexe gedragingen dankzij de grotere cortex (meer sensorische, motorische en
cognitieve gebieden).
8 Het is bekend dat de hoeveelheid grijze en witte stof in de hersenen van volwassen mensen
kan variëren. Zijn deze variaties van belang voor het cognitieve en emotionele functioneren?
Ja de omvang van grijze en witte stof is belangrijk. Vermindering van grijze of witte stof kan
bij bepaalde individuen negatieve gevolgen hebben zoals gedrags- of
ontwikkelingsstoornissen. Bij genezing van de aandoeningen kan de hoeveelheid
hersenweefsel weer toenemen (naar gelang de ernst van de aandoening). Ook training kan
bijdragen aan de toename in omvang grijze/witte stof.
Chapter 3
9 Het functioneren van de hersencellen, en dus ook het gedrag, kan negatief worden beïnvloed
door mechanische beschadigingen alsmede allerlei chemische en biologische substanties die
in het bloed circuleren. Wat zijn de belangrijkste manieren waarop de hersenen hier tegen
beschermd worden?
- De hersenen zijn omgeven door de schedel en het ruggenmerg door de ruggengraat.
- Binnen de schedel ligt een 3 delige laag membranen: de meninges. De buitenste is de
dura mater: een dubbele laag die de hersenen afsluit in een soort zak, de middelste
arachnoid membraan: een dunne laag stof dat de contouren van de hersenen volgt en
de binnenste pia mater: een sterk stuk stof die aan het oppervlak van het brein vastzit.
- De hersenen worden beschermt van schokken en druk door de cerebrospinale vloeistof
die circuleert in de vier ventrikels, in het ruggenmerg en in de subarachnoide ruimte
tussen de meninges.
- De bloed-hersenbarriere beschermt tegen chemische substanties. Veel substanties in
het bloed worden tegengehouden om het CNS binnen te komen door tight junctions.
10 Cerebrovasculaire accidenten (CVA's of "strokes") vormen de belangrijkste oorzaak van
hersenbeschadigingen. Hoe is het te verklaren dat bij een CVA bepaalde sensorische,
motorische, of cognitieve functies kunnen uitvallen terwijl allerlei andere functies gespaard
blijven?
Een verstoring van de bloedstroom in een (slag)ader kan serieuze consequenties hebben voor
zowel corticale als subcorticale structuren. Een stroke is een verstoring van de bloedstroom
doordat een ader wordt geblokkeerd door de vorming van een bloedprop, waardoor een deel
van de hersenen geen bloed ontvangen. Binnen een paar minuten beginnen hersengebieden af
te sterven. De symptomen van een stroke varieren naargelang de locatie van het verlies van
bloedtoevoer. Hierdoor vallen dus bepaalde functies uit en blijven anderen bewaard.
De hersenen worden verdeeld in 3 delen wat betreft de bloedtoevoer.
- Anterior cerebral artery: geen bloedtoevoer resulteert in het verlies van functies van
de mediale cortex waarvan limbische functies deel uitmaken.
- Middle cerebral artery: geen bloedtoevoer resulteert in verzwakkingen in motorisch
functioneren.
- Posterior cerebral artery: geen bloedtoevoer resulteert in verlies van visuele functies.
Een stroke beperkt zich meestal tot een van deze drie delen en dus beperken de symptomen
zich ook tot bepaalde functies.
11 Volgens de klassieke opvatting worden zenuwcellen die verloren gaan niet vervangen door
nieuwe cellen. In hoeverre is deze opvatting juist?
Neurowetenschappers dachten ooit dat het nieuw geboren kind alle neuronen had die het ooit
zou bezitten. Onder de meest opzienbare ontdekkingen van de afgelopen jaren is echter de
ontdekking dat nieuwe neuronen worden aangemaakt na de geboorte en dat dit proces
doorgaat tot in de volwassenheid. Deze opvatting is dus niet juist! (nieuwe neuronen kunnen
worden aangemaakt in hippocampus en bulbus olfactioris).
12 Hoe zou u de functie van de thalamus in het algemeen het best kunnen
karakteriseren?
De Thalamus bestaat uit nuclei, die allemaal naar een specifiek gebeid van de neocortex
projecteren. Deze nuclei krijgen informatie uit drie soorten bronnen van de cortex:
1. een bepaalde groep nuclei verwijst informatie van sensorische systemen naar
hun doeleinde
2. sommige nuclei verwijzen informatie tussen corticale gebieden
3. sommigen nuclei verwijzen informatie vanuit andere forebrain- en
hersenstamgebieden
Dus bijna alle informatie die de cortex ontvangt wordt door de thalamus aan de cortex
doorgegeven.
13 Het cerebellum is sterk betrokken bij de motoriek. Kunt u enkele motorische functies
noemen waarbij het cerebellum een grote rol speelt? Hoe kunnen cerebellaire stoornissen zich
motorisch zoal uiten?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellenkemps. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.